Een akkoord is opgebouwd uit tertsen.
Dit betekent dat de afstand tussen de tonen van een akkoord altijd een terts is. Bijvoorbeeld, ik wil een akkoord maken en speel een A. De volgende toon die erbij hoort is een terts hoger, dat is de C. Ik heb nu een A en een C, maar dit is nog geen akkoord.
Hoe schrijf je: Akkoord? Akkoord schrijf je met een dubbele K. Een veel voorkomende fout is dat Akkoord met een enkele K wordt geschreven of met een dubbele C. In het overzicht hieronder zie je de juiste schrijfwijze van Akkoord en fouten die veelal gemaakt worden bij het schrijven van Akkoord.
Een akkoordenschema wordt meestal genoteerd op muziekpapier dat is onderverdeeld in 10 of 12 rijen notenbalken, verdeeld in 3 of 4 kolommen. In de eerste kolom wordt de G-sleutel aangegeven met de maat waarin het stuk gespeeld moet worden. In iedere kolom staan een of meer akkoordsymbolen.
Dit doe je door eerst de grondtoon van een melodie te leren horen. Daarna ga je de tonen van de melodie op een rij zetten, waarbij je de rij begint met de grondtoon. Deze volgorde van tonen is de toonladder van de melodie. Vervolgens kun je een overzicht maken met de akkoorden die horen bij jouw melodie.
Dat is een akkoord. Akkoorden zijn eigenlijk niets meer dan groepjes van minstens 3 noten die je tegelijk laat klinken en dan een zuiver geheel vormen. Zo vormen de noten C-E-G samen het C-akkoord. Als je dit speelt op de gitaar of piano klinkt het geluid veel voller dan als je alleen de noot C zou aanslaan.
Het is verstandig om te beginnen met de open akkoorden. Open akkoorden worden op de eerste drie frets gespeeld (frets zijn de metalen stripjes op de hals van je gitaar), hebben elk een unieke vorm en bevatten één of meer open snaren – dat zijn snaren die je niet hoeft in te drukken.
Bij de Majeurtoonladders zijn de I, IV en V akkoorden de Majeur Akkoorden, in het geval van de C-Majeur toonladder dus de C-majeur, F-Majeur en G-Majeur. De II, III en VI akkoorden van de Majeurtoonladders zijn de Mineur Akkoorden. Hier dus de D-mineur, E-mineur en de A-mineur.
Van alle 7 akkoorden in een toonsoort, zijn slechts 4 akkoorden heel belangrijk. Welke akkoorden zijn dat? Het antwoord: het eerste, dan het vijfde, dan het zesde en tot slot het vierde akkoord in een toonsoort. Dus als je dit bijvoorbeeld in de toonsoort C speelt kom je uit op: C G Am F.
Het G majeur piano akkoord, afgekort als G, wordt gevormd door de noten G, B en D samen te spelen. G majeur is opgebouwd uit de grondtoon G, de grote terts B en de kwint D uit de G majeur toonladder.
Het D majeur piano akkoord, afgekort als D, wordt gevormd door de noten D, F# en A samen te spelen. D majeur is opgebouwd uit de grondtoon D, de grote terts F# en de kwint A uit de D majeur toonladder. De meest gebruikte vingerzetting is: duim, middelvinger en pink.
6. Als het getal 6 achter de grondtoon van het akkoord staat, betekent dit dat er een grote sext aan toegevoegd is - altijd een grote sext. Een subdominant heeft vaak een toegevoegde sext, maar andere functies kunnen dit ook hebben (zie artikel over functie-analyse). C met toegevoegde sext.
Om een akkoord te kunnen spelen, zet je je linkerhand (als je rechtshandig bent) op de hals van de gitaar. Hiervoor gebruik je de wijsvinger, de middelvinger en de ringvinger, die allemaal een andere snaar gebruiken. Door je vingers op de snaren van het akkoord te drukken, kun je de juiste klank creëren.
Het akkoord "C-majeur" bestaat uit de eerste (prime), de derde (grote terts) en de vijfde (kwint) toon van (de grote drieklank) op de eerste trap van de C-toonladder. Naast deze zg. grondligging (symbool: "CI") zijn allerlei omkeringen en verdubbeling van deze tonen mogelijk.
Toonsoort bepalen
Als je de toonsoort van een muziekstuk omschrijft, doe je dit met de eerste toon, ofwel de grondtoon van de toonladder. Dit kan in principe iedere toon zijn. Daarnaast geef je aan of de muziek in majeur of mineur is, zodat je ook de volgorde van de toonladder weet.
Veel soorten muziek gebruiken alleen diatonische drieklanken, de zeven akkoorden die zijn gebouwd op elk van de noten in de gekozen majeur- of mineur toonladder. Bouw een drieklank op elke noot in de C majeur toonladder.
Het is de noot waar alle andere noten als het ware naartoe verwijzen, of uit afgeleid zijn. Als een klassiek stuk de naam 'Prelude in D' heeft, dan is D ook de grondtoon van het hele muziekstuk. De bladmuziek is dan opgeschreven in de toonladder van D, en vaak bevat het slotakkoord van het muziekstuk ook de grondtoon.
Mineur akkoorden zijn alle akkoorden die uit minimaal drie noten bestaan, namelijk de grondtoon (de 'root'), een kleine terts ('minor third') en een kwint ('perfect fifth') daarboven. Bij een mineur akkoord wordt de derde noot uit de majeur toonladder van de grondtoon een halve noot verlaagd.
Een open akkoord is een combinatie van open klinkende snaren en snaren waar je vingers op staan, die samen het akkoord vormen. Het akkoord sla je in die combinatie aan. Het zijn makkelijke akkoorden en ze klinken vaak helder. Bij de overgang van een open akkoord naar een ander akkoord klinken de open snaren vaak door.
Ga stap voor stap aan de slag en speel iedere dag een half uurtje, je zult zien dat je dan beetje bij beetje leert spelen. Vaak wordt gezegd dat je om écht goed gitaar te leren spelen, je er minimaal 10.000 uur, dus 416 dagen van 24 uur, dus 1250 dagen van 8 uur.. aaneengesloten moet spelen.
In een akkoordenschema wordt het A mineur akkoord met Am aangegeven. Het Am akkoord heeft dezelfde grondtoon als het A majeur akkoord, maar heeft een veel droeviger ondertoon. Dit komt door het verzetten van een van de tonen, die normaal een terts is (de toonafstand tussen een toon en de daaropvolgende derde toon).
Vaak kun je prima al tijdens het eind van het slagje al beginnen met wisselen naar het volgende akkoord. Bij veel slagjes hoor je dan niet eens dat er op een bepaald punt even geen akkoord stond. Op deze manier heb je meer tijd om het akkoord over te pakken en ben je makkelijker op tijd voor het volgende akkoord.