- Met welke bedoeling heb je zo gehandeld? - Wat is daarin belangrijk? - Welke afweging heb je gemaakt? - Wat zegt het protocol/het plan over deze situatie? - Welke afspraken zijn in het team gemaakt over deze situatie? - Welke theorie heb je toegepast in deze situatie? - Welke knelpunten heb je gesignaleerd? - Welke ...
Hoofdtekst. In de hoofdtekst worden de kernvragen vertaald naar een wiskundig model, en wordt de analyse beschreven. Dit is het meest technische deel van het verslag. Een wiskundige moet na het lezen van dit onderdeel een helder beeld hebben van wat jullie hebben gedaan, waarom, en wat eruit is gekomen.
In de methoden beschrijf je in een aparte paragraaf of hoofdstuk wat je precies hebt onderzocht in je onderzoek en op welke manier dit is gebeurd.
De eerste stap om tot een juiste onderzoeksvraag te komen is het beantwoorden van de vraag 'waarom ga je onderzoeken, evalueren of monitoren? ' Het beantwoorden van deze vraag geeft je een beeld van het soort onderzoeksvraag dat je gaat stellen, welke informatie je nodig hebt en welke antwoorden je nodig hebt.
De verantwoording
Je gebruikt de onderzoeksverantwoording of onderzoeksmethoden om de lezers uit te leggen wat je precies hebt gedaan tijdens je onderzoek. Op welke manieren heb je de date verzamelt en gebruikt, welke zaken analyseer je, waar heeft het onderzoek plaatsgevonden en wie heb je opgenomen in je scriptie.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Inleiding - De inleiding is heel belangrijk. Hier introduceer je het onderwerp voor een lezer, die niet per se een expert is. Maak de inleiding daarom niet te kort (maar ook niet te lang!). Een redelijke lengte is 10-15% van de totale lengte van het verslag.
In het voorwoord beschrijft u waarom u ervoor hebt gekozen over het onderwerp te schrijven, wat u er moeilijk aan vond en wie u geholpen heeft bij het schrijven van uw boek of verslag. Het eerste stuk tekst dat de lezers van uw boek of verslag lezen, is het voorwoord.
Een samenvatting met daarin: De aan leiding van het onderzoek De hoofdvraag en de deelvragen De methode van onderzoek (literatuur of enquête of experiment) en de belangrijkste conclusies. Het belangrijkste discussiepunt De samenvatting wordt dus aan het einde geschreven, als het discussiepunt bekend is.
Een voorwoord heeft zijn positieve en minder positieve kanten. Het is niet een verplicht onderdeel van een scriptie, dus als afstudeerder ben je er vrij in om er al dan niet één op te nemen. Het is aan jou om te beoordelen of de positieve kanten zwaarder wegen dan de minder positieve kanten.
De meestgebruikte methode om te reflecteren op je eigen handelen, bijvoorbeeld in een reflectieverslag, is de STARR-methode. STARR staat voor situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. Als je de STARR-methode gebruikt, geef je antwoord op vragen over de situatie, taak, actie, het resultaat en de reflectie.
Wat is jouw rol of verantwoordelijkheid? Wat is jouw doel? Resultaat Wat is het resultaat van jouw handelen? Aanpak Hoe heb je dat aangepakt in die situatie? (De examinator bevraagt letterlijk het criterium binnen het werkproces.)
Ook de inhoudsopgave moet op één A4 passen. Zet er alleen hoofdstuk- en paragraafkoppen in, geen tussenkopjes. De inhoudsopgave fungeert als een wegwijzer voor de lezer. Voorwoord en samenvatting worden dus niet vermeld, want er staan alleen dingen in die ná de inhoudsopgave volgen.
De gemiddelde duur van een scriptie ligt tussen de 3 en 12 maanden, waarbij je meestal 6 maanden bezig bent (ongeveer 1 semester). Hoe lang het proces precies duurt, hangt af van het soort onderzoek en hoeveel studiepunten ervoor staan. Het allerbelangrijkste is dat je je houdt aan een goede planning.
Je schrijft je methoden doorgaans in de onvoltooid verleden tijd (de doelgroep was) en in de voltooid tegenwoordige tijd (de data zijn geanalyseerd), tenzij je begeleider aangeeft een voorkeur te hebben voor de onvoltooid tegenwoordige tijd (de doelgroep is).
Er zijn verschillende zoekmethodes. De bibliografische/systematische methode (met zoektermen zoeken in wetenschappelijke zoekmachines) en de sneeuwbal/citatiemethode (uitgaan van iets wat je al hebt) zijn de belangrijkste.
Onderzoeksvragen zijn de vragen die je in je scriptie beantwoordt. Deze vragen geven structuur aan de scriptie. De soort onderzoeksvragen die je stelt, hangen bovendien sterk samen met het soort onderzoek dat je doet. De belangrijkste onderzoeksvraag waarop je antwoord geeft, is de hoofdvraag.
In kwantitatief onderzoek ligt zowel bij het verzamelen als bij de analyse de nadruk op kwantificatie van data. Bij kwalitatief onderzoek is dat niet het geval. De nadruk ligt daar niet op meten en op het verzamelen van getallen, maar op woorden. Het is subjectiever en interpretatiever.
Een goede onderzoeksvraag bevat dus altijd 3 of 4 aspecten om hem goed af te bakenen: Wat? Wanneer? Waar? Wie?