In het Frans gaat dat net zo: je vais marcher tout à l'heure (ik ga zo lopen). Dus: de nabije toekomst in het Frans gebeurt, eigenlijk net als in het Nederlands, met het werkwoord ALLER (gaan) + het hele werkwoord.
Aller (gaan) is een onregelmatig werkwoord dat vooral gebruikt wordt om beweging aan te geven of om te zeggen hoe iemand zich voelt.
Vervoeging futur proche
In het Nederlands heet de futur proche de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. Hiervoor gebruikt het Nederlands het werkwoord 'gaan', bijvoorbeeld: “ik ga zwemmen”. In het Frans wordt de futur proche op dezelfde manier gevormd: aller + infinitief.
Het werkwoord aller is onregelmatig (je vais, tu vas, il/elle va, nous allons, vous allez, ils/elles vont; ik ga, jij gaat, hij gaat, wij gaan, jullie gaan, zij gaan).
être – je serai – ik zal zijn. avoir – j'aurai – ik zal hebben.
De futur proche wordt in het Nederlands de 'onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd' genoemd. Het wordt gebruikt om acties te beschrijven in de nabije toekomst en het is te vergelijken met 'gaan + infinitief'. Rentrez vite ! Il va pleuvoir !
Naast de regelmatige werkwoorden kent de Franse taal ook veel onregelmatige werkwoorden. De belangrijkste onregelmatige werkwoorden zijn: être (zijn), avoir (hebben), aller (gaan) en faire (maken). In de lijst hieronder vindt u de meest bekende onregelmatige werkwoorden.
De gérondif maak je door en + de juiste vorm van het werkwoord te nemen, hier de uitgang van het werkwoord af te halen en hier +ant aan toe te voegen. De juiste vorm van het werkwoord is de 'nous' vorm uit de tegenwoordige tijd, waar je -ons van verwijderd.
In het Nederlands heet de futur simple de onvoltooid toekomende tijd. In deze vorm zeg je dat je iets zal doen, bijvoorbeeld: “Ik zal de futur simple uitleggen.”
In het Nederlands wordt de futur simple de onvoltooid toekomende tijd (OTT) genoemd. Wij gebruiken het werkwoord 'zullen' om de OTT te vormen: 'Wij zullen na de lockdown een feestje bouwen. ' De OTT bestaat dus uit twee werkwoorden: 'zullen bouwen'.
Hoe vertaal en vorm je de toekomende tijd of le futur simple? Om de toekomende tijd of de futur simple te vormen, gebruik je de infinitief en de uitgangen van het werkwoord avoir. Bij de vertaling gebruik je altijd het werkwoord zullen.
Vervoeging: ik zal, je zult / je zal, u zult / u zal, hij zal, wij zullen. ik zou, wij zouden.
De toekomende tijd in het Frans (le futur simple) wordt gebruikt voor het beschrijven van handelingen die binnenkort uitgevoerd zullen worden.
' Vaak praat je dus over iets wat je in de toekomst zou willen doen, daarom wordt deze tijd ook wel le futur du passé genoemd. In het Nederlands heet deze tijd officieel de onvoltooid verleden verleden toekomende tijd.
De passé récent kun je voor iets gebruiken dat heel recent in het verleden is gebeurd. Vandaar ook de naam 'récent'ð. In het Nederlands kun je het vaak vertalen met 'net' of 'zojuist'.