Gletsjers en ijskappen kunnen ontstaan in gebieden waar de temperatuur laag genoeg is én waar genoeg neerslag valt om ijs te kunnen laten ophopen. Gletsjers en ijskappen komen voor in de poolgebieden en in gebergten. Gletsjers en ijskappen zorgen voor erosie door uitslijting van de bodem waar ze overheen stromen.
Als de hoek van de aardas klein is, krijgen de hogere breedtegraden minder warmte van de zon en daalt daar de temperatuur. 120.000 jaar geleden draaide de aarde in een lange baan rond de zon en maakte de aardas een kleine hoek. We zaten toen in een extreem koude ijstijd.
Het klimaat kent van nature hitte- en koudegolven. De ijstijden worden gestuurd door variaties in de hoek van de aardas en de baan van de aarde rond de zon. Door deze bewegingen komt de zon in de loop van tienduizenden jaren lager aan de hemel te staan. Daardoor koelt de aarde plaatselijk en groeit het poolijs aan.
Bijzonder aan Antarctica is verder dat er onder de ijskap (dus tussen het ijs en de bodem) honderden meren zijn aangetoond. Het vermoeden bestaat verder dat een deel van die meren verbinding heeft met de oceaan. Recentelijk is ontdekt dat het ijs boven enkele meren vrij snel dikker kan worden.
Deze wordt opgedeeld in twee tijdvakken: Het Pleistoceen en het Holoceen (waarin wij ons momenteel bevinden). De laatste ijstijd, genaamd het Weichseliaan, eindigde ongeveer 10 000 jaar geleden. De zes glacialen zijn van jong naar oud: Weichseliaan, Saaliaan, Elsteriaan, Menapiaan, Eburoniaan en Pretigliaan.
Nu leven we weer in een tussen-ijstijd: het Holoceen. Klimatologen verwachten dat dit interglaciaal over ongeveer tienduizend jaar afloopt: er staat dan weer een nieuwe ijstijd voor de deur.
Neanderthalers en mammoeten
Delen van Nederland waren bedekt met een dikke laag ijs. Er leefden wel mensen, de neanderthalers. Dit volk leefde van dieren waarop ze jaagden met pijl en boog en puntige priemen van steen. Ze jaagden vooral op de mammoet.
Wanneer de gehele Antarctische ijsmassa zou smelten, zal het deel van de ijsmassa dat onder zeeniveau ligt, worden vervangen door zeewater, en dit deel zal niet bijdragen aan zeespiegelstijging.
Wanneer daar de gletsjertongen zich terugtrekken zal de ijskap instabiel worden en meer en meer massa verliezen. In dit scenario zorgt het smelten van de Antarctische ijskap voor 49 centimeter zeespiegelstijging in het jaar 2100.
De Antarctische ijskap is 12 miljoen km² groot en bevat 29 miljoen km³ ijs. Dat is 90% van al het bevroren zoet water op aarde. De Groenlandse ijskap is 1,7 miljoen km² in oppervlakte en heeft een inhoud van circa 3 miljoen km³, 9 % van het bevroren zoetwater op aarde.
Niets of bijna niets heeft de ijstijd overleefd. Er zijn verschillende ijstijden geweest, meestal rekent men 4 grote ijstijden en dus 3 periodes er tussen (de interglacialen) en één er na: het holoceen, de tijd waarin wij leven.
Nieuw onderzoek bewijst dat sommige bomen de IJstijd dapper doorstonden en er zelfs heelhuids uitkwamen. Wetenschappers dachten altijd dat de laatste IJstijd Scandinavië van alle bomen had ontdaan. Zo'n 9000 jaar geleden – toen de IJstijd erop zat en het weer wat milder werd – kwamen de bomen terug.
Het einde van de ijstijd, twintigduizend jaar geleden, werd ingeluid door een kleine verandering in de baan van de aarde waardoor het noordelijk halfrond meer zonneschijn kreeg. Grote delen van het Noordpoolijs smolten en er stroomde veel zoet water de Atlantische Oceaan in.
