Een brandend waxinelichtje geeft ca. 30 watt af.
De vlam heeft een thermisch vermogen van ca 77W en 13 Lumen licht.
Gezelligheid met kaarsen
Hoewel ze de verwarming niet geheel vervangen, warmen ze de woonkamer behoorlijk op. Vooral in kleine ruimtes merk je al snel dat een kaarsje warmte afgeeft. Daarnaast staat het ook nog eens gezellig en knus. Kies ook eens voor een geurkaars.
In de gele lichtgevende zone is de temperatuur van de vlam ongeveer 1200°C. De kaars dankt haar toepassing als lichtbron aan de onvolledige verbranding van het kaarsvet in deze zone.
Een kaars bestaat uit een katoenen lont, die officieel de pit wordt genoemd, en een brandstof, zoals paraffine, stearine, sojawas of bijenwas. Paraffine en stearine zijn de meest voorkomende brandstoffen. Paraffine wordt gewonnen uit aardolie en stearine uit dierlijk of plantaardig vet.
Bij het branden van kaarsen komen giftige stoffen vrij. Een kaars brandt op een relatief lage temperatuur, waardoor er fijnstof zoals roet vrijkomt. Fijnstof zie je niet, maar het kan wel schadelijk zijn voor je gezondheid. Het kan leiden tot astma of andere luchtwegproblemen.
Verklaring: Vuur heeft lucht (zuurstof) nodig om te branden. Als je een potje over de kaars zet, kan er niet genoeg nieuwe lucht bij de kaars geraken. De kaars gebruikt al het aanwezige zuurstof op en dooft uit.
Een gloelamp van 25 watt komt ongeveer overeen met 200 a 300 lumen. 1 lumen is de lichtstroom van een puntlichtbron van 1 candela door een ruimtehoek van 1 steradiaal. Voor de lichtsterkte van een ouderwetse gloeilamp van 100 watt heb je ongeveer 120 brandende waxinelichtjes nodig.
60 to 80 graden celsius is de optimale giet temperatuur! De mal zou je eventueel voor het gebruiken even onder de warme kraan kunnen houden voor de zekerheid.
Waxinelichtjes worden vaak gemaakt van paraffine, een bijproduct van petroleum. Brand je die kaarsjes binnen dan vervuil je de lucht in huis, en kunnen er giftige stoffen zoals benzeen en tolueen vrijkomen. Niet alleen slecht voor het milieu, maar ook voor je gezondheid.
Een brandend waxinelichtje geeft ca. 30 watt af.
Je kan je huis verwarmen zonder gas door gebruik te maken van een volledig elektrische warmtepomp of een warmtenet in je wijk. Daarvoor zijn vaak wel aanpassingen in huis nodig. Zo zal je bijvoorbeeld je radiatoren moeten vervangen door lage temperatuurverwarming, vloerverwarming of infraroodpanelen.
Om voldoende licht te produceren, moeten er behoorlijk wat kaarsen aangestoken worden. De verlichtingsintensiteit van een kaars is immers een stuk lager dan die van een lamp. Maar daar staat tegenover dat kaarsen een stuk goedkoper zijn in de aanschafwaarde en daarnaast ook geen energie verbruiken.
Als een theelichtje brandt, bereikt waxine al snel zijn smelttraject rondom de 60 graden, waarbij de waxine zachter en vloeibaar wordt.
De verbrandingswarmte van kaarsvet is -11 362 kJ·mol-1.
Krimp is natuurlijk proces tijdens afkoeling. Paraffine zet uit bij warmte en krimpt bij stolling. Dit is normaal en onontkoombaar. Verwarm de gietvorm voor het gieten van de kaars.
Natuurlijke kaarsenwas zoals soja, koolzaad, kokos en bijenwas zijn de beste keuzes voor mensen die op zoek zijn naar kaarsen zonder luchtvervuiling binnenshuis. Er zijn zelfs studies die aantonen dat kaarsen van bijenwas kunnen helpen de lucht te zuiveren.
Smelt de was tussen 60º en 90ºC. (Uitgieten bij een lage temperatuur geeft een ruwer effect. Bij hogere temperatuur wordt de kaars gladder.) Als u teveel was smelt kunt u dat natuurlijk altijd gewoon weer laten afkoelen en een volgende keer weer mee smelten.
Definitie. De officiële definitie luidt als volgt: De candela is de lichtsterkte van een bron die monochromatische straling met een frequentie van 540 × 1012 Hz uitzendt in een gegeven richting en waarvan de stralingssterkte in die richting 1683 watt per steradiaal is.
Candela is de standaard eenheid van lichtsterkte. 1 candela komt overeen met de lichtsterkte van 1 kaars. Candela geeft aan hoeveel licht zich bevindt in ieder stukje van de lichtbundel. Het hangt dus samen met de ruimtehoek waarin het licht wordt uitgestraald.
Druk de lont in de gesmolten kaarsvet.
Buig de lont onder een hoek totdat deze volledig is ondergedompeld in de vloeibare was. Dit zal de vlam doven zonder een onaangename geur of rook te produceren. Zorg ervoor dat je het lontje er meteen weer uithaalt zodat het niet in het kaarsvet blijft steken.
Een te lange lont heeft als gevolg dat je een wild wapperende vlam krijgt en je kaars sneller opbrandt. Dat zou jammer zijn natuurlijk. Na een paar uur branden is het mogelijk dat je lont terug langer is geworden, in dat geval kan je voor je de kaars opnieuw aansteekt de lont best even trimmen.
Met deze kaarsendover kun je de vlam uitknijpen. Hierdoor ontstaat er minder rook, vliegt er geen wax rond en blijft je lont mooi rechtop en heel.