Snoeien mag in het voorjaar best rigoureus, zodat de lavendelstruik mooi compact blijft. Zo geef je je lavendel alle ruimte om weer te bloeien. Let wel op dat er nog voldoende groene blaadjes aan het eind van de takjes zitten, anders zullen die mooie paarse bloemetjes straks veel minder goed bloeien.
Het snoeien van verwaarloosde lavendel
Hij is misschien nog te redden. Duw de takken opzij en kijk of er nieuwe scheuten te vinden zijn. Deze vind je meestal in het midden van de plant. Knip de kale, verhoute delen van de lavendel ver terug met de heggenschaar, zodat het zonlicht de nieuwe scheuten kan bereiken.
Is je lavendel helemaal uit model of zie je veel kaal hout? Dan kun je proberen om de lavendel helemaal terug te snoeien. Het liefst zo klein mogelijk. Bij deze snoeibeurt knip je dus wel in het kale hout.
Uitgebloeide lavendel oogt houterig, vol uitgedroogde bruine en lelijke takjes. Voorkom dit en knip de bloeitopjes na de bloeiperiode met een snoeischaar of haagschaar. Zo krijg je nieuwe bloemkopjes en oogt de lavendel gesloten, fris en groen in de winterperiode.
Lavendel houdt absoluut niet van vochtige grond, dus 1 x per week (en bij heel veel droogte/warmte 2x per week) een beetje water is ruim voldoende. Liever ze te droog houden dan te nat. Zeker met deze temperaturen is om de dag water geven niet voldoende, en moet je elke dag wateren.
Zodra de strengste vorst voorbij is (begin april) kun je de lavendel flink snoeien. Je ziet al wat groei verschijnen. Snoei met een heggenschaar (of een snoeischaar als het hout al wat dikker is) de plant ongeveer een derde deel terug, tot ongeveer tien tot vijftien centimeter boven de grond.
Na de bloei: zodra de eerste scheuten verdwijnen, insnoeien 10 tot 15 cm boven de grond. Lavendel zal dan opnieuw bloeien op de nieuw gevormde scheuten. Een oudere, verhoute lavendel snoei je best 20 - 25 cm boven de grond in. Dit doe je best met een snoeischaar of haagschaar.
Niet gesnoeide lavendel zal snel verwilderen en de groei zal zich verplaatsen van de binnenzijde van de plant naar de buitenzijde. De plant groeit dan enkel nog aan de toppen terwijl de rest van de twijgen sterk gaat verhouten en kaal wordt.
Het is wel belangrijk om de Lavendel ieder voorjaar kort te snoeien (ca. 15 cm boven de grond) zodat er vanuit het hart steeds weer jonge scheuten groeien. Wordt de plant niet kort geknipt dan zal de Lavendel snel verhouten en uit elkaar vallen.
In de periode eind maart-april kun je voor het eerst snoeien, steeds zo diep als er nog scheuten of uitlopers aan de plant zitten en nooit daaronder. Hoe later je snoeit, hoe later de struik gaat bloeien. De tweede snoeibeurt geef je als de lavendel is uitgebloeid, in augustus, uiterlijk september.
Het is erg goed mogelijk om uw lavendel hetzelfde jaar nog een keer te laten bloeien. Door in het najaar de uitgebloeide bloemen af te knippen (lichtelijk snoeien; bekijk hiervoor de video), stimuleert u de lavendel om nog een keer te bloeien.
Is het héél warm, dan gaan sommige planten (bijvoorbeeld Lavendel) slap hangen, terwijl ze niet te droog zijn. Dit komt gelukkig vanzelf weer goed!
De lavendel wordt meestal bruin en droogt uit door te vaak of verkeerd water te geven. Wateroverlast door overtollig water dat niet wegloopt in het wortelgebied leidt ook tot bruine bladeren. Lavendel is extreem gevoelig voor vocht en vocht, dus wateroverlast veroorzaakt snel wortelrot.
Voeding. Lavendel heeft geen mest nodig. Plant lavendel dan ook niet in bemeste tuinaarde, daar gaat het in dood. Kalk is wel een must, vooral in herfst, winter en voorjaar.
Wij adviseren om de lavendel tweemaal per jaar te snoeien. De eerste keer na de bloei, waarbij je alleen de uitgebloeide bloemtakken wegsnoeit. De tweede keer na de winter (begin maart), waarbij de 1-jarige scheuten van vorig jaar tot bijna op het oude hout teruggesnoeid mogen worden.
Door zijn mediterrane achtergrond is de lavendel een echte zonaanbidder. Plant lavendel op een zonnige plek in kalkrijke grond. Daarnaast houdt hij van goed gedraineerde grond, de grond moet niet te vochtig zijn. Dit maakt hem zeer geschikt voor rotstuinen en ook voor in een pot op het terras of balkon.
Lavendel mag je (bijna) nooit water geven. Zelfs in droge periodes in de zomer vindt de plant zelf nog zijn water. Enkel bij nieuwe aanplantingen moet je water geven in droge lentes en zomers. Lavendel zal zelden afsterven vanwege te weinig water, echter wel bij teveel water.
Het voorjaar is de meeste praktische tijd om lavendel te verplaatsen. Dan moeten de planten ook gesnoeid worden, wat niet altijd meevalt als ze heel dicht op elkaar staan. In het voorjaar kun je de planten dus tegelijkertijd én snoeien én verplaatsen.
Lavendel is een kalkminnende plant. Strooi daarom na het planten drie à vier keer de op de verpakking voorgeschreven hoeveelheid kalk bij de planten. Verwerk een deel van de kalk in de grond. Mesten moet u juist niet doen.
De hoofdsnoei valt eind maart/begin april nog voordat lavendel gaat groeien. Knip terug tot boven jonge scheutjes. Snoei de plant niet helemaal kaal, of te ver in het oude hout, u loopt dan het risico dat de takken niet meer uitlopen.
Door je lavendel in het voorjaar te toppen, worden er steeds weer nieuwe scheuten gevormd. Hierdoor beleeft de lavendel in de zomer een dubbele bloei. Toppen kan ook een tactiek zijn om de plant niet te hoog te laten worden. Je remt de groei in de lengte als het ware af en stimuleert de groei in de breedte.
Lavendel snoeien doe je best met een snoeischaar met papegaaienbek of dubbelzijdige messen. Dikkere oude takken kan je snoeien met een aambeeld snoeischaar. Alle deze soorten snoeischaren vind je in de webshop.