De wet zegt namelijk dat je minstens één meter afstand moet laten tussen jouw auto en de auto's die voor en achter je geparkeerd staan. Parkeren in een kleinere plaats is dus niet toegelaten.
Je mag niet stilstaan en niet parkeren op de rijbaan en op de berm: tot op 20 meter voor verkeerslichten buiten een kruispunt; tot op 20 meter voor verkeersborden.
Een formule die toegepast wordt om de correcte afstand te bepalen, zegt dat je volgafstand moet overeenkomen met de helft van je snelheid. Rijd je 120 km/u, dan moet je dus minimaal 60 meter afstand houden. Let op: wanneer je in de file met 10 km/u rijdt, is nog een afstand van 5 meter nog altijd aangewezen.
Het is belangrijk om voldoende afstand te houden ten opzichte van uw voorganger. De remweg is reactietijd + de tijd die uw auto nodig heeft om tot stilstand te komen. Naarmate u sneller rijdt wordt de remweg langer. De vuistregel is om 2 seconden afstand te houden ten opzichte van uw voorganger.
Artikel 24
Je mag je voertuig niet parkeren binnen een afstand van 5 meter van een kruising.
Mag je parkeren voor je eigen uitrit of garage? Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens uit 1990 is in artikel 24, lid 1b, is duidelijk. Het mag officieel niet. Toch zou het een oplossing kunnen zijn om de parkeercapaciteit in de wijk te vergroten.
Binnen 5 meter van een kruispunt. Voor een in- of uitrit. Buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg.
Op bezoek. Nederland heeft iedereen nodig in de aanpak tegen het coronavirus. Je kunt naar buiten, boodschappen doen of de hond uitlaten, maar houd in groepen waar mogelijk 1,5 meter (twee armlengtes) afstand van elkaar.
Om een goede afstand te hebben, moet je de 2 seconden regel respecteren. Dit houdt in dat je bij 50 km/u ongeveer 28 meter afstand moet hebben op je voorligger. Om je auto tot stilstand te brengen, heb je 2 seconden om te reageren en ben je alweer bijna 28 meter verder!
Zelf inschatten of je genoeg afstand houdt, kan met de 2 seconden regel: begin te tellen als de auto voor je een vast object (bv. hectometerpaaltje) passeert en kijk of je na twee seconden bij datzelfde object bent. Of neem de helft van je snelheid + 10% voor je marge in meters.
Hoe bereken je dus de remafstand? Er is een vuistregel voor het bepalen van de remafstand bij verschillende snelheden bij een droog wegdek. Je deelt de snelheid waarmee je rijdt door 10 en deze uitkomst vermenigvuldig je met elkaar. Vervolgens deel je het geheel door 2 (dus 100/10 = 10, 10x10=100, 100/2 = 50m).
De formule voor de remweg is s = v gem t rem. s is de remweg in meter (m). t rem is de remtijd in seconden (s).
De regel zegt dat er idealiter twee seconden tijd verstrijkt tussen het passeren van een bepaald punt door een voertuig en het voertuig daarna. Deze regel dient er vooral voor om kop-staartbotsingen te voorkomen.
Bij kruispunten, een kruising of splitsing van wegen mag tot op een afstand van 5 meter niet geparkeerd worden, in de bocht van een doorgaande weg mag dit in beginsel wel. Op grond van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 is het echter een ieder verboden zich zo te gedragen dat een gevaar of hinder veroorzaakt kan worden.
Op grond van art 24 lid 1 sub a RVV is het verboden een voertuig te parkeren bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan. Denkbeeldig zou u de afslaande weg (inclusief eventuele stoep) op de doorgaande weg kunnen doortrekken. In dat denkbeeldige vlak mag derhalve niet geparkeerd worden.
in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naastbijgelegen rand van de dwarsrijbaan; op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten; op minder dan 20 meter voor de verkeersborden en de verkeerslichten buiten de kruispunten.
Een alerte bestuurder heeft een reactietijd van ongeveer één seconde om op de rem te trappen. Bij een snelheid van 50 km/uur leg je dus al 14 meter af voordat je voertuig afremt. Vandaar dat in veel kinderrijke gebieden 30 km-zones zijn. Bij die snelheid duurt het 'slechts' 8 meter tot je reageert.
Hoe langer de auto rijdt, hoe groter de afstand die wordt afgelegd. De afgelegde weg hangt dus af van de snelheid en van de tijd. Omdat de snelheid tijdens de autorit niet constant zal zijn, wordt vaak de gemiddelde snelheid bedoeld. De snelheid bereken je door de afgelegde weg te delen door de tijd.
De Wegcode stelt immers dat binnen de bebouwde kom bestuurders van een auto of een motorfiets ten minste 1 meter zijdelingse afstand moeten houden tussen hun voertuig en een (brom)fietser. Buiten de bebouwde kom bedraagt die afstand zelfs 1,50 meter.
Maar waarom nou precies twee armlengtes afstand houden? Het antwoord is simpel: Iemand die hoest of niest, verspreidt in een straal van anderhalve meter rondom zichzelf het grootste volume aan vochtdruppels met virus. En via die kleine vochtdruppels kun je het coronavirus doorgeven.
De bestuurder moet een zijdelingse afstand van ten minste één meter laten tussen zijn voertuig en de voetganger wanneer laatstgenoemde zich op de rijbaan bevindt onder de in dit reglement voorziene voorwaarden. Buiten de bebouwde kom bedraagt de zijdelingse afstand ten minste 1,5 meter.
Op welke afstand? In het verkeersreglement staat niets over de afstand. In principe mag je dus tot helemaal tegen de garage parkeren. Maar wanneer duidelijk is dat je het in- en uitrijden daardoor zal hinderen (b.v. in een smalle straat, of omdat de inrij zeer smal is), dan kan je maar beter enige afstand houden.
Wanneer is er sprake van gevaar of hinder bij parkeren? Een voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar of hinder wordt of kan worden veroorzaakt of verkeer in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht. Daarbij kan het gaan om gevaar voor personen en goederen.
Wat kunt u doen indien een voertuig dat zich op de openbare weg bevindt de toegang tot uw garage of oprit blokkeert? Aangezien het een overtreding is op de wegcode, zult u een beroep moeten doen op de politie opdat ze ter plaatse komt, de situatie opmeet en een proces-verbaal opstelt.