Blaastumoren kunnen zowel goed- als kwaadaardig zijn. Goedaardige tumoren van de blaas worden goedaardige poliepen of benigne papillomen genoemd. De kans dat een tumor in de blaas goedaardig is, is ongeveer 5%. De resterende 95% is kwaadaardig; dan is sprake van kanker.
Bij blaaskanker is er een kwaadaardige tumor (gezwel) in de blaas ontstaan. Kwaadaardig betekent: Dat een tumor in de omliggende weefsels groeit en deze beschadigt, waardoor klachten kunnen ontstaan. Dat de tumor steeds blijft groeien, waardoor het op de plaats waar het zich bevindt, steeds meer schade aanricht.
Blaaskanker ontwikkeld zich meestal langzaam en komt vaker voor bij ouderen van boven de 60 jaar. Blaaskanker kent verschillende groeistadia, en de behandeling hangt af van het stadium waarin de tumor zich bevindt.
De kans dat een tumor in de blaas goedaardig blijkt te zijn is ongeveer 5%. De resterende 95% zijn kwaadaardige tumoren die verdeeld worden in niet-spierinvasieve en spier-invasieve tumoren.
Blaaskanker is een ziekte die zeker behandeld moet worden. De kans op overleven na de behandeling (prognose) is sterk afhankelijk van het stadium van de ziekte. Niet-spier-ingroeiend blaaskanker is een goed te behandelen ziekte met behoud van de blaas.
Patiënten met niet-spierinvasieve blaaskanker hebben een grote kans op genezing. Meer dan 90% van de patiënten leeft nog 5 jaar na de diagnose. Patiënten met spierinvasieve blaaskanker hebben een slechtere 5-jaars overleving.
Bij blaaskanker is het moeilijk vast te stellen of iemand echt genezen is. Ook na een behandeling die gericht is op genezing, kan de ziekte terugkomen. Als de ziekte terugkomt, is dat meestal binnen vijf jaar. Bij oppervlakkige vormen van blaaskanker is de kans dat de ziekte binnen vijf jaar terugkomt gemiddeld 55%.
De overleving van mensen met de diagnose blaaskanker is in tegenstelling tot de meeste kankersoorten de afgelopen decennia niet verbeterd. Jaarlijks overlijden zo'n 1.300 mensen aan blaaskanker in Nederland. Bij ongeveer 5% van alle patiënten met blaaskanker zijn er uitzaaiingen bij diagnose.
Blaaskanker zaait meestal uit naar de lymfeklieren, longen, lever en botten.
Ook zijn met een CT-scan uitzaaiingen in de longen te zien. Je kunt een CT-scan krijgen als blijkt dat je spierinvasieve blaaskanker hebt.
Symptomen van blaaskanker kunnen zijn: bloed in de urine, pijnlijk, moeilijk of juist veel plassen, chronische blaasontsteking en buikpijn. Het kan voorkomen dat de ziekte pas wordt ontdekt wanneer er uitzaaiingen zijn en deze klachten veroorzaken in het lichaam.
Klachten en symptomen blaaskanker
Bloed in de urine (voor zowel mannen als vrouwen de meest voorkomende klacht)Irritatie tijdens het plassen. Een toegenomen behoefte om te urineren.
Bloed of pijn bij het plassen zijn vaak de eerste klachten van blaaskanker. Blaaskanker groeit meestal langzaam. In het begin hebben de meeste mensen weinig of geen klachten. Blaaskanker wordt daarom vaak toevallig ontdekt.
Bij niet-spierinvasieve blaaskanker is de kans op uitzaaiingen heel klein. Als je spierinvasieve blaaskanker hebt, is de kans op uitzaaiingen groter. De uitzaaiingen zitten dan meestal in de lymfeklieren, de longen en/of in de botten.
Onderzoek om de diagnose blaaskanker te stellen
In het ziekenhuis krijg je een of meer van de volgende onderzoeken: urineonderzoek – onderzoek van de urine onder de microscoop. kijkonderzoek van de blaas – als je bloed in je urine hebt.
Want die is gemaakt voor opslag van urine, en urineleiders en plasbuis voor doorgang.” Niet alleen rokers, ook wie vroeger onveilig in de petrochemische industrie werkte had een verhoogde kans op blaaskanker. Een andere risicofactor is leeftijd. De meeste patiënten zijn tussen de 60 en 75.
In totaal is na 5 jaar nog 56% van de mensen met blaaskanker in leven.De 10-jaarsoverleving is 46%. Mensen met oppervlakkige blaaskanker hebben meestal meer kans op genezing dan mensen met een spierinvasieve blaaskanker. Maar de oppervlakkige vorm komt wel vaak terug.
Jaarlijks krijgen bijna 6.800 mensen voor het eerst de diagnose blaaskanker. Dit zijn zowel invasieve als niet-invasieve tumoren. Blaaskanker komt ongeveer 3 keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
Bij 50 tot 70% van de patiënten met een niet-spierinvasief blaascarcinoom komt de tumor terug na behandeling. De kans op terugkeer is het grootst in de hoog-risicogroep. Bij 5 tot 10% van de niet-spierinvasieve tumoren is sprake van een (veelal meer agressieve) carcinoma in situ (CIS).
De meest gebruikte behandelingen bij blaaskanker zijn: chirurgie (bij een oppervlakkige blaastumor, een CIS of bij een infiltratieve tumor)spoelingen van de blaas met chemotherapie of BCG. een laserbehandeling.
Controles bij spierinvasieve blaaskanker
Na de diagnose en behandeling krijg je de eerste 3 jaar meerdere controles. Daarna 2 jaar iedere 6 maanden.
De tumor wordt verwijderd met een stalen lisje, waardoor elektrische stroom gaat. De tumor wordt laag voor laag afgeschraapt tot in het gezonde weefsel. Er ontstaat dus een inwendige wond in de blaas. De blaas wordt steeds tot ontplooiing gebracht door een spoelvloeistof in de blaas te brengen.
Bij blaaskanker kunnen we chemotherapie vóór een blaasverwijdering adviseren. Dit doen we om de kans op genezing te vergroten. Ook kan chemotherapie uitgezaaide blaaskanker remmen of tijdelijk tot stilstand brengen als u niet meer beter wordt. Het doel is dan het verminderen van uw klachten en verlengen van uw leven.
Een tumor die de holte van de blaas in groeit, zonder het dieper gelegen spierweefsel van de blaas aan te tasten heet niet-spierinvasief. Deze kanker of urotheelcarcinoom groeit vanuit het slijmvlies van de blaas.
Bij lokaal / lokaal gevorderde blaaskanker is de tumor in de spierlaag van de blaas gegroeid (T2) of doorgegroeid in het omliggende vetweefsel (T3). Als tumoren gevonden worden in nabije organen zoals de prostaat, baarmoeder, of weefsel van de bekkenbodem of buikwand, dan heeft het de classificering T4.