Elke leerkracht heeft een eigen, authentieke manier van lesgeven. Een leerkracht met veel eigenheid heeft de mogelijkheid om een sfeer te creëren die aangenaam is voor hem en voor zijn leerlingen. Door zijn eigen vorm van humor en energie weet hij de leerlingen te betrekken bij de les en ze bovendien te motiveren.
Grappig – Enthousiast – Zorgzaam – Creatief – Geduldig – Lief – Positief – Luistervaardig. Dit zijn de 8 kwaliteiten die leerlingen, ouders, collega's en directeurs het vaakst vermelden als 'sterkste eigenschap' van een leraar in de nominatiedossiers voor de Leraar van het Jaar 2016.
Tips om een goede instructie te geven:
Praat luid en duidelijk en geef aan hoe lang je instructie duurt. Houd het kort en bondig. Geef aan wat de leerlingen gaan doen. Geef aan hoe ze het moeten doen.
Je bereidt de lessen die je geeft voor, voert ze uit, evalueert ze en stuurt ze bij, in overeenstemming met de leerplannen en het pedagogisch project van de school. Je belangrijkste taken zijn lessen voorbereiden, lesgeven, taken verbeteren en examens opstellen en verbeteren.
Zijn dagen beginnen rond 07.30-08.00 uur en eindigen meestal rond 17.30. "Je bent gauw 9 tot 10 uur op een dag bezig." Pouls dag bestaat uit verschillende delen, zegt hij. "Je begint de dag en daarna ben je met de kinderen, in die tijd heb je eigenlijk geen pauze."
Ik vind het belangrijk dat er een goede sfeer is in de klas. De kinderen respecteren elkaar, respecteren de leerkracht en de leerkracht respecteert de kinderen zoals ze zijn. Elk kind mag het gevoel hebben er bij te horen en welkom te zijn zoals hij/zij is. Elk kind mag weten dat de leerkracht er echt voor hem/haar is.
Scholieren willen leerkrachten die hen open, warm en respectvol behandelen: dat zijn leerkrachten die echt naar leerlingen luisteren, beleefd, warm en waardig met hen omgaan, constructief reageren op de bijdragen van leerlingen, positief omgaan met fouten en problemen die leerlingen hebben bij het uitvoeren van taken, ...
Wat zijn didactische vaardigheden? Dit zijn vaardigheden die je nodig hebt om anderen iets te kunnen leren. Het houdt zich bezig met de vraag hoe kennis, vaardigheden en houdingen kunnen worden onderwezen aan anderen.
Unieke leraren behouden hun eigen persoonlijkheid, hebben hun eigen manier van interactie met leerlingen, van reageren op situaties en leerlingen. Zij houden vast aan hun eigen standpunten en gedragen zich consequent in hun rol. Ten slotte is er afstand, een begrip dat conceptueel verschillend is van de vorige drie.
In het po en vo wordt vandaag de dag rekening gehouden met zeven competenties: Interpersoonlijk competent, pedagogisch, organisatorisch, vakinhoudelijk en didactisch competent als ook bekwaamheid in het samenwerken met collega's, samenwerken met de omgeving en competentie in reflectie en ontwikkeling.
De school vindt jassen in de klas onveilig. Bij lessen als scheikunde of techniek kan een overdaad aan jassen gevaren opleveren voor de leerlingen. Bovendien moeten de scholieren tegen elkaar beschermd worden. Mevrouw Bloem: ,,In jassen kun je ook voorwerpen verbergen om klasgenoten mee te bedreigen.''
Wees concreet; gebruik duidelijke taal
Wees heel duidelijk met het omschrijven van gedrag als er iets gebeurt dat je niet wilt. Gebruik heldere woorden die leerlingen begrijpen. Een heel simpel voorbeeld. Stel dat een (jonge) leerling door de gang heen glijdt.
Som voor jezelf eens op waarom je leerkracht wil worden. Leerkracht zijn is veel meer dan met kinderen spelen. Naast het pedagogische en didactische aspect komt er ook heel wat administratie en voorbereiding bij kijken waar je ook buiten de schooluren mee bezig bent.
Totaal gemiddelde per week is 45,2 uur, bij een fulltime-aanstelling (norm werkweek is 42,5 uur) (Algemene Onderwijsbond, 2017).
Vraag de leerlingen naar relevante voorkennis. Laat alle leerlingen opschrijven wat ze weten, laat het in duo's overleggen of bespreken en bespreek uiteindelijk klassikaal. Op deze manier zet je alle leerlingen aan het denken en aan het werk.
De PO-raad definieert een startend (PO-)leerkracht als een leerkracht die zijn of haar bevoegdheid heeft behaald, maar minder dan drie jaar werkervaring1 in het primair onderwijs heeft opgedaan (PO-raad, 2016).