Residu tussen 300 - 400 ml: 3x daags katheteriseren. Residu tussen 200 - 300 ml: 2x daags katheteriseren. Residu tussen 100 - 200 ml: afhankelijk van hoeveel u plast en in overleg met de uroloog eventueel stoppen met katheteriseren of 1x daags voor de nacht katheteriseren.
Retentie betekent vasthouden. Als u last heeft van urineretentie, kunt u misschien niet beginnen met plassen. Of als u wel kunt beginnen met plassen, bent u misschien niet in staat om uw blaas helemaal te legen. Urineretentie komt zowel bij de man als de vrouw voor.
Plassen lukt niet
Als het plassen niet lukt, zal de verpleegkundige na vier uur met de bladderscan de retentie bepalen. Retentie is het onvermogen om de blaas te ledigen. Als de retentie groter is dan 200 ml, zal de verpleegkundige éénmalig katheteriseren. Na ongeveer vier uur zal de retentie opnieuw bepaald worden.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
bij retentie > 1000 cc: katheter verwijderen in overleg met uroloog bij retentie < 1000 cc: katheter verwijderen na 2 weken, controle m.b.v. bladderscan. Als er geen bladderscan aanwezig is: controle d.m.v. éénmalige katheterisatie. Bij mannen overweeg start alpha-blokker.
Blaaslediging: De blaas leegt zich voor nagenoeg 100%. Het is niet ongewoon dat er 10-15 ml achterblijft. De blaas lediging begint met het bewust ontspannen van de bekkenbodem, daarna ontspant de sluitspier van de urinebuis zich en trekt de blaasspier samen.
Bij een acute urineretentie is het belangrijk om de urine weg te laten stromen, omdat anders schade aan de nieren ontstaat. Een katheter plaatsen waardoor de urineafvoer plaatsvindt, vermindert direct de klachten. Een slangetje inbrengen via de plasbuis is de beste oplossing, dit brengt de verpleegkundige bij je in.
De behandeling van acute urineretentie is katheterisatie; daarna volgt verdere diagnostiek. Acute urineretentie bij de vrouw komt niet vaak voor. In de literatuur wordt een jaarlijkse incidentie beschreven van 0,87 per 1000 mannen en van 0,07 per 1000 vrouwen in de bevolking.
Oorzaken van urineretentie
Goedaardige prostaatvergroting, • Vernauwing van de plasbuis, • Narcose of een ruggenprik, • Obstipatie, • Verzakking van de voorwand van de vagina en de blaas, • Verzakking van het rectum in de vagina, • Urinewegstenen, • Vaginale bevalling, • Zenuwschade, • Medicijngebruik.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
Medicijnen. Uw arts kan u medicijnen voorschrijven om de symptomen van uw urineretentie onder controle te krijgen. Sommige van deze medicijnen werken op de spieren die voor het plassen nodig zijn, andere op het wegnemen van de obstructie.
Uit het onderzoek van de twee verpleegkundigen blijkt dat het niet nodig is om alle patiënten postoperatief standaard twee keer te bladderen nadat de urinekatheter is verwijderd. Er is wel een aantal risicogroepen waarbij het protocol wel gehandhaafd blijft.
De hoeveelheid urine per 24 uur hangt af van de hoeveelheid vochtopname en is ongeveer anderhalf tot twee liter. Bij een urinestoma is de blaas operatief weggehaald waardoor de urine rechtstreeks van de nieren naar de stoma afgevoerd wordt.
om de blaas volledig te legen kunt u een aantal keren het bekken kantelen (onderrug hol en bol maken), ga daarna weer rechtop zitten en ontspan zoveel mogelijk; knijp tot slot de bekkenbodemspier aan en trek in; veeg niet teveel met toiletpapier. Spoel liever na met wat water en dep daarna droog.
Normaal gesproken plassen we per 24 uur ongeveer zes á zeven keer, waarvan soms één keer 's nachts. Als u vaker moet plassen – misschien wel ieder uur- dan spreken we van een overactieve blaas.
Bij chronische urineretentie loopt de blaas langzaam vol, en heb je vaak moeite om de blaas leeg te plassen. Je plast dan vaak kleine hoeveelheden, maar de pijn is eerder beperkt. De blaas kan zo vol geraken dat ze overloopt. Dan verlies je urine zonder dat de blaas geledigd wordt (overloopincontinentie).
Een cystoscopie
De uroloog kan zo uw plasbuis en blaas bekijken. Na dit onderzoek heeft u een volle blaas. Er wordt aan u gevraagd om uit te plassen op een speciaal toilet (plastest of uroflowmetrie). U kunt na het onderzoek een wat branderig gevoel hebben bij het plassen.
Het is niet erg om een keer wat langer te wachten om naar het toilet te gaan, maar het is beter om dit niet te vaak te doen. De plas ophouden kan op lange termijn namelijk leiden tot een overactieve blaas en kan bovendien zorgen voor nierproblemen.
Het gebruik van geneesmiddelen kan een nadelige invloed hebben op de continentie. Anticholinergica, zoals tricyclische antidepressiva, antipsychotica, urologische anticholinergica en alfablokkers kunnen aanleiding geven tot urineretentie met overloopincontinentie tot gevolg.
De nieren zijn belangrijke organen. Ze kunnen meten of het lichaam voldoende, te veel, of te weinig vocht heeft. Is er te veel vocht in het lichaam, dan maken ze veel urine en als er een tekort is, dan maken ze maar weinig urine aan. Veel drinken betekent dus ook veel plassen.
Tolterodine ontspant de spieren van de blaas. De blaas kan hierdoor meer urine bevatten. U hoeft minder vaak te plassen. Bij urine-incontinentie, als u vaak aandrang heeft en steeds maar weinig plast.
De helft is weg na een week
Van een glas water dat je nu drinkt, zal de helft over iets meer dan een week je lichaam verlaten hebben. Van de helft die overblijft, zal na nog een week weer de helft verdwenen zijn. En zo verder. Een klein beetje van het glas dat je nu drinkt, zal dus nog heel lang in je lijf blijven.
Voor volwassenen wordt aangegeven om een urineproductie van 0,5 ml/kg/uur (≈30-50 ml/uur) aan te houden.
De blaas kan dit prima zelf. Mee persen helpt niet, dit kan zelfs de plasbuis een beetje dichtdrukken. Als u klaar bent met plassen en er geen urine meer komt, dan kantelt u rustig uw bekken een aantal keer voor- en achterover.
Het optreden van een erectie tijdens het katheteriseren kan ontstaan door een relex en is niet vreemd. Als deze reflexmatige erectie weggaat, is het moeilijker hier vlak na weer een erectie te krijgen. Wanneer u een reflexerectie stimuleer kan u deze erectie gebruiken voor het vrijen.