Het staatsexamen programma 1 is het examen Nederlands op B1-niveau. Als je niveau B1 hebt, dan kun je zelfstandig in het Nederlands communiceren over veel voorkomende onderwerpen uit het dagelijks leven en werk. Je hebt een redelijk uitgebreide woordenschat.
Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt.
Het NT2 Staatsexamen I (B1) is bedoeld voor inburgeringsplichtigen met een middelhoog opleidingsniveau die bijvoorbeeld willen doorstromen naar een mbo-opleiding of werk.
Als je niveau A2 hebt bereikt, kun je je met het Nederlands in eenvoudige, alledaagse situaties redden. Op niveau B1 beheers je de taal zodanig dat je je ook in meer bijzondere situaties goed kunt redden.
In het secundair volwassenenonderwijs kunt u cursussen volgen van de 2de en 3de graad BSO en TSO. Vroeger noemde men dit 'B2'. Het omvat ook het studiegebied 'Algemene Vorming' (het vroegere tweedekansonderwijs). Zo is het mogelijk om een volwaardig diploma secundair onderwijs te behalen.
Studiebelasting: 108 lesuren en 108 uren zelfstudie. Per week: 6 lesuren (3*2) en 6 tot 9 uren zelfstudie.
A2 is de oude benaming voor het huidige 'diploma secundair onderwijs'. Hoewel de benaming al officieel werd afgeschaft in de 70-er jaren, wordt deze nog veel gebruikt. Benaming voor een intussen niet meer bestaand onderwijsniveau, namelijk Lager Secundair Technisch. De term wordt soms nog gebruikt bij vacatures.
Voor het vak Nederlands in het Nederlandse onderwijs gelden de referentieniveaus taal (1F, 2F, 3F en 4F). Niveau 2F geldt als eindniveau voor de opleidingen op niveau mbo-2 en -3. Het niveau B1 van ERK/CEFR is sterk vergelijkbaar met niveau 2F. Niveau 3F geldt als eindniveau voor havo en mbo-4.
Naar schatting 40% van de Nederlanders beheerst het Nederlands op B1-niveau. Denk daarbij aan mensen die weinig of geen (theoretische) opleiding hebben gehad, of aan mensen voor wie Nederlands niet de moedertaal is. Wil je deze grote groep bereiken, dan zul je dus eenvoudige teksten moeten schrijven.
Schrijven op B1-niveau betekent dat je tekst een eenvoudig taalniveau heeft. Taal die bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen in Nederland kent. Dat betekent dus dat ook bijna iedereen jouw boodschap kan begrijpen. En dat wil je!
Als je teksten schrijft op B1-niveau, is de eerste en gemakkelijkste manier om dat te doen: moeilijke woorden vermijden. Woorden met meer dan 3 lettergrepen, woorden met een abstracte betekenis en jargon (of vaktaal) zijn lastig te begrijpen voor een taalgebruiker op B1-niveau.
U zit ongeveer op niveau B1. 51 – 60 Je kent ongeveer 5100 tot 6000 woorden. U zit iets boven niveau B1. 61 – 70 Je kent ongeveer 6100 tot 7000 woorden.
Taalniveaus. Per beroepsniveau is een taalniveau vastgesteld: Voor MBO-beroepen (zoals verpleegkundigen): taalniveau B1. Voor HBO-beroepen (zoals fysiotherapeuten, physician assistants, verloskundigen en de geregistreerd-mondhygiënisten): taalniveau B2.
2 (volledig C1-niveau). Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenteren reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen.
Taalniveau A1 (heel eenvoudig)
Je bezit de basiskennis van de taal. Dat betekent: je begrijpt eenvoudige woorden en zinnen die gaan over vertrouwde onderwerpen. Je kan jezelf bijvoorbeeld voorstellen of uitleggen waar je woont.
basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
De taaltest van WEP geeft je een duidelijk idee van je niveau en kennis van de vreemde taal in kwestie. Op het einde van de test krijg je meteen het resultaat. We maken gebruik van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK) om je resultaat te bepalen.
taalniveau A2
A2 is het niveau van iemand die het inburgeringsexamen gedaan heeft. Hij begrijpt korte eenvoudige teksten. Hij is in staat om informatie te vinden in eenvoudige teksten zoals een advertentie of een menukaart.
Taalniveau C2
Beheersing – kan zonder moeite alles begrijpen wat hij/zij hoort of leest en kan zichzelf spontaan, zeer vloeiend, precies en genuanceerd uitdrukken, ook in meer complexe situaties.
Eindexamen Nederlands
Op het havo wordt je kennis van de Nederlandse taal getoetst op niveau 3F. Bijvoorbeeld soorten teksten noemen, drogredenen herkennen en teksten samenvatten. Informatie verzamelen en in een gesprek presenteren en reageren op bijdragen van luisteraars en gespreksdeelnemers.
Taaleis Wet IKK
Alle Nederlandse diploma's vanaf mbo-niveau 4 gelden als voldoende bewijs voor de taaleis. Bij mondelinge vaardigheid voldoet taalniveau 3F.
Verschillen in taalniveaus
Het verschil komt doordat de tekst bedoeld is voor een Nederlandstalige of anderstalige. Het niveau 1F is niet hetzelfde als het niveau A2. En zo is het niveau 2F ook niet hetzelfde als het niveau B1.
Vroegere benamingen voor diploma's in verschillende onderwijsniveaus. Afgestudeerden in een hogeschool behaalden een A1-diploma, afgestudeerden in het technisch secundair onderwijs (tso) behaalden een A2-diploma, enz.
Niveau B: een diploma van 'bachelor' of van hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs. Niveau C: een diploma van secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs. Niveau D: geen diplomaverplichting.
In principe mag dit natuurlijk niet. Je moet een bevoegdheid hebben voor jouw sector of schoolvak. Dat is ook niet voor niets: tijdens een lerarenopleiding leer je hoe je het beste jouw vakkennis kunt delen met je leerlingen/studenten.