Billenschuiven hoeft echt niet altijd een probleem te zijn. Als de ontwikkeling van je kind verder goed gaat is het een normale variant. Een enkele keer is er meer aan de hand, zoals bijvoorbeeld problemen met spieren of gewrichten. De jeugdarts zal dit tijdens de afspraken op het bureau onderzoeken.
Een billenschuiver kan goed zelfstandig los zitten, als jij hem in die houding neerzet. Maar vaak kan een billenschuiver pas later dan gemiddeld zelfstandig tot zit komen vanuit een lighouding. Het opdrukken en de draaibeweging tot zithouding lukt nog niet goed.
Een billenschuiver is een kind dat zich gedurende een periode van zijn ontwikkeling zitten op de billen voortbeweegt. Het maakt daarbij gebruikt van de benen en één of beide handen. Het billenschuiven gebeurt in de meeste gevallen in plaats van het kruipen.
Kruipen zorgt bovendien ook voor bewegingsvrijheid, ruimtelijk inzicht en oog-handcoördinatie.Ook voor de verdere ontwikkeling van het evenwicht is kruipen belangrijk. Voor het eerst komt het kind voor de verdere ontwikkeling van het evenwicht is kruipen belangrijk.
De meeste baby's zijn gemiddeld tussen de 7 en 10 maanden als ze gaan kruipen. Maar er zijn ook baby's die pas later gaan kruipen (of gaan billenschuiven) of de hele kruipfase overslaan en meteen gaan lopen. Ook hier geldt: maak je niet gelijk zorgen als het bij jouw baby anders gaat.
Voor het kruipen leert je baby eerst zitten zonder de handen te gebruiken, waarbij ze haar lichaam draait en haar evenwicht bewaart terwijl ze speeltjes pakt. De meeste baby's leren dit rond de 8 à 9 maanden. Je kunt je baby hierbij helpen door haar te verleiden met de hangende speeltjes van de Play Gym.
De meeste baby's gebruiken 'mama' of 'dada' als naam voor hun ouder rond de leeftijd van 7 tot 12 maanden. De eerste woordjes (anders dan 'mama' of 'dada') zeggen veel baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kind 2 jaar is, zegt hij zinnen van 2 tot 4 woorden.
Rond de negen maanden beginnen de meeste baby's zich op te trekken. Kan je baby staan, dan duurt het waarschijnlijk niet lang meer voordat hij de eerste stapjes zet. Gemiddeld lopen de meeste baby's tussen de 9 maanden en 12 maanden voor het eerst.
Sommige baby's kunnen eerst zitten en gaan daarna kruipen. Maar er zijn ook baby's die van zittend naar staan gaan en slaan het kruipen over. Als je baby na 10 maand nog steeds geen pogingen doet om te bewegen en te kruipen, is het aan te raden om dit even te besprek bij het consultatiebureau.
Achteruit kruipen
De ontwikkeling van een baby gaat steeds van top tot teen, zodat de armspieren meestal vroeger ontwikkeld zijn dan de beenspieren. Daarom zal je baby waarschijnlijk enkel op de armen steunen. Hierdoor kruipt je baby achteruit, met de buik tegen de grond.
Elke dag een uitgebreide wasbeurt is niet nodig. Het is voldoende om dagelijks het gezicht, de handen en de billen te wassen met een washandje en je kind één of twee keer per week in bad of onder de douche te doen.
Bij tijgeren ligt je baby op het buikje en beweegt zich vooruit door zich af te zetten met de beentjes en zich met de armpjes vooruit te trekken. Het leren kruipen begint wanneer je kindje zijn of haar buikje van de grond probeert te krijgen.
Hoe leer je je kind zelf zijn billen te vegen? Begin vroeg met oefenen. Zodra je kind zindelijk is (meestal met ongeveer 2,5 of 3 jaar), leer je hem hoe hij het beste zijn billen kan afvegen.
Luieruitslag of rode billen herken je aan de rode vlekken, bultjes of wondjes in de schaamstreek en liezen. De oorzaak is een combinatie van factoren: warmte, wrijving en contact met ontlasting en urine. Bijna alle kinderen hebben er weleens last van. Ook komt luieruitslag bij volwassenen met incontinentie voor.
Luieruitslag kan geen kwaad, maar uw baby kan er veel last van hebben. Geef vaak een schone luier en smeer de huid in met zinkzalf of zinkolie. Neem contact op met de huisarts als de adviezen niet genoeg helpen en uw kind steeds pijn heeft.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten.Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Kruipen is een heel belangrijke mijlpaal voor jonge kinderen. Bij het kruipen leert je kindje namelijk om de rechterlichaamshelft te laten samenwerken met de linker: je kindje verplaatst de rechtervoet samen met de linkerhand en vice versa. Dat heet gekruiste coördinatie.
Record. Het zou best kunnen dat Lula de jongste baby is die dit kan, maar helaas voor haar wordt door Guinness World Record alleen het record bijgehouden voor kinderen die lopen. Dat staat nu nog op naam van Reuben Robinson die zijn eerste stapjes zette met zes maanden.
Meestal stappen kinderen tussen de 8 en 15 maanden aan de hand, en volgen de eerste losse stapjes rond 12-15 maanden. Het zelfstandig lopen verschilt van kind tot kind. Sommige kleintjes kunnen het pas op 18 maanden terwijl enkele uitzonderingen al stappen voor hun eerste verjaardag.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Praat over de dagelijkse dingen waar u en uw kind mee bezig zijn en benoem alles wat u met uw kind doet. Van samen praten over boekjes, plaatjes en van liedjes zingen, leert uw kind veel nieuwe woorden. Laat uw kind ook zinnetjes aanvullen bij een boekje dat het al kent.
Snelle kindjes kunnen al wat lopen, maar de meeste leren dat pas echt goed tussen de 13 en 16 maanden. In elk geval is dat hele kleine baby-achtige er nu wel van af. Je baby wordt nu een echte dreumes. Sommige baby's kunnen op deze leeftijd eindeloos bezig zijn met onderzoeken.
Baby's leren vooral praten van hun ouders. Hoe meer ze jou horen praten, hoe sneller ze zelf leren praten. Om te kunnen leren praten moeten kinderen contact hebben met mensen die met hen praten. Maak daarom veel contact met je kind en reageer als je kind contact met jou maakt.