Je plaatst een zinseindeteken, zoals een punt, uitroepteken of vraagteken, bij een citaat tussen aanhalingstekens binnen de aanhalingstekens.
Vuistregel: als je het kan horen, dus fluisteren, zeggen, schreeuwen, piepen, altijd tussen aanhalingstekens. Als je de dialoogzin in enkele aanhalingstekens hebt staan, zet dan het citaat "Amsterdam" tussen dubbele aanhalingstekens.
aanhalingstekens: zet een punt of een vraagteken steeds binnen de aanhalingstekens. Kondig een opsomming, een uitleg, een citaat of een reden aan met een dubbele punt. Vermijd verwarring: gebruik nauwelijks gedachtestreepjes en haakjes.
Begin een gesproken zin met een hoofdletter en eindig met een punt, vraag- of uitroepteken, of een komma. Er moet altijd een leesteken staan vóórdat je aanhalingstekens sluit. En let op: leestekens horen binnen de aanhalingstekens, niet erbuiten: 'Ik ga iets zeggen. ' 'Waarom zou je dat doen?
Regel 1: citeren en benadrukken
In dat geval gebruik je enkele aanhalingstekens voor gesproken tekst en dubbele aanhalingstekens voor benadrukte woorden en zinsdelen.
Een citaat is een stukje tekst dat woord voor woord is gekopieerd uit een bron. Je kunt een woord, deel van een zin, hele zin of hele passage citeren. Er zijn drie hoofdregels voor citaten in APA-stijl: Als het citaat minder dan 40 woorden bevat, plaats je het tussen dubbele aanhalingstekens.
Als je een hele zin citeert, begint het citaat met een hoofdletter en valt de punt, het vraagteken of uitroepteken binnen de aanhalingstekens.
Traditioneel wordt aangeraden om dubbele aanhalingstekens te gebruiken bij een letterlijk citaat, en enkele aanhalingstekens in alle andere gevallen. Tegenwoordig wordt er steeds meer de voorkeur aan gegeven om alleen enkele aanhalingstekens te gebruiken.
Gedachten krijgen geen aanhalingstekens.Je schrijft wat iemand denkt verder in een aparte zin die begint met een kleine letter.
Als het citaat op zichzelf een vraag is, plaats je het leesteken binnen de aanhalingstekens.Wanneer enkel de inleidende zin een vraag is, plaats je het vraagteken achter het leesteken.
Bij een citaat op het eind van de zin staat de punt binnen de aanhalingstekens als de aanhalingstekens om een hele zin (of een opeenvolging van zinnen) staan. De punt maakt dan deel uit van het citaat. Er komt niet nog een tweede punt om de gehele zin af te sluiten.
Aanhalingstekens zet je ergens omheen, bijvoorbeeld om een citaat of een zelfbedacht woord. Ná de beginaanhalingstekens komt nooit een spatie. Vóór de eindaanhalingstekens komt ook nooit een spatie.
Als een zin eindigt met een of meer aangehaalde zinnen, dan staat de slotpunt van de (laatste) aangehaalde zin binnen de aanhalingstekens. Er komt geen extra punt na de aanhalingstekens om de volledige zin af te sluiten.
Dialoog is een vorm van actie
Schrijven is als zeilen: je moet in beweging blijven, anders kom je in de dode hoek terecht en raak je de controle kwijt. Na het lezen van de dialoog weet de lezer iets meer over de personages, heeft het verhaal een andere wending genomen of is er iets gebeurd.
Citeren is het letterlijk kopiëren van andermans woorden. Dit kan een zinsdeel, een zin of een alinea zijn. Hierbij is het belangrijk dat je de geciteerde tekst tussen aanhalingstekens plaatst en dat je correct verwijst naar de originele auteur(s) in de tekst en in de literatuurlijst.
Aanhalingstekens plaatsen we voor en achter een citaat, zonder spatie ertussen. Daarvoor gebruikt men steeds meer de enkele aanhalingstekens. Een leesteken (punt, komma, uitroepteken of vraagteken) wordt voor 'aanhalingstekens sluiten' geplaatst als dat bij het citaat hoort.
Voor de volgorde van de punt en het aanhalingsteken geldt de zogenoemde elda-regel: eerst leesteken, dan aanhalingsteken (of afhalingsteken): Hij zei: "Dat is waar." Hij vroeg: "Is dat waar?" Hij riep: "Dat is toch niet waar!"
Dubbele aanhalingstekens (“deze”) worden in de meeste teksten alleen gebruikt om letterlijke citaten weer te geven. Zo'n citaat kan uit gesproken en uit geschreven taal komen: De Troonrede begint altijd met: “Leden van de Staten-Generaal”. Ze zei vanmorgen nog: “Ik kom op tijd naar huis.”
Als het eerste deel van de samenstelling eindigt op een toonloos uitgesproken e én zowel een meervoud op -n als op -s heeft, komt er géén tussen-n. 'Gedachte' eindigt op een toonloze e en zowel 'gedachten' als 'gedachtes' is een correct meervoud, dus schrijf je 'gedachtewisseling'.
Voor het weergeven van een gedachte worden er geen aanhalingstekens gebruikt. Er komt ook geen hoofdletter na de dubbele punt. Hij dacht: nu is het genoeg.
Je plaatst alleen een verwijzing in de tekst, maar neemt geen bronvermelding op in de literatuurlijst. De verwijzing in de tekst bestaat uit de initialen en achternaam van de geïnterviewde, de woorden “persoonlijke communicatie” en de datum waarop je het interview hebt afgenomen.
Een parafrase is het in eigen woorden weergeven van andermans werk en wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes met de achternaam van de auteur(s), het jaartal, en het paginanummer. De auteur kan ook in de lopende tekst genoemd worden.
Een goede quote wordt vaak een mantra dat je helpt bij het maken van keuzes of het nemen van risico's. Een goede quote is dus ook altijd catchy, bijvoorbeeld door rijm, alliteratie of woordspelingen.