Zo mag je maximum 8 contactdozen in één stroomgroep/kring hebben. Ook het aantal lichtpunten is beperkt tot 10. Gelukkig kan je verschillende lichtpunten groeperen en worden deze aanzien als één lichtpunt. Een groep van 4 lampen in de hal die samen aan- en uitgaan is één lichtpunt.
Volgens AREI moet je minstens 2 lichtkringen voorzien. Best zelf eens uitrekenen hoeveel Watt je schakelt met de verschillende relais en dan kringen aansluiten van max. 3600W op een 16A automaat. De sturing van al je relais kan je wel op een 4A of 6A automaat aansluiten.
Maximaal 8 contactpunten en lichtpunten in totaal. Voor zuivere kring stopcontacten moet u minstens 2,5mm2 gebruiken, met een automaat van maximaal 20A. Beperkt tot 8 contactpunten per kring. Lees ook eens bovenaan de pagina de 'sticky' over electriciteit!
Zo kan je op één lichtpunt makkelijk 6 verschillende spots plaatsen door te kiezen voor een armatuur met verschillende lichtpunten. Hierdoor kan je een ruimte met weinig verlichtingskabels toch goed verlichten.
Er mogen maximum 8 stopcontacten (inclusief dubbele stopcontacten) per kring (zekering) worden geplaatst. De combinatie 1,5mm² en een 16 Ampère automaat wordt gebruikt voor de verlichtingskringen. Een (meestal XVB kabel 3G6mm) en een automaat van 32 A wordt gebruikt voor de elektrische kookplaat.
Wilt u meerdere lampen aan één lichtpunt ophangen? Dan zijn lasklemmen ontzettend handig om te hebben! Met een lasklem kunt u er zeker van zijn dat alle stroomdraden op de juiste manier met elkaar verbonden zijn. Om twee lampen aan één lichtpunt te bevestigen, heeft u twee lasklemmen nodig.
Het aantal spots dat nodig is in het plafond van de woonkamer hangt af van de grootte van de ruimte, de verlichting die al aanwezig is en de gewenste sfeer. Voor de huiskamer adviseren wij 300 tot 500 Lux, en Lux staat voor de lichtopbrengst per vierkante meter.
Een elektrische draad van 230V
Er zijn drie soorten elektrische draden: 2x0,75: voor maximaal 10 spotjes. 2x1,00: voor minder of meer dan 10 spotjes. 2x1,00: hittebestendig, voor minder of meer dan 10 spotjes.
Dat hangt af van de totale installatiewaarde (VA) van de verlichting die je wilt aansluiten. Je kan tot 50 resp.100 VA aansluiten op de HUB-50/100 en de SMART HUB-150 kan tot 150 VA aan verlichting van stroom voorzien.
Een dubbele wisselschakelaar of wisselschakeling aansluiten. Als je op twee verschillende plekken een lamp wilt bedienen, sluit je een dubbele wisselschakelaar of wisselschakeling aan. Hiervoor moet je in huis halen: twee wisselschakelaars.
Plaats NOOIT meer dan 10 RETROFIT LED TL buizen in conventionele TL armaturen die achter elkaar aangesloten zijn. En dus met één schakelaar worden bediend.
Houd altijd als vuistregel aan dat er maximaal 3500 Watt aan stroom door een groep mag lopen. Als je 3500 Watt als standaard aanhoudt zit je altijd goed. Wanneer je de officiële berekening erop los laat zijn verschillende uitkomsten mogelijk. De uitkomst is afhankelijk of 220 Volt of 230 Volt wordt aangehouden.
U mag maximaal vier groepen achter een differentieelschakelaar plaatsen.
Voor een 1 fase woning aansluiting is de 25A de maximale gangbare automaat als hoofdzekering 35A/40A is, hiermee kun je op de groep maximaal een belasting van 5.750 Watt realiseren. Let dan wel op je dikte van je bekabeling. Vaak volstaat een standaard 2,5mm2 dan niet meer en moet je de kabel verzwaren.
Gebruik voor de verlichting automatische zekeringen van maximum 16 A. Voor gemende kringen, waar zowel stopcontacten als verlichting op aangesloten zijn, gebruik je ook automaten van 16 A. Je kan hier eventueel ook gaan voor een automatische zekering van 20 A, omdat schakelaars maximum 16 A gebruiken.
Op de HUB-50 kan tot maximaal 50VA aan lampen worden geïnstalleerd, op de HUB-100 kunnen lampen tot 100VA worden aangesloten en op de Smart HUB-150 tot 150VA.
Voor schakelaars en lichtpunten gebruik je een 16A automaat met een XVB kabel met een diameter van 1,5mm². In de regel worden lichtkringen en stopcontacten afzonderlijk afgezekerd. Werk je toch met een gemengde kring, dan gebruik je eveneens een draad van 2,5mm².
Voor het aantal inbouwspots kunt u als richtlijn de volgende vuistregel gebruiken: plaats één inbouwspot per 2 tot 3 vierkante meter. Dit zorgt voor een gelijkmatige verdeling van het licht in de ruimte. Bijvoorbeeld, voor een kamer van 10 vierkante meter zou u 3 tot 5 inbouwspots kunnen overwegen.
Een heel belangrijke stap is het bepalen van de plaatsen waar de spotjes moeten komen. Zorg dat de spots minimaal 60 cm boven een voorwerp worden geplaatst en laat tussen de spots een ruimte van minimaal 30 cm. Welke afstand je maximaal kunt aanhouden hangt af van het vermogen van de spots.
Over het algemeen geldt een vuistregel dat een afstand van ongeveer 30-40 cm tussen de inbouwspots en de muur ideaal is. Deze afstand zorgt voor een gelijkmatige verdeling van het licht en zorgt voor visueel comfort. Inbouwspots kunnen een esthetische en praktische toevoeging zijn aan je interieur.
Aan de ene zijde van het kroonsteentje gaan, elk in een eigen opening, de draden van het lichtpunt. In de tegenoverliggende openingen stop je de twee lampen. Steeds samen in één gat. Let er op dat je de juiste kleuren aan elkaar koppelt!
Wanneer u een lamp heeft met 230V, kunt u deze direct op het stopcontact aansluiten. Maar wanneer u een lamp heeft met 12V, 24V, 350mA of 700mA, heeft u een driver of transformator nodig. De transformator zorgt ervoor dat stroom wordt omgezet van 230V naar bijvoorbeeld 12V.
Onthoud: de zwarte draad is het schakeldraad, deze voert de stroom door naar bijvoorbeeld de lamp. De bruine draad is de fasedraad. Hier staat continu spanning op en is de aanvoer van stroom naar de schakelaar. Bruin draad gaat in het P contact; dit staat vaak aan de achterzijde.