De rechter kan en moet wetgeving in formele zin echter wel toetsen aan hoger recht waar het betreft rechtstreeks werkende bepalingen van verdragen en van het Unierecht. In de kern gaat artikel 120 Grondwet over de vraag wie het laatste woord heeft over de interpretatie van met name de Grondwet.
Zo beschermt hij de rechten en vrijheden van iedereen in Nederland. Maar de rechter mag wetten niet toetsen aan de Grondwet, vanuit de gedachte dat het aan de wetgevende macht is om ervoor te waken dat wetten hiermee in overeenstemming zijn.
Het huidige artikel 120 van de Grondwet bepaalt dat de rechter niet mag beoordelen of wetten en verdragen in strijd zijn met de Grondwet. Nederland kent momenteel, anders dan bijvoorbeeld in Duitsland, Frankrijk en Scandinavische landen dus geen constitutionele toetsing door de rechter.
Toch is het de rechter in Nederland verboden om formele wetten te toetsen aan de Grondwet, zo volgt uit artikel 120 Grondwet. In Nederland was namelijk lang het uitgangspunt dat formele wetten “onschendbaar” zijn. Dit stond eerder ook zo in de Grondwet (de voorganger van artikel 120 Grondwet).
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 1 maart 2023 uitspraak (ECLI:NL:RVS:2023:772) in een principiële zaak over de mogelijkheid voor rechters om wetten te toetsen aan de Grondwet en rechtsbeginselen zoals evenredigheid.
De Staten-Generaal en de regering als wetgevende macht (artikel 81 van de Grondwet) toetsen bij de totstandkoming van wet- en regelgeving of voorgenomen bepalingen niet strijdig zijn met grondrechten. Hetzelfde geldt voor de uitvoer van wet- en regelgeving in algemene zin.
De constitutionele toetsing wordt in Nederland overgelaten aan de wetgever: de wetgever, dus Tweede en Eerste Kamer en de regering, moeten er op letten dat de wetten die zij maken niet in strijd zijn met de Grondwet.
Zolang het wetsvoorstel bij de Raad van State ligt, is het geheim. De Raad van State bekijkt: of het wetsvoorstel uit te voeren is; of het wetsvoorstel niet in strijd is met de Grondwet.
Een nationale rechter of een nationale administratieve instantie kan wel op basis van het nationale recht elke bepaling van nationaal recht buiten toepassing laten wanneer die bepaling in strijd is met een bepaling uit een EU-richtlijn die geen horizontale rechtstreekse werking heeft.
Het is ondoenlijk om alle wetten (en andere regelgeving) te kennen. Het gaat er echter om dat je als burger van het bestaan van wettelijke regels dient te weten en kennis van de inhoud daarvan hebt kunnen nemen, voordat je er aan gehouden mag worden. De regelgeving dient dan uiteraard eerst bekend te worden gemaakt.
Dat betekent dat de Hoge Raad beoordeelt of een lagere rechter (rechtbank/gerechtshof) bij een uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de procedure op de juiste wijze is gevolgd. De Hoge Raad vervult deze taak ook voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius.
Twijfel over onpartijdigheid? Heeft de rechter nog geen uitspraak gedaan en twijfelt een partij of de rechter wel onpartijdig is, dan kan die partij een verzoek indienen om de rechter te laten vervangen. Dit heet het wraken van de rechter.
Rechters maken soms fouten in hun uitspraken. Voor sommige fouten moet u in hoger beroep of cassatie, maar duidelijke fouten zoals verschrijvingen of rekenfouten mag de rechter zelf herstellen. Ook als de rechter vergeet te beslissen, kan die dat alsnog zelf herstellen.
1. Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
Artikel 8 beschermt het recht tot vereniging. Het bevat de mogelijkheid dat dit recht bij de wet wordt beperkt in het belang van de openbare orde. De wettelijke regeling van het recht tot vereniging is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (Boek 2) .
Artikel 21
De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.
Rechters hebben het laatste woord bij conflicten, overtreding van regels of een misdaad. Ze beslissen of iemand de wet heeft overtreden of schuldig is aan een misdrijf.In hun vonnis leggen ze een passende maatregel of straf op. Het oordeel van de rechter is bindend.
De Koning en de ministers vormen samen de regering. Het parlement (de Staten-Generaal) controleert de regering. Ministers leggen in het parlement verantwoording af over hun beleid.
Waarom geldt er een toetsingsverbod.
De reden dat artikel 120 Grondwet die toetsing van wetten aan de Grondwet verbiedt, is dat de wetgever ervoor moet zorgen dat grondrechten in Nederlandse wetten worden gerespecteerd. Het is dus de taak van de regering en de eerste en tweede kamer om die check te doen.
Als u zich niet aan de termijn houdt, verspeelt u uw recht om (hoger) beroep in te stellen. U kunt ook binnen de termijn van zes weken een 'pro forma' (hoger)beroepschrift indienen en de nadere gronden (de motivering van uw beroep) later opsturen. U krijgt daarvoor een termijn.
Zij doet uitspraak in geschillen over besluiten van de overheid. In de meeste gevallen gaat het om een geschil tussen een burger of een bedrijf aan de ene kant en de overheid (gemeente, provincie en Rijksoverheid) aan de andere kant.
De Eerste Kamer heeft niet het recht om wetsvoorstellen te wijzigen (het recht van amendement i). Zij stemt alleen over het voorliggende wetsvoorstel en kan dit uitsluitend aannemen of verwerpen. Evenmin kunnen Eerste Kamerleden wetsvoorstellen indienen.
Uit de Grondwet volgt dat de rechter een wet die het parlement heeft aangenomen, niet mag toetsen aan de Grondwet en ook niet aan rechtsbeginselen. Dit wordt ook wel het toetsingsverbod genoemd.
Burgers kunnen alleen op bepaalde partijen stemmen, en dus niet alleen over de herziening.Een ander nadeel is de versterkte meerderheid in beide Kamers. Dit maakt het zeer lastig om een wijziging door te brengen in de Grondwet. En in een dynamische samenleving zijn wijzigingen soms noodzakelijk.
In artikel 94 regelt de grondwet dat verdragsbepalingen die zich richten op personen in plaats van op staten - de zogenaamde 'ieder verbindende bepalingen' – voor nationale regels gaan zonder dat de nationale staat daar nog tussen hoeft te komen (er is dus 'rechtstreekse werking').