Voor ieder vak waarvoor je de toelatingstoets moet maken, heb je twee kansen: een eerste kans en een herkansing. Een herkansing boeken is toegestaan, zodra er een onvoldoende resultaat is behaald. De toelatingstoetsen kunnen alleen in zijn geheel herkanst worden, het is niet mogelijk om per domein te herkansen.
Wijziging inzet toelatingstoetsen
Je hebt twee toetskansen per vak voor de start van de pabo, waarvan er ten minste één ingezet moet worden. Wanneer je de beide toetsen voor een of meerdere vakken voor de start van de pabo niet haalt, mag je wel aan de pabo beginnen.
Het maken van de toelatingstoetsen is een hele uitdaging en het is belangrijk om op tijd te beginnen met de voorbereiding. Het is aan te raden om vier weken voor de toets te beginnen met leren. Hierdoor heb je genoeg tijd om alle stof te behandelen die in de toelatingstoets voorkomt.
De beperkte geldigheidsduur van de certificaten van de behaalde toelatingstoetsen wordt aangepast naar vijf jaar. Hierbij is het aan de Pabo's om met terugwerkende kracht na te gaan of in het verleden behaalde certificaten met de beperkte geldigheidsduur ook binnen de voorgestelde duur van 5 jaar vallen.
Je moet de drie toelatingstoetsen halen (aardrijkskunde, geschiedenis, natuur & techniek). Je bent direct toelaatbaar als je je bekwaamheid voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek kunt aantonen.
Hoewel iedere student drie kansen krijgt om de rekentoets te behalen, merken we dat veel eerstejaarsstudenten op dit onderdeel uitvallen.
Vrijwel altijd maak je een capaciteitentest, een taaltoets en een kennistoets. Sommige hogescholen willen daarnaast een motivatiegesprek met je houden. Op de website van de hogeschool waar jij een hbo-opleiding wil doen, vind je informatie over de onderdelen van de 21+ toets.
De vorm van de taaltoets pabo 3F
Om te beginnen wordt er gekeken naar jouw beheersing van de spelling. In het eerste onderdeel krijg je een aantal zinnen te zien waarbij je zelf nog een werkwoord of een naamwoord moet vervoegen. In het tweede onderdeel kijk je telkens of een bepaalde zin klopt of niet.
Als je slaagt voor de toets krijg je een certificaat dat landelijk geldig is voor een jaar en 9 maanden.
"Je moest 62% van de vragen goed hebben.
De opbouw van de pabo
Je loopt korte stage, volgt colleges en maakt verschillende verslaggen. Jaar 1 van de pabo is vrij eenvoudig te doorlopen, omdat hierin rustig wordt opgebouwd qua hoeveelheid stof en opdrachten. Tijdens jaar twee ligt het niveau hoger, je loopt langer stage en krijgt complexere opdrachten.
Hard werken voor je diploma
Veel studenten ervaren de PABO niet als heel moeilijk, maar wel als hééél veel. Je moet veel opdrachten maken en je wordt op veel punten beoordeeld, dit kan zwaar zijn.
Elke toets bestaat uit 60 meerkeuzevragen waar je minimaal 40 vragen goed moet hebben. Je hebt 90 minuten per toets, je mag 1 herkansing doen per jaar en een gehaalde toets is een half jaar geldig.
Als je de Wiscat niet gehaald hebt, betekent dit dat je minder dan 103 punten hebt gehaald. Bij 103 punten haal je een 5,5 en dit is de landelijke is die aan de pabo rekentoets wordt gesteld. Dit staat gelijk aan het referentieniveau 3F, wat gelijk is aan MBO/HAVO-niveau.
De wiscat toets is een verplichte toets. Je hebt drie kansen voor de toets. Wanneer je de toets niet haalt moet je de pabo verlaten.
De WisCAT is een pittige rekentoets die je in jaar 1 van de PABO moet maken. Deze toets is een eis om de opleiding na jaar 1 te mogen blijven volgen en je hebt 3 kansen om de toets te halen. De rekentoets is lastig, omdat de stof ingewikkeld kan zijn en de toets vereist daarom een goede voorbereiding.
een norm van 120. De meeste Pabo's leggen de gemiddelde Wiscat score op het behalen van 103 punten. De Pabo eist dat je de rekentoets haalt, om je Pabo-opleiding te mogen voortzetten.
In het eerste jaar van de pabo moeten alle studenten een rekentoets doen: de WisCAT. Om de WisCAT te halen, is het belangrijk dat je de inhoud van het referentieniveau 3F goed beheerst. Dit is het niveau rekenen waar je op het mbo of havo examen in hebt gedaan.
Wie de toets niet meteen haalt wordt niet meteen ontslagen. Er zijn twee toetsmogelijkheden voor de bijscholing. Na de bijscholing volgt nog één toets met nog één herkansing.
De landelijke kennistoets is gebaseerd op de Kennisbasis Nederlands (ingangsdatum studiejaar 2018-2019) van de lerarenopleiding basisonderwijs en is te vinden op www.10voordeleraar.nl. De toets bevat in totaal 80 vragen en bestaat uit meerkeuzevragen met drie of vier antwoordalternatieven. Een antwoord is goed of fout.
Als je niet slaagt voor de 21+ toets kan je in sommige gevallen een herexamen doen, zoals bij de Hogeschool van Amsterdam. Het ligt aan de hogeschool of je nogmaals moet betalen of dat de herkansing al bij de kosten zit inbegrepen. In andere gevallen is er geen herexamen mogelijk.
Deelname aan de toelatingstoets (21+ toets) kost €180, ongeacht het aantal gemaakte toetsen (ook bij gedeeltelijke vrijstelling).
Hoe ziet de toets eruit? Elke toets bestaat uit zestig vragen en duurt anderhalf uur. Als je een dyslexieverklaring hebt, krijg je een half uur extra om een toets te maken. De toetsen zijn digitaal.
De collegegeldtarieven worden ieder jaar opnieuw vastgesteld. Het wettelijk collegegeldtarief voor studiejaar 2021-2022 bedraagt € 1.084. Dit bedrag kan afhankelijk van je persoonlijke omstandigheden verschillen. Check daarom ook de collegegeldmeter .