armoedig, gierig, krap, krenterig, matig, parcimonieus, pover, schraal, schriel, sober, sobertjes, spaarzaam, stiefmoederlijk, weinig, zuinig. krenterig (bn) : gierig, karig, knieperig, knijperig, op de penning, schraperig, schriel, vrekkig, zuinig.
Mensen met een dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis, ook wel een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis genoemd (OCPS), ervaren een sterke drang om alles onder controle te hebben. Ze zijn voortdurend bezig om hun taken ordelijk en foutloos te uit te voeren, vaak zonder enige emotie.
(m.) Uitspraak: [`xirəxart] Verbuigingen: gierigaard|s (meerv.) iemand die zijn geld niet wil uitgeven Voorbeeld: `Het kan een gierigaard niet schelen wat er ...
1) Beest 2) Begerig 3) Begerig naar geld 4) Behoeftig 5) Benauwd 6) Hebberig 7) Hebzuchtig 8) Inhalig 9) Kaal 10) Krenterig 11) Op de penning 12) Overdreven zuinig 13) Sc...
naamw. Uitspraak: [ˈzœynəx] 1) als je weinig geld uitgeeft Voorbeeld: `zuinig leven`Antoniem: kwistig zuinig zijn op (voorzichtig zijn met (iets)) `We moeten zuinig zijn op onze natuurgebieden.
Rustig rijden is beter voor het milieu: je verbruikt minder brandstof en blaast via de uitlaat dus ook minder CO2, stikstof en andere vervuilende stoffen de lucht in. Als je 100 km per uur rijdt in plaats van 130, stoot je 15 tot 25 procent minder CO2 uit. En je stoot ook nog eens 25 procent minder stikstof (NOx) uit.
1) Edelmoedig 2) Filantropisch 3) Gemakkelijk gevend 4) Genereus 5) Goedgeefs 6) Goedgevig 7) Gul 8) Joviaal 9) Kwistig 10) Liberaal 11) Liefdadig 12) Mild 13) Milddadig ...
Voorbeeld: `Het kan een gierigaard niet schelen wat er te koop is; geld uitgeven is voor hem uit de boze. ` 1) Afnijper 2) Geldwolf 3) Gierig iemand 4) Harpagon 5) Hebzuchtig persoon 6) Inhalige vent 7) Knar 8) Knibbelaar 9) Kniepert 10) Krent 11) Krentenweger 12) Nijpnaars 13)...
(m.) Uitspraak: [ˈkɑnjər] Verbuigingen: kanjer|s (meerv.) 1) iemand die iets heel goed kan of heel aantrekkelijk is Voorbeelden: `Hij is een kanjer in het opvoeren van scooters. `, `Hij heeft twee kanjers van dochters...
fatsoenlijk (bn) : aannemelijk, achtbaar, achtenswaardig, behoorlijk, beleefd, beschaafd, betamelijk, billijk, braaf, correct, decent, deftig, deugdzaam, eerbaar, eerlijk, eerzaam, gedistingeerd, gepast, goed, keurig, kuis, matig, net, netjes, ordentelijk, rechtschapen, redelijk, schikkelijk, welvoeglijk.
Integriteit is de persoonlijke eigenschap, karaktereigenschap, van een individu die inhoudt dat de betrokkene eerlijk en oprecht is en niet omkoopbaar.
Gierigheid heeft iets geconstipeerds, zuinigheid impliceert levenslust. Gierigheid is gericht op zo veel mogelijk geld houden, zuinigheid is gericht op zoveel mogelijk kwaliteit halen uit je geld.
Een introvert persoon is vaak rustig en op de achtergrond. En vindt het meestal niet fijn om zich in grote groepen op te houden. De voorkeur gaat liever uit naar een diepe band met een beperkt aantal mensen. Als introvert persoon kun je vaak goed luisteren.
Iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis vindt zichzelf beter dan anderen. Hij of zij vertoont egoïstisch gedrag, is dominant, wil bewonderd worden en heeft vaak een gebrek aan inlevingsvermogen. Mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis vinden zichzelf belangrijker dan anderen.
Narcisme betekenis
Het woord narcisme is afgeleid van de figuur Narcissus uit de Griekse mythologie. Het verhaal gaat dat de man alle romantische avances afwees, als straf daarvoor werd hij veroordeeld tot het verliefd worden op zijn eigen spiegelbeeld. Narcisme is een vorm van gedrag.
Materialisme: Iemand die materialistisch is, hecht een hele grote waarde aan geld en eigendommen en denkt dat daar het geluk in zit. Zowel rijke als armere mensen laten zich door materialisme beïnvloeden en geven in hun leven prioriteit aan geld verdienen en geld uitgeven.
gegoed (bn) : bemiddeld, gefortuneerd, in goeden doen, rijk, vermogend, welgesteld, welvarend. welvarend (bn) : bemiddeld, gegoed, gezeten, goed gesitueerd, rijk, welgesteld, welstellend.
Je koopt iets en vervolgens krijg je een factuur toegestuurd. Degene die jij moet betalen noemen we 'crediteur'. In gewoon Nederlands kun je crediteur vertalen in schuldeiser. Crediteuren hebben geld van je tegoed omdat ze je goederen of diensten hebben geleverd.
gul (bn) : edelmoedig, genereus, goedgeefs, groothartig, grootmoedig, kwistig, mild, onbaatzuchtig, onzelfzuchtig, royaal, scheutig, vrijgevig.
Betekenis en definitie
Gulheid associeert bij mij met groothartig, goedgeefs, warm en royaal. Wanneer je gul bent: Heb je oog voor de behoeften van de ander. Ben je goedgeefs en ruimhartig.
op lichtzinnige wijze verbruikend.royaal gevend. 1) Genereus 2) Goedgeefs 3) Gul 4) Mild 5) Niet spaarzaam 6) Niet zuinig 7) Onbekrompen gevend 8) Rijkelijk 9) Royaal 10) Ruim 11) Ruimschoots 12) Scheutig 13) Spilziek 1...