Bij een citaat op het eind van de zin staat de punt binnen de aanhalingstekens als de aanhalingstekens om een hele zin (of een opeenvolging van zinnen) staan. De punt maakt dan deel uit van het citaat. Er komt niet nog een tweede punt om de gehele zin af te sluiten.
Als een zin eindigt met een citaat (bijvoorbeeld directe rede) dat op zichzelf een hele zin is, dan staat de slotpunt van die aangehaalde zin voor het aanhalingsteken. Er komt geen extra punt meer na het aanhalingsteken om de volledige zin (Hij zei …) af te sluiten.
Je plaatst een zinseindeteken, zoals een punt, uitroepteken of vraagteken, bij een citaat tussen aanhalingstekens binnen de aanhalingstekens.
Traditioneel werd aangeraden om bij letterlijk citeren dubbele aanhalingstekens te gebruiken, maar het is tegenwoordig ook gebruikelijk om enkele aanhalingstekens te gebruiken. We raden aan om consequent voor één systeem te kiezen.
Een citaat dat uit meerdere zinnen bestaat ('Gaat u zitten. De dokter komt zo' of 'Is Jan thuis? Ik wil hem wat vragen'), kan na de eerste zin worden onderbroken door een citaatonderbreker, bijvoorbeeld: zei zij, vroeg Piet, sprak ze, vertelt Ella.
Voorbeeld: Een citaat Volgens Van Dale is citeren: “een passage uit andermans werk overnemen in een eigen werk, meestal met bronvermelding” (2021, p. 221). Tip: Laat nu je tekst online herschrijven.
Een citaat wordt altijd tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes - achternaam auteur(s), jaartal, paginanummer(s) - of door de auteur(s) in de tekst te noemen. Let op: Een citaat wordt niet cursief geschreven.
Traditioneel wordt aangeraden om dubbele aanhalingstekens te gebruiken bij een letterlijk citaat, en enkele aanhalingstekens in alle andere gevallen. Tegenwoordig wordt er steeds meer de voorkeur aan gegeven om alleen enkele aanhalingstekens te gebruiken.
Als je kind in groep 8 zit, krijgt hij te maken met de directe en indirecte rede. Bij de directe rede neemt je kind een uitspraak van iemand letterlijk over. Dit wordt ook wel een citaat genoemd. De uitspraak staat altijd tussen aanhalingstekens en begint met een hoofdletter.
Gedachten. Gedachten worden gewoonlijk zonder aanhalingstekens weergegeven, en na de dubbele punt volgt een kleine letter: Ik dacht: morgen ga ik naar de film.
Regels voor citeren
Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes waarin achtereenvolgens de achternaam van de auteur(s), het jaartal en paginanummer(s) worden genoemd; Paginanummers worden aangeduid met de afkorting 'p. ' (page).
Een kort citaat mag je gebruiken in bijvoorbeeld een artikel, scriptie, werkstuk of recensie zonder daarvoor eerst toestemming te vragen, mits je daarbij de bron en de naam van de auteur vermeldt. Een citaat moet inhoudelijk relevant zijn en je mag niet meer citeren dan strikt noodzakelijk.
Bij een citaat gaat het eerder om de weergave of het aanhalen van geschreven woorden. Ook gaat het om wat serieuzere teksten. In een wetenschappelijk artikel staan geen quotes maar citaten. Bij een quote gaat het eerder om het gesproken woord, zoals de bekende quote van Johan Cruijff 'Elk nadeel heb z'n voordeel'.
Je voegt leestekens toe aan je tekst om de leesbaarheid van de tekst te verhogen. Leestekens kunnen bijvoorbeeld de uitspraak van een woord verduidelijken, de nadruk op een specifiek woord of specifieke woordgroep leggen, een citaat markeren of de intonatie van een zin bepalen.
Vuistregel: als je het kan horen, dus fluisteren, zeggen, schreeuwen, piepen, altijd tussen aanhalingstekens. Als je de dialoogzin in enkele aanhalingstekens hebt staan, zet dan het citaat "Amsterdam" tussen dubbele aanhalingstekens.
Een gedachtestreepje - geeft een nadrukkelijker verband aan dan een komma of de puntkomma. Vaak gaat het om een tegenstelling of een toevoeging waar u de nadruk op wilt leggen. tussen twee gedachtestreepjes staat een gedachte, een subjectieve of terloopse opmerking.
Een citaat of een quote is een stukje tekst uit een werk. Je neemt dan een stukje tekst letterlijk over.
Citeren betekent: iets letterlijk overnemen. Als je een lang stuk tekst moet citeren, mag je de eerste twee woorden en de laatste twee woorden plus de regelnummers noteren. Zet citaten altijd tussen aanhalingstekens.
Enkele aanhalingstekens worden het meest gebruikt. Ze hebben verschillende functies: ze kunnen onder andere citaten weergeven, ironie aangeven en woorden in zelfnoemfunctie markeren. Dubbele aanhalingstekens worden vrijwel alleen gebruikt om citaten weer te geven.
Dit hangt af van de samenstelling van de zin. Een punt komt voor een aanhalingsteken als deze onderdeel is van het citaat. Wanneer dit niet het geval is, plaats je de punt pas na het aanhalingsteken.
Voor de volgorde van de punt en het aanhalingsteken geldt de zogenoemde elda-regel: eerst leesteken, dan aanhalingsteken (of afhalingsteken): Hij zei: "Dat is waar." Hij vroeg: "Is dat waar?" Hij riep: "Dat is toch niet waar!"
Een zin staat in de indirecte rede als iemands woorden in een tekst niet letterlijk worden weergegeven. Bij de indirecte rede worden geen aanhalingstekens gebruikt. Toen zei ze kwaad dat ze maar eens opstapte. Hij antwoordde dat ze niet mocht vergeten de deur goed achter zich dicht te trekken.
Een parafrase is het in eigen woorden weergeven van andermans werk en wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes met de achternaam van de auteur(s), het jaartal, en het paginanummer. De auteur kan ook in de lopende tekst genoemd worden.
Lange of veelvuldige citaten leiden de lezer af en worden vaak niet gelezen. Je kan een citaat inleiden met een zin die eindigt met een dubbelepunt.Het citaat begint dan met een hoofdletter. Daarnaast kan je ook je eigen zin aanvullen met een citaat.