De ganzen in het spel staan voor geluk. Maar Ganzenbord is ook een kansspel omdat iedereen evenveel kans heeft om te winnen.
Op sommige hokjes staat een gans afgebeeld (de negenvouden en de negenvouden min vier), dit zijn de hokjes 5, 9, 14, 18, 23, 27, 32, 36, 41, 45, 50, 54, 59. Wie hierop terechtkomt, moet hetzelfde aantal ogen verder tellen. Het is dus niet mogelijk dat een speler na zijn beurt op een hokje met een gans staat.
Verwijder het gansje bij 45. Of verplaats het naar vakje 44. Ikzelf zou het ingewisseld hebben met vakje 58 (de dood), zodat iedereen die 9 gooit gewoon meteen op opnieuw moet beginnen. En dat zien we in de politiek ook steeds.
Het spel der spellen
Onderweg kunnen de put en de gevangenis maar het best worden vermeden om vertraging te voorkomen. Het ganzenbord is ook niet verschoond gebleven van symboliek. In vroegere tijden bracht de gans geluk. De weg die dit beestje op het bord aflegt staat symbool voor de levensweg van de mens.
Het innerlijke doel is voor ieder mens hetzelfde: vakje 63, bevrijding uit de tijdruimtelijke wereld. De weg daartoe is voor ieder speler anders.
Ganzenbord wordt gespeeld met een speelbord, pionnen (in de vorm van ganzen) en 2 dobbelstenen. Elke speler gooit eenmaal met de dobbelstenen. Wie het hoogste aantal ogen gooit, mag beginnen. De volgende beurten worden met de klok mee gespeeld.
Hoe kom je uit de put bij Ganzenbord? Om uit de put te komen moet je simpelweg geduld hebben. Een andere speler moet je passeren om eruit te komen. Als er geen spelers meer achter je zitten, wacht je 1 beurt.
Spel duurt tussen de 15 en 30 minuten.
Ganzenbordspellen zijn al bekend sinds de zestiende eeuw, hoewel de oorsprong ervan onduidelijk is. Francesco de Medici (1541-1587) stuurde een ganzenbordspel naar Filips II van Spanje (1527-1598).
Wil je zelf een ganzenbord maken, dan heb je alleen maar een groot stuk gekleurd papier nodig en een viltstift om er de velden en nummers op te zetten. Om te spelen heb je nog twee dobbelstenen nodig en iets om pionnen van te maken. Wat dacht je van koekjes of snoepjes als pionnen… en de winnaar mag ze allemaal opeten!
Aanbevolen maximum leeftijd: 8 jaar. Doelgroep: Kinderen.
De officiële spelregels Rummikub
Iedere speler mag 14 stenen, Pak de stenen per 2-3 tegelijk en dan mag de volgende speler pakken. Wil je de eerste keer uitkomen dan moet dit met een combinatie van minimaal 30 punten. Dit kan ook met 2 combinaties die samen 30 punten zijn.
Spelregels. Bij dit spel heeft iedere speler vier pionnen die een ronde over het bord moeten maken om veilig op een van de eindcirkels te geraken. Eenmaal daar kan een pion niet meer worden verzet. Als dat met alle pionnen is gelukt, heeft men het spel gewonnen.
De leerlingen gaan op zoek naar de verstopte stiften. Als ze een kleur gevonden hebben, kleuren ze een hokje en leggen de stift weer terug op de gevonden plek. Iedere kleur kan maar één keer in de code zitten. Zodra alle vier de hokjes op een rij gekleurd zijn, laten ze hun code controleren.
Geef aan één bever van elk tweetal een elastieken band en bevestig op die manier een foto van één van de andere bevers op het voorhoofd. De bevers mogen gaan uitzoeken wie ze zijn door aan elkaar gelsoten vragen te stellen. Dus vragen waar je alleen ja of nee op kunt antwoorden, zoals: Heb ik zwart haar?
Het dobbelspel Yahtzee is wereldwijd bekend en is ook in ons land razend populair. Het spel wordt gespeeld met vijf dobbelstenen en scoreblok, waar het ook een zeer compact spel is. Elke deelnemer mag bij elke beurt driemaal de dobbelstenen werpen.
Het spelbord bestaat uit een basis van karton met daarover aan 2 zijden een ontwerp gelijmd. De gebruikte materialen bespreken we in een ander hoofdstuk. Ideaal en gangbaar is een spelbord basis van 2mm dik. Dat is stevig genoeg wanneer dit is beplakt aan de voor en achterzijde.
Het oudste spel wat we kennen heet Senet, gevonden in een tombe in Merknera, Egypte. Het is uit de periode tussen 3.300 en 2.700 voor Christus.
De allereerste game
Het zogenaamde Tennis for Two is officieel het eerste computerspel ter wereld. Het werd in 1958 bedacht door een Amerikaanse wetenschapper, die het tentoonstelde in zijn laboratorium.