De oppervlakte van een cirkel bereken je door de straal van de cirkel (r) in het kwadraat te doen en dit te vermenigvuldigen met π (pi), dus oppervlakte = r² x π. De straal is de afstand tussen het middelpunt van de cirkel en de rand. Vervolgens hoef je dit alleen nog te vermenigvuldigen met de hoogte (h).
De oppervlakte van een cirkel is pi keer het kwadraat van de straal (A = π r²).
diameter2 x π / 4
Om de oppervlakte van een cirkel te berekenen, moet je dus de diameter kennen, of de straal, die gelijk is aan de helft van de diameter van de cirkel, of de omtrek.
De inhoud van een cilinder is π r² h, en zijn oppervlakte is 2π r h + 2π r².
Berekenen van de omtrek
Om de omtrek van de cirkel te berekenen is er een formule. De formule luidt: Omtrek van de cirkel = pi x diameter. Deze formule kan gebruikt worden om van iedere cirkel de omtrek te berekenen.
Formules voor bogen zijn vergelijkbaar met cirkelformules, maar houd er rekening mee dat u slechts een deel van de cirkel hebt. De formules voor de cirkelboog zijn: Als de hoek alpha is, is oppervlakte A=pi*r²*(alpha/360°) en is de booglengte b=2*pi*r*(alpha/360°).
Inhoud cilinder berekenen formule
∏ x ( de straal )² x hoogte.
Een vierkante oppervlakte berekenen
Pak je meetlint en meet de lengte en de breedte van de ruimte. De formule is simpel: lengte maal breedte. Dus, als je kamer 5 meter lang is en 4 meter breed, dan is de oppervlakte 30 x 15 = 450 vierkante meter.
Om de oppervlakte van een cilinder te berekenen, nemen we dus de oppervlakte van grond- en boven vlak (2 cirkels dus) en de "tussen" mantel. Oppervlakte cirkel grondvlak: π * r2. Oppervlakte cirkel bovenvlak: π * r2. De totale oppervlakte is dus gelijk aan π*r2 + π*r2 + 2*π*r*h.
De oppervlakte van een ring is 4π2rR
De inhoud van een ring is op een originele manier te bepalen. Laat een horizontaal vlak de ring doorsnijden zoals in de figuur hieronder.
De cirkelomtrek is 2π keer de straal van de cirkel.
De omtrek van een cirkel met straal r is 2 π r .De oppervlakte van een cirkel met straal r is π r 2 .
De cilinderinhoud kan worden berekend volgens de formule: 0,785 x boring² x slag x het aantal cilinders. De eenheid is liter of cc (1 liter = 1.000 cc).
Lengte x breedte
Meet hierbij van binnenmuur tot binnenmuur. Tel de vierkante meters van alle ruimtes bij elkaar op en je hebt de totale oppervlakte van een woning berekend.
Omtrek Cirkel = Diameter
De omtrek van een cirkel is altijd gelijk aan π keer de diameter. Dus als je de diameter van een cirkel kent, vermenigvuldig je deze met π om de omtrek te krijgen.
De oppervlakte van een figuur kun je berekenen door de lengte en de breedte met elkaar te vermenigvuldigen. In dit geval zou je 15 meter met 20 meter vermenigvuldigen.
Om een vierkante meter te berekenen, vermenigvuldig je de lengte van een zijde van het vierkant met de breedte van die zijde. Bijvoorbeeld, als een vierkant 5 meter lang is aan elke zijde, dan is de oppervlakte 5 meter x 5 meter = 25 vierkante meter.
En toen je de lengte vermenigvuldigde met de breedte zei je "hoeveel van deze vierkante meters passen er in een rij?" Dus dit is eigenlijk een snelle manier van tellen hoeveel van deze vierkante meters je hebt. Dus je zou kunnen zeggen dat 2 meter vermenigvuldigd met 3 meters gelijk is aan 6 vierkante meters.
Om tot de formule voor de inhoud van een cilinder te komen, bepalen we eerst de oppervlakte van de onderkant en vermenigvuldigen we deze vervolgens met de hoogte h.
Inhoud cilinder = π * r2 * h.
In dit geval is de lengte: de halve cirkel omtrek (alle blauwe boogjes bij elkaar). De breedte van de te benaderen "rechthoek" of wel de hoogte is gelijk aan r. Hieruit volgt dat de oppervlakte is lengte x breedte en dat wordt: 1/2 * omtrek cirkel * hoogte = 1/2 * 2 * π * r * r.
De omtrek kun je berekenen door de lengte van alle zijden bij elkaar op te tellen.
In de meetkunde is een boog een deel van een kromme en wordt in het geval dat het om een deel van een cirkel gaat een cirkelboog genoemd. Een boog is in het algemeen een begrensd deel van een kromme in meer dimensies. De lengte ervan, de booglengte, kan met behulp van een lijnintegraal worden berekend.
Een buigradius wordt gemeten vanaf het middelpunt van de bocht (of circel), tot het punt waar het object begint te buigen. Met andere woorden: Het is de lengte van de lijn, wanneer je een lijn zou tekenen vanuit het midden van de circel naar de "rand" van het materiaal.