Bij een prisma zijn alle vlakken (op 2 na) een rechthoek. De twee overgebleven vlakken hebben een andere vorm. Dat kan bijvoorbeeld zijn een driehoek, een
Hoe je het grondvlak berekent hangt af van de vorm van het grondvlak. Als het grondvlak van de prisma een rechthoek is, dan kun je de oppervlakte van het grondvlak eenvoudig berekenen met lengte * breedte. Als het grondvlak een driehoek is bereken je het oppervlak met de formule 1/2 * zijde * hoogte.
Hoeveel rechthoekige zijvlakken er zijn staat niet vast, dit kunnen er bijvoorbeeld 3, 4, 5 of meer zijn. Elke prisma heeft echter 2 zijvlakken die niet rechthoekig zijn, maar een andere vorm hebben. Deze vlakken noemen we het grondvlak en het bovenvlak.
Er wordt in het algemeen vanuit gegaan dat het grondvlak convex is, de piramide is het in dat geval zelf ook. Voorbeelden zijn: viervlak, een regelmatig veelvlak. vierkante piramide, met een vierkant als grondvlak en vier gelijkzijdige driehoeken als zijvlak.
Een prisma is een ruimtelijk figuur. Een prisma bestaat uit een grondvlak en een bovenvlak die exact dezelfde vorm hebben en evenveel hoeken hebben. Tussen deze grondvlakken zijn de hoekpunten verbonden met evenwijdige ribben.
Een prisma heeft twee gelijke evenwijdige vlakken, verbonden door rechthoeken. Elke balk is een prisma, maar niet elk prisma is een balk. Een zeszijdig prisma zoals figuur I is bijvoorbeeld geen balk.
Een piramide is een meetkundig figuur in de Wiskunde die bestaat uit een grondvlak en een top. Dit grondvlak is een veelhoek. Het grondvlak kan bijvoorbeeld een driehoek, vierhoek, vijfhoek, zeshoek enz. zijn.
Vuistregels. Een piramide bestaat uit een grondvlak en driehoekige zijvlakken die in de top samenkomen.
Het grondvlak van een piramide is niet altijd een rechthoek of vierkant, maar kan elke veelhoek zijn.
Bij een piramide gaan de ribben vanaf het grondvlak naar één hoekpunt (de top). Bij een prisma gaan de ribben evenwijdig omhoog, en heb je een bovenvlak dat dezelfde vorm heeft als het grondvlak.
Een prisma is een veelvlak waarvan twee zijvlakken in evenwijdige vlakken liggen en de overige zijvlakken evenwijdig zijn met eenzelfde lijn die de evenwijdige vlakken snijdt.
Definitie: Het grondvlak van een bos is de totale oppervlakte van de stamdoorsneden op borsthoogte (1,5 m) van alle bomen, uitgedrukt in vierkante meter per hectare.
Om de oppervlakte van een cilinder te berekenen, nemen we dus de oppervlakte van grond- en boven vlak (2 cirkels dus) en de "tussen" mantel. Oppervlakte cirkel grondvlak: π * r2. Oppervlakte cirkel bovenvlak: π * r2. De totale oppervlakte is dus gelijk aan π*r2 + π*r2 + 2*π*r*h.
In een kubus hebben alle zijden dezelfde lengte en staan loodrecht op elkaar. Voor een kubus gelden deze formules: Als a de zijlengte is, is het volume gelijk aan a*a*a, is de oppervlakte gelijk aan 6*a*a en is de grondoppervlakte gelijk aan a*a.
De formule is Inhoud = 1/3 x oppervlakte grondvlak x hoogte.
Elke piramide heeft heeft als grondvlak een veelhoek. De top van de piramide ligt ergens boven die veelhoek. Dit rechte driezijdige prisma ABC.
Als het grondvlak van de prisma een rechthoek is, dan kun je de oppervlakte van het grondvlak eenvoudig berekenen met lengte * breedte*. * Als het grondvlak een driehoek is bereken je het oppervlak met de formule 1/2 * zijde * hoogte.
Een kegel heeft 1 plat vlak en een gebogen vlak. Een piramide en een prisma bestaan beide uit meerdere platte vlakken. b. Een bol, een cilinder en een kegel hebben alle drie gebogen vlakken.
Dat is een veelvlak opge- bouwd uit de grondvlakken van die piramiden (figuur 7). Dat zijn 12 regelmatige vijfhoeken en 20 regelmatige driehoeken. ribben zijn even lang.
Een ruit is een bijzonder parallellogram waarin de overstaande zijden niet alleen evenwijdig zijn, maar ook nog gelijk. Een vierkant is niet alleen een bijzondere ruit (gelijke hoeken) maar ook een bijzonder parallellogram (zijden loodrecht op elkaar). Er is dus een duidelijk, meetkundig, verschil.
Wat is precies een vlakke figuur? In de meetkunde zijn vlakke figuren gesloten figuren die in het platte vlak liggen. Een vlakke figuur wordt begrensd door lijnstukken. Zo'n recht lijnstuk wordt een zijde genoemd.
Een vierkant, rechthoek, cirkel en driehoek zijn vlakke figuren.