Draai de bovenkant van de camera naar je toe. Bovenop de camera vind je een bedieningsknop met diverse modi. In de standen P, Tv en M stel je de sluitertijd op een Canon spiegelreflexcamera handmatig in.
Welke sluitertijd moet je kiezen bij beweging? Voor een portretfotografie kun je je camera het beste instellen op 1/250 seconde. Personen bewegen nu eenmaal. Wil je een foto maken van een spelend kind, een sporter of een beweeglijk hier, dan kun je je sluitertijd het beste instellen op 1/1000 tot 1/1250 seconde.
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt. Zo lang de sluiter van je camera open staat, komt er licht op de sensor. Hoe lang de sluiter open staat, heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of 'bevroren'.
Het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Hoe groter het getal achter f/, hoe kleiner de diafragma opening en hoe minder licht de sensor kan bereiken. De sluitertijd bepaalt hoe lang het licht op de sensor valt.
Welke combinatie je ook kiest, de belichting is elke keer exact gelijk. Draai het diafragma open (kleiner diafragmagetal) en je moet evenredig corrigeren met de sluitertijd (korter). Draai het diafragma verder dicht (groter diafragmagetal) en de sluitertijd moet evenredig langer worden.
De sluitertijd wordt aangegeven in seconden, of fracties van een seconde. Een sluitertijd van 1/250s is korter dan 1/60s. In het eerste geval blijft de sluiter 1/250e deel van een seconde open staan, in het tweede geval is dat 1/60e deel van een seconde.
Die vuistregels zegt dat je een sluitertijd van 1/60 kunt aanhouden bij een standaard lens van bijvoorbeeld 18-55 mm. Gaan we echter met een langere lens (70-200mm) werken dan zal je sluitertijd weer korter moeten zijn.
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Een sluitertijd van 1/250 sec zou snel genoeg moeten zijn om lopende mensen te bevriezen. Als je onderwerp sneller beweegt, is een sluitertijd van 1/500 sec geschikter. Voor snellere onderwerpen zoals auto's en vliegende vogels hebben sluitertijden van 1/2000 sec, 1/4000 sec of korter de voorkeur.
De Tv-stand gebruik je wanneer de sluitertijd bepalend is voor de foto. Bijvoorbeeld wanneer je een kind of dier wilt fotograferen wat snel beweegt. Door de Tv-stand te gebruiken voorkom je dat je onderwerp bewogen op de foto staat. Ook wanneer je (van statief) een lange sluitertijd wilt, is de Tv-stand ideaal.
Een klein diafragma (gesloten lens) wordt aangeduid met een hoog of groot f-getal. Hoe lager het getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Er is een kleiner gebied scherp. Hoe groter de opening, des te meer licht er op de sensor valt.
ISO gaat over de lichtgevoeligheid van de sensor. Hoe gevoeliger de sensor voor is licht, hoe beter deze het licht kan 'zien', ook als er juist maar weinig licht is. De afkorting ISO komt van de organisatie die de waarden gestandaardiseerd heeft; International Organization for Standardization.
Het werkt het beste als het bewegende object niet naar je toe beweegt, maar langs je. Je volgt het object door met dezelfde snelheid mee te bewegen, waarbij het object op dezelfde plek in beeld blijft. Gelijktijdig maak je een foto met een lange sluitertijd om de bewegingsonscherpte van de achtergrond te creëren.
Wat is onderbelichting ( te donkere foto's )?
Onderbelichting spreekt eigenlijk al voor zich, er is te weinig licht op je sensor gevallen wat zorgt voor een erg donkere foto of plekken die helemaal zwart zijn, het kan natuurlijk ook gebeuren dat je de dop nog op je lens hebt zitten…
Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt. Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
De standaard langste sluitertijd die je kunt instellen is meestal 30 seconde. Zeker wanneer je gaat werken met filters in de gouden uurtjes zal de sluitertijd oplopen tot boven de 30 seconde. Dit kan door je camera in te stellen op de Bulb stand.
De instellingsknop waarmee je de ISO instelt zit bij iedere camera ergens anders. Op Canon camera's zit er vaak bovenop het toestel een ISO-knop. Als je een Nikon camera hebt, stel je de ISO meestal in via het menu. Zodra je in het ISO-menu zit, gebruik je de navigeerknoppen om langs de diverse waarden te gaan.
1/60 seconde is voor een foto uit de hand dan ook prima. Wanneer je een statief gebruikt, kun je nog veel lagere sluitertijden gebruiken. Gebruik bijvoorbeeld juist een hele lange sluitertijd zodat de lucht wel beweegt, maar het landschap niet.
Wat gebeurt er als je de sluitertijd van een bewegend object niet snel genoeg zet? Als je de sluitertijd niet snel genoeg hebt ingesteld dan krijg je bewegingsonscherpte. Het onderwerp dat je wilt fotograferen komt dan wazig op de foto te staan.
Alles scherp in beeld willen hebben
Met een klein diafragma wordt een kleine diafragmaopening bedoeld en een groot f-getal. Nu denk je dat je een kleine diafragmaopening moet kiezen van f 16 of f 22 voor de meeste scherpte. Dat is niet zo. De meeste scherpte krijg je door je diafragma tussen f 8 en f 11 in te stellen.
Hoe werkt de belichtingsdriehoek? De belichtingsdriehoek laat zien dat de verhouding tussen deze drie variabelen precies goed moet zijn, alleen dan vormen ze samen een mooie gelijkzijdige driehoek. Dit kun je zien als een teken dat de foto goed belicht is en dus niet te licht of te donker.
De belichtingsdriehoek is de samenvattende term voor de drie belangrijkste hoofdinstellingen van fotografie: de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde. Deze drie instellingen bepalen de belichting van je foto en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.