Ongeveer 140.000 jaar geleden schoven honderden meters dikke ijsmassa's vanuit Scandinavië op tot in het midden van ons land. In Noordoost Twente drukte de ijsmassa de bevroren grond soms wel 200 m omhoog. Daarna trok het ijs verder over deze stuwwallen heen.
De ijstijden duurden gemiddeld ongeveer 80.000 jaar glaciaal en interglacialen ongeveer 20.000 jaar. Maar ook tijdens een glaciaal was het zeker niet voortdurend zeer koud. Een korte periode in een ijstijd waarin het relatief koud was, wordt een stadiaal genoemd.
Gemiddelde temperatuur
Gemiddeld lag de temperatuur in de Kleine IJstijd in ons land zo'n 1 tot 2 graden onder de temperaturen van tegenwoordig. In de Grote IJstijden lag de jaargemiddelde temperatuur in West-Europa rond minimaal 15 graden.
Het smelten van de Groenlandse ijskap is volgens wetenschappers niet meer te voorkomen. Deze blijft smelten, stellen zij, 'zelfs als de opwarming van het klimaat vandaag zou stoppen'. De sneeuwval kan het ijsverlies niet langer compenseren.
NOORDPOOL – “Rond 2050 zal het Noordpoolgebied in de zomer vrijwel geheel ijsvrij zijn. Er zal minder sneeuw vallen en het zal meer regenen. Zee-ijs afhankelijke soorten als de narwal en ijsbeer zullen hier veel minder voorkomen dan nu. De zeespiegel zal wereldwijd al met ongeveer 30 cm zijn gestegen.”
In Groenland is donderdag maar liefst 11 miljard ton - een recordhoeveelheid op één dag - aan ijs gesmolten, meldt CNN vrijdagochtend. Dat staat gelijk aan 4,4 miljoen olympische zwembaden. Die enorme hoeveelheden zijn het gevolg van de extreem hoge temperaturen van deze zomer.
Zo ziet de wereld eruit als al het ijs op aarde smelt. Van Nederland is eigenlijk niets meer over. Zoals National Geographic in 2013 al liet zien, stijgt de zeespiegel met 65 meter als al het landijs op aarde zou smelten. Dit zorgt voor ingrijpende veranderingen op alle continenten.
Van al het ijs op de wereld ligt 90% op Antarctica. De gemiddelde dikte van de ijskap bedraagt 2200 meter en op het dikste punt is het ijs zelfs 4776 meter dik.
Het zit zo: zee-ijs reflecteert veel zonlicht. Als zee-ijs smelt komt daar donker water voor in de plaats, wat veel minder zonlicht weerkaatst en juist warmte opneemt. Hierdoor kan nog meer ijs smelten, de aarde verder opwarmen, et cetera.
Ongeveer 200.000 jaren geleden ontstonden wij, de moderne mensen, in Afrika. En 40.000 jaren geleden gingen we vanuit Afrika naar Europa toe. De moderne mensen leefden als nomaden. Ze trokken achter grote kuddes rendieren en paarden aan.
De laatste ijstijd begon ongeveer 115.000 jaar geleden en eindigde ruim 10.000 jaar geleden. Tussen 115.000 en 130.000 jaar geleden was het klimaat warm. Die periode is vergelijkbaar met nu qua temperatuur. De één-na-laatste ijstijd was zó koud dat gletsjers uit Scandinavië ook Nederland bedekten.
Nederland was een koude dunbevolkte steppe die zich tot ver in de Noordzee uitstrekte. Met de overgang van het Pleistoceen naar het Holoceen steeg de temperatuur snel. Toch stond de zeespiegel nog altijd tientallen meters onder het huidige niveau, omdat in de smeltende ijskappen veel water was opgeslagen.