Tuinbonen kun je het beste in rijen zaaien of planten. Houd een rijafstand aan van 60-75 cm, en 15-20 cm tussen de planten in de rij.
Plant tuinbonen met een tussenruimte van tien centimeter. Als je in rijtjes zaait, houd dan dertig tot veertig centimeter tussen de rijen aan. Lees meer bij moestuin zaaien. Duw de zaden vijf centimeter, op lichte grond zelf negen centimeter, diep in de grond.
Per vierkante meter kan je ongeveer 37 tot 52 tuinboon planten laten groeien in de volle grond. In rijen kan je ongeveer 5 tot 8 tuinboon planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
Door de top uit tuinbonen te verwijderen zorg je dat luizen niet goed meer op de planten kunnen landen en daarmee kun je de aantasting dus wat beperken (mits je dat doet wanneer ze nog niet een echte plaag is). Die jonge toppen zijn trouwens eetbaar, je kunt ze stoven of bakken.
Water. Tuinbonen zijn sterk en kunnen wel tegen wat schommelingen van luchtvochtigheid in de aarde. Zorg dat de aarde licht-vochtig is bij het zaaien en laat de aarde niet helemaal gortdroog worden in de fase van ontkieming. Daarna licht-vochtig houden, maar je hoeft echt niet elke dag op te letten.
De tuinbonen zelf zijn omhuld met een lichtgroen velletje, dat dikker is naarmate de bonen groter zijn. Omdat dit velletje ook na het koken hard en stug blijft, worden tuinbonen vaak gekookt in een mengsel van water en een beetje melk. De melk in het kookwater zorgt ervoor dat de de velletjes zacht worden.
Bonen zaai je van begin mei tot eind juni. Dan moet het wel warm en droog zijn, want bij kou en regen komen de bonen niet goed op. En laat dat nu net geen garantie zijn in Nederland. Bovendien zijn de jonge zaailingen erg kwetsbaar voor nachtvorst.
Geef hoge tuinbonen een stevige ondersteuning. Bedek ze met netten om vraat van vogels en ander ongedierte tegen te gaan. Zaai buiten vanaf eind februari tot eind maart op een zonnige, beschutte en goed bemeste plaats. Zaai 5 - 7 cm diep in dubbele rijen die 23 cm van elkaar afliggen.
Tuinbonen dubbel doppen betekent dat je de gedopte boontjes van hun bittere schilletje ontdoet. Hierdoor krijgen de boontjes een wat meer verfijnde smaak. Knijp aan één kant van het boontje en het kleine, malse groene boontje schiet eruit.
De tuinboon vormt een penwortel die wel tot 110 cm diep kan gaan. De grove sterke zij- wortels worden vroeg aangelegd.
Bonen zorgen zelf voor stikstof doordat ze stikstof uit de lucht opslaan in de wortelknobbeltjes (stikstofsynthese). Daarom hebben ze weinig bemesting nodig. Compost van plantaardig materiaal is ideaal. Ook om bonenvliegen tegen te gaan, die afkomen op stalmest.
Kleine tuinbonen zijn het lekkerst. Hoe verder je in het tuinbonenseizoen bent, hoe groter, taaier en minder smaakvol de bonen worden. Voel altijd even aan de peul of deze stevig is en er genoeg bonen in zitten.
Zaai je tuinbonen 5cm diep, de zaden zijn de grootte van een stuk van 1 euro, je moet ze dus redelijk diep planten. Kiemen duurt tussen de twee tot vier weken afhankelijk van de temperatuur.
Tuinboon – andijvie, kool, sla, spinazie, selderij. Wortel – aardbei, bieslook, boon, dille, erwt, knoflook, kool, prei, radijs, sla, snijbiet, tomaat en ui.
Tuinbonen zaai je op ongeveer 5 cm diepte. Het worden redelijk stevige rechtopstaande planten die verder geen ondersteuning nodig hebben. Bij het uitplanten (of ter plekke zaaien) houdt je een plantafstand aan van 15 cm, en tussen de rijen 60 cm.
De vrij grote bonen worden voorgezaaid of direct in de volle grond gestopt. Uit elke tuinboon ontstaat een stengel die recht omhoog groeit en niet vertakt. Deze stengel wordt, afhankelijk van het ras, soms wel 120 cm hoog.
Hoeveel heb je nodig? Reken per persoon op 600 tot 800 gram tuinbonen, daar blijft dan 150 tot 200 gram aan.
Vanaf april komen de tuinbonen weer vers op de markt en ze zijn dan de hele zomer verkrijgbaar. In juni tot en met augustus vind je verse tuinbonen uit Nederland. Maar buiten die periode kun je natuurlijk wel altijd tuinbonen uit de diepvries of gedroogde exemplaren gebruiken.
Ontkiemen duurt 3 - 8 weken, afhankelijk van de grond- en buitentemperatuur. Houd tussen de zaden 40 - 60 cm ruimte aan in de rijen. Er kan ook in dubbele rijen worden gezaaid. Houd ongeveer 20 - 25 cm ruimte aan tussen de rijen.
In de volle grond stop ik de zaden redelijk diep, zo'n 5 cm omdat muizen en vogels er dol op zijn. Je kunt een afstand aanhouden van ongeveer 10-12 centimeter in de rij en 50-60 centimeter tussen de rijen. Tuinbonen hebben niet veel nodig: een beetje compost is genoeg. Thuis voorzaaien kan bijvoorbeeld in WC-rolletjes.
Maar tuinbonen zaaien in een koude bak kan in januari uitstekend! De zaden ontkiemen al vanaf 5 graden boven nul en een beetje vorst is geen probleem, want tuinbonen zijn winterhard.
Rond half juli kan men de laatste bonen in volle grond zaaien.
Een bodemtemperatuur tussen 12 en 15°C is ideaal. Kies in elk geval een zonnige plaats in je tuin, want in de zon zullen ze beter groeien en lekkerder smaken. Voor je gaat zaaien, week je de bonen best een nachtje in water om de kieming te bevorderen en de kans op succes te vergroten.
De grond waarin we bonen willen zaaien moet al voldoende opgewarmd zijn en mag niet te nat zijn. In een te natte en te koude grond komen bonen gewoonweg niet op. Ook de kiemplantjes zijn nog heel gevoelig voor kou en vocht.