Een tijd-snelheidsdiagram begint met een x-as en een y-as.De x-as (dus de horizontale as) geeft verschillende tijdstippen aan.De y-as geeft de snelheid aan van het voorwerp. Hieronder zie je een voorbeeld van hoe een tijd-snelheid diagram eruit kan zien.
Om van een x(t)-diagram een v(t)-diagram te maken, kies je een aantal geschikte punten op de x(t)-grafiek.In elk punt teken je een raaklijn aan de x(t)-grafiek en bepaal je de steilheid van de raaklijn. Voor elk punt geldt: de snelheid op dat tijdstip is gelijk aan de steilheid van de raaklijn.
Om een x-t diagram (posities-tijd diagram) om te zetten naar een v-t diagram (snelheid-tijd diagram), moet je de snelheid op elk tijdstip berekenen. Dit kan worden gedaan door de verandering in positie te delen door de verandering in tijd.
Een v-t diagram zet langs de X-as de tijd uit en langs de Y-as de snelheid. Zo kun je zien hoe in de tijd de snelheid verandert (of niet). Een s-t diagram zet langs de X-as de tijd uit en langs de Y-as de afgelegde weg s.
In de versnelling-tijdgrafiek wordt dit weergegeven als een horizontale lijn, onder de tijdas. De waarde van de versnelling berekenen we met a = Δv / Δt. De tijd verandert in dit gedeelte van t = 1,5 s tot t = 2,5 s; de snelheid neemt af van v = 1,3 m/s tot v = 0,65 m/s.
Om de spanningstransformatorverhouding (VT) te berekenen, deelt u de primaire spanning door de secundaire spanning .
In een snelheid-tijdgrafiek wordt snelheid altijd op de verticale as uitgezet en tijd altijd op de horizontale as . Dit vertegenwoordigt de beweging van een deeltje dat versnelt van een snelheid op tijdstip 0 , u , naar een snelheid v op tijdstip t .
Persoonsvorm in de verleden tijd
Eerst pak je dus de stam (ik-vorm) en daar zet je +te of +de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er ook nog een 'n' achter.
Verschijnselen. VT's kunnen klachten veroorzaken zoals een erg snelle hartslag, duizeligheid, flauwvallen of zelfs een hartstilstand. Een VT kan overgaan in VF. VF veroorzaakt altijd een hartstilstand.
Als je geen evenredige snelheid hebt, dan moet je op een andere manier de snelheid berekenen. In dat geval wil je de oppervlakte onder grafiek weten. Deze oppervlakte staat gelijk aan de gemiddelde verplaatsing (Δx). Je kunt vervolgens dan de gemiddelde snelheid berekenen door v gem= Δx/Δt.
Als je weet dat iets met constante snelheid beweegt is de afgelegde weg de snelheid keer de tijd (=v*t).
Voor een bewegend object kan de snelheid worden weergegeven door een snelheid-tijdgrafiek. Een horizontale lijn op een snelheid-tijdgrafiek geeft aan dat het object een constante snelheid heeft, maar een hellende lijn op een snelheid-tijdgrafiek geeft aan dat het object versnelt . De helling van de lijn is gelijk aan de versnelling.
Het tekenen van een afstand-tijd grafiek is eenvoudig. Hiervoor nemen we eerst een vel grafiekpapier en tekenen er twee loodrechte lijnen op die samenkomen in O. De horizontale lijn is de X-as, terwijl de verticale lijn de Y-as is. Op deze assen schrijven we de hoeveelheden of metingen van onze waarneming.
Het gebied onder een snelheid-tijdgrafiek vertegenwoordigt de afgelegde afstand.Op dezelfde manier vertegenwoordigt het gebied onder een snelheid-tijdgrafiek de verplaatsingvan het bewegende object . Als de snelheid altijd positief is, dan zal de verplaatsing hetzelfde zijn als de afstand.
Een v-t diagram zet langs de X-as de tijd uit en langs de Y-as de snelheid. Zo kun je zien hoe in de tijd de snelheid verandert (of niet). Een s-t diagram zet langs de X-as de tijd uit en langs de Y-as de afgelegde weg s.
De verplaatsing kan worden gevonden door het totale oppervlak van de gearceerde secties tussen de lijn en de tijdsas te berekenen . Er is een driehoek en een rechthoek – het oppervlak van beide moet worden berekend en bij elkaar worden opgeteld om de totale verplaatsing te krijgen.
H en s zijn eenheden van t (=tijd). Het is km/h en m/s, niet km*h en m*s, dus is ook de formule v=s/t en niet v=s*t. (Met veel formules geldt dit).
Bepalen van de versnelling
Een horizontale lijn op een snelheid-tijdgrafiek laat zien dat het object een constante snelheid heeft, maar een hellende lijn op een snelheid-tijdgrafiek laat zien dat het object versnelt. De helling van de lijn is gelijk aan de versnelling. Versnelling = verandering van snelheid ÷ tijd die het object nodig heeft .
Je kunt dus van kilometer per uur naar meter per seconde door te delen door 3,6. Om van m/s naar km/h te gaan doe je het omgekeerde, dus dan vermenigvuldig je met 3,6.
De verhouding delta-v/delta-t wordt de versnelling genoemd. Als de versnelling niet constant is en het tijdsinterval eindig is, dan is deze verhouding de gemiddelde versnelling.