We schrijven erop aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na erop kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Juist is: ik reken erop. Uitleg: Er is een eenvoudige spellingregel die luidt: als het bijwoord er wordt gevolgd door een voorzetsel, dan schrijven we dat voorzetsel aan er vast. Het is dus erop, en bijvoorbeeld ook eraan, erbij, erbuiten, erdoor, erin, erover, eruit en ervan.
Erop is dan een voornaamwoordelijk bijwoord dat we kunnen vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel op en een naamwoord.
Eraan toekomen is juist. Toe maakt deel uit van het werkwoord toekomen. Aan vormt een geheel met er. Eraan verwijst naar iets in de context, bijvoorbeeld 'aan een klus (toekomen)'.
hierover bijwoord Uitspraak: [ 'hirovər ] Afbreekpatroon: hier·over over dat wat je noemt of over dat waar je naar wijst Voorbeelden: 'Wat een sensatie! Hierover wil ik alles weten.
Waarop/op wie
Naar dingen en zaken verwijs je met waar + prepositie. In de praktijk zie je dat zowel in spreektaal als in schrijftaal de eerste variant waarop wordt gebruikt, maar veel mensen blijven het beleefder vinden om op wie te gebruiken. De vrienden waarop wij wachten, komen nooit te laat.
We schrijven erbij aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na erbij kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
De regel is eenvoudig: schrijf 'er' vast aan het voorzetsel dat erachter staat. Dus 'erin', 'eraan', 'ertegen', 'erop', 'ervoor', enzovoorts. Overigens geldt dit ook voor 'hier' en 'daar'.
Antwoord: Het mag allebei. Uitleg: Het persoonlijk voornaamwoord 'u' drukte oorspronkelijk een derde persoon uit: 'u heeft'.
Aan het einde van de week is standaardtaal in het hele taalgebied; op het einde van de week is standaardtaal in België.
Erop is dan een voornaamwoordelijk bijwoord dat we kunnen vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel op en een naamwoord. Na erop kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Weleens en wel eens zijn allebei correct in de betekenissen 'soms', 'ooit, wel een keer', 'heel graag'. Een kleine vonk ontsteekt weleens / wel eens een grote brand. Iedereen heeft weleens / wel eens wat gestolen.
erop vooruitgaan (= in een betere toestand verkeren, sterker worden): Ondanks de crisis is dat bedrijf erop vooruitgegaan.
erop bijwoord Uitspraak: [ ɛr'ɔp ] Afbreekpatroon: er·op 1) op (het eerder of later genoemde) Voorbeelden: 'een pan met een deksel erop' , 'je erop verheugen dat je morgen vrij bent' Het is erop of eronder. (het is de laatste gelegenheid om een goed resultaat te bereiken) 'In de laatste minuut moeten we scoren.
Gebruik van er
Eigenlijk betekent 'er' hetzelfde als 'daar'. Het is eigenlijk een verzwakte vorm van dit woord. Wanneer 'er' als plaatsaanduiding wordt gebruikt, verwijst het naar een plaats waarvan je weet over welke plaats het gaat. Voorbeeld: Ik werk al drie jaar bij dit bedrijf - Ik werk er al drie jaar.
'Het is erop of eronder' betekent 'óf het komt (toch nog) goed óf het gaat helemaal fout'. Deze uitdrukking gebruik je dus op een kritiek ogenblik. Als je goed handelt (of als je geluk hebt), komt alles goed, maar als je verkeerd handelt (of pech hebt), gaat het helemaal fout.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd.
Je zult en je zal zijn allebei correct. De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij.
In sommige gevallen is zowel hij als hem mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is hij de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is hem correct.
Opzoek wordt alleen aan elkaar geschreven als het een vorm van het werkwoord “opzoeken” is. Op zoek (met spatie) heeft de betekenis van zoeken, proberen te vinden. Opzoek (zonder spatie) heeft de betekenis van informatie opzoeken of iemand bezoeken.
Het werkwoord openstaan wordt in één woord geschreven.
Ook de vervoegde vormen schrijven we in één woord, tenzij de twee delen (open en staan) gescheiden worden door andere woorden (bijvoorbeeld: die open heeft gestaan), of de volgorde ervan gewisseld is (bijvoorbeeld: het stond open).
Vroeger: reden vs.
Mensen gebruikten 'omdat' alleen om een reden aan te geven, waarbij iemand zelf invloed op iets heeft. 'Doordat' werd daarentegen gebruikt bij oorzaken, oftewel zaken waarop iemand geen invloed kan uitoefenen of waarbij sprake is van een motivatie of vrije wil.
We schrijven eronder aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na eronder kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
U heeft wordt iets vaker gebruikt in ons taalgebruik. Maar u hebt is ook juist. Volgens Onze Taal mogen beide vormen gebruikt worden.
Vaak denken mensen dat in zakelijke teksten alleen de wij-vorm of jij-vorm (volle vorm) gebruikt mag worden en dat we of je (zwakke vorm) niet juist is. Dit klopt niet. Beide vormen zijn correct Nederlands. Je mag in een tekst ook best we en wij door elkaar gebruiken.