De meeste guldenbankbiljetten kunt u nog tot 1 januari 2032 inwisselen voor euro's. Dit doet u bij de Nederlandsche Bank (DNB) in Haarlem. Guldenmunten (als dubbeltjes en rijksdaalders) kunt u bij DNB niet meer omwisselen.
DNB gebruikt de officiële koers voor het omwisselen van guldenbiljetten. Die koers is: EUR 1 = NLG 2,20371. Dus 1 gulden is ongeveer 45 eurocent waard.
Oude Nederlandse biljetten zijn nog steeds wel inwisselbaar bij De Nederlandsche Bank. Het briefgeld mag tot 2032 omgeruild worden naar euro's. Als je oud geld omwisselt, wordt gerekend met de officiële vaste koers: EUR 1 = NLG 2,20371. Dit houdt in dat een oud bankbiljet van een tientje ongeveer 4,50 waard is.
Ook de laatste gulden die in 2001 is geslagen is geld waard. Daarop staat een kindertekening van een leeuw. Deze munt is in een beperkte oplage geslagen en kan zo een paar gulden opleveren als hij niet beschadigd is. Ook veel beleggers zijn geïnteresseerd in de zilveren gulden vanwege de hoge zilverprijs.
De waarde van een 2½ gulden 1949 is afhankelijk van de kwaliteit van het bankbiljet, te herkennen aan de hoeveelheid gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van het Nederlandse 2½ gulden biljet uit 1949 wordt bepaald door de kwaliteit van het biljet.
De nominale waarde van 50 gulden, omgerekend ongeveer €22,50, is voor de munten niet meer geldig, omdat de banken deze stukken niet meer accepteren. De waarde is dus enkel afhankelijk van de actuele zilverprijs.
Geld inwisselen bij de centrale bank
Bij de centrale bank kunt u uw oude munten en bankbiljetten nog veel langer inwisselen. Maar ook de centrale bank kan een maximum stellen aan de hoeveelheid geld die u bij per transactie kunt omwisselen. Heel oude munten en bankbiljetten kun u niet altijd meer inwisselen.
Bij De Nederlandsche Bank kunt u eurobankbiljetten en verzamelaarsmunten omwisselen. Bijvoorbeeld een biljet van 100 euro voor 5 biljetten van 20 euro.
Euro omrekenen naar Gulden? De wisselkoers tussen Euro en Gulden is als volgt: 1 NLG = 0.453780 EUR. 1 EUR = 2.20371 NLG.
Een meier was in het guldentijdperk een bankbiljet ter waarde van 100 gulden (ongeveer 45 euro). Naast meier, werd het honderd guldenbiljet ook wel snip genoemd, vernoemd naar de snip die op een gegeven moment op het geld werd getoond. Maar ook 'bankje' en 'mutje' werden gebruikt.
Waarde Nederland 10 gulden 1968 Frans Hals
De waarde van een 10 gulden 1968 is afhankelijk van de kwaliteit van het bankbiljet, te herkennen aan de hoeveelheid gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van het Nederlandse 10 gulden biljet uit 1968 wordt bepaald door de kwaliteit van het biljet.
U kunt beschadigde biljetten inwisselen bij het kantoor van De Nederlandsche Bank (DNB). Bijvoorbeeld gescheurde of gewassen bankbiljetten.
Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'. De bijnaam 'rooie','rug' of 'rooie rug' voor een duizend gulden biljet vindt zijn herkomst twee eeuwen geleden, toen de briefjes een rode achterkant hadden.
Doordat de munten uit 1970 en 1973 zwaarder zijn dan de andere munten, bevatten deze zilveren tientjes relatief meer puur zilver. Hierdoor zijn deze ook meer waard dan de zilveren tientjes uit latere jaren, namelijk ongeveer 9 euro. De munten uit de jaren 90 kunt u meestal voor ongeveer 5 euro aan ons verkopen.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
10 gulden: Frans Hals. 25 gulden Jan Pieterszoon Sweelinck. 100 gulden: Michiel Adriaenszoon de Ruyter. 1000 gulden: Baruch Spinoza.
De bestaande €500-bankbiljetten blijven wettig betaalmiddel. Ze kunnen nog steeds gebruikt worden als betaal- en oppotmiddel, d.w.z. om te betalen en te sparen. Net zo kunnen banken, wisselkantoren en andere commerciële partijen de bestaande €500-biljetten in omloop blijven terugbrengen.
€ 19,95. De zilverbon werd uitgegeven direct na het begin van de Eerste Wereldoorlog toen het publiek massaal zilvergeld achterhield.
De Belgische muntjes van 1 cent uit de jaren 1999, 2001 en 2008 zijn ongeveer 50 cent waard. De muntjes van 2 cent uit het jaar 2000 zijn tien keer hun nominale waarde waard en die uit 2008 zijn ook bijna 50 cent waard. Wil je echt een slag slaan, dan moet je op zoek naar muntjes uit kleine landen.