Als je een ondernemer bent vraag jij je af wat een goede winstmarge is. Een goede marge verschilt aanzienlijk per bedrijfstak, maar als algemene vuistregel geldt dat een nettowinstmarge van 10% als gemiddeld wordt beschouwd, een marge van 20% als hoog of goed en een marge van 5% als laag.
Als algemene vuistregel geldt dat een nettowinstmarge van 10% gemiddeld is, een marge van 20% of hoger goed is en een marge van 5% laag is. Soms verandert de marge als bijvoorbeeld de vaste kosten stijgen.
Terwijl de gemiddelde brutowinstmarge in alle bedrijfstakken in het eerste kwartaal van 2022 45,81% bedroeg, was dat slechts 18,98% in de levensmiddelen- en drankensector. Evenzo bedroeg de gemiddelde EBITDA-marge 19,69% in hetzelfde tijdsbestek, maar slechts 11,13% in de sector voeding en dranken.
Brutomarge is een manier om de hoeveelheid winst te berekenen die een bedrijf kan maken uit de opbrengsten. Het wordt berekend door de kosten van alle verkochte goederen af te trekken van de totale opbrengsten, en dat getal te delen door de totale opbrengsten.
Gemiddeld genomen is een rendabiliteit van 5 tot 10% een indicatie van een gezond bedrijf. Je maakt dan op elke geïnvesteerde euro 0,05 tot 0,10 euro winst.
Bijvoorbeeld, als een bedrijf € 10.000 aan omzet exclusief btw heeft gemaakt en de brutowinst € 3.000 is, dan is de brutomarge 30%. Dit betekent dat het bedrijf 30% winst heeft gemaakt op de verkoop van producten. Winkeliers streven over het algemeen naar een hoge brutomarge.
Je berekent de brutowinstmarge omdat het een essentiële indicator is voor de winstgevendheid van je onderneming. De brutowinstmarge is de directe winst van de verkopen, je kunt dus heel goed zien wat de marges zijn ten opzichte van de omzet.
Wat jij berekent is 10% van de inkoopprijs als marge, wat zij berekenen is 10% van de verkoopprijs als marge door te stellen dat de inkoopprijs 90% van de verkoopprijs is. Doorgaans is het logischer en gebruikelijker om marge over de verkoopprijs te rekenen.
Wanneer je een marge van 25% hanteert, dan betekent dit dat 25% van je verkoopprijs uit marge bestaat. Om van je inkoopprijs tot je verkoopprijs te komen, gebruik je de volgende berekening: 100,00 / (1 – 25%) = 100,00 / 0,75 = €133,33. Anders gezegd: de €33,33 euro is 25% van de verkoopprijs van €133.33.
Margeberekening op basis van de Verkoopprijs: De bovenstaande berekening: Verkoopprijs minus de Verrekenprijs = Marge in geld. Marge in geld * 100 / verkoopprijs = marge in procenten, leidt tot een margepercentage in dit voorbeeld van 29,93%.
De EBITDA is hoger dan 20%
Bedrijven met gezonde marges zijn altijd in trek. Een EBITDA van meer dan 20% is daarbij een uitstekende graadmeter.
De brutomarge ook wel brutowinstmarge genoemd, is de verhouding tussen de brutowinst en de omzet. De brutowinst is het verschil tussen de totale opbrengsten (omzet) en de inkoopwaarde van deze omzet. Om de brutowinstmarge te berekenen moet de brutowinst gedeeld worden door de totale omzet.
Wat is nu het verschil met omzet? De omzet is het totaal van alle opbrengsten en verkopen van de producten van het bedrijf tijdens het voorbije jaar. De brutomarge is maar een deel van de omzet. Het bedrijf heeft immers voor het zijn producten kon verkopen ook eerst zelf kosten gehad.
De nettowinstmarge geeft het percentage aan dat van de omzet overblijft nadat alle kosten, inclusief belastingen, rentelasten en dividend voor preferente aandelen, zijn afgetrokken.
De brutomarge is het verschil tussen de verkopen en de kosten van de producten, diensten en diverse goederen. De vermelding van het omzetcijfer is facultatief voor verkorte balansen. Hierdoor staan ondernemingen die gebruikmaken van deze optie te laag gerangschikt in onze klassementen.
Bij leveringen aan de detailhandel moet je rekening houden met de marges die gebruikelijk zijn, dit is het verschil tussen de inkoop en verkoopprijs. De marges in de kleding detailhandel zijn gemiddeld tussen de 2.0 en 3.0.
In de horeca wordt over het algemeen uitgegaan van een brutowinstmarge van 70 procent. Bij het berekenen van de verkoopprijs, zet je de verkoopprijs op 100 procent, want dit is het bedrag dat je van de klant wil krijgen.
De norm van winstgevendheid verschilt per branche; 5 à 10% is over het algemeen een gezond getal. In de dienstensector zien wij de hoogste percentages, in de industrie liggen de cijfers het laagst.
Een onderneming is solvabel als ze alle verplichtingen, zowel kortlopend als langlopend, kan betalen bij de opheffing van de onderneming. De onderneming moet dus al haar vreemd vermogen kunnen betalen met de verkoop van de activa.
Voor de berekening van je solvabiliteit pak je de jaarrekening erbij en zoek je naar de posten “eigen vermogen” en “totaal vermogen” of “totale activa”. Bereken met deze formule je solvabiliteit: Deel het eigen vermogen door het totale vermogen. Vermenigvuldig de uitkomst met 100%