Bovenaan zit het noorden, onderaan het zuiden, links het oosten en rechts het westen. Het noorden staat op 360° (° betekent graden), het zuiden op 180°, het oosten op 90° en het westen op 270°. Aan de hand daarvan worden de juiste graden genoteerd.
Een concreet voorbeeld: de wind waait van noord naar zuid (dus een noordenwind). Dan wijst de staart van de haan naar het zuiden en de kop naar het noorden. Met andere woorden: de haan kijkt naar de richting waar de wind vandaan komt, in dit geval naar het noorden.
Het wordt gebruikt voor het globaal aangeven van de richting van waaruit de wind komt. De vier hoofdstreken zijn noord, oost, zuid en west. Deze windstreken zijn te combineren, zo ligt noordoost precies tussen noord en oost.
Oost staat recht tegenover west, zoals ook zuid recht tegenover noord staat. De betekenis van het woord 'Oriënt' is (letterlijk) de zon komt op in het oosten. Omdat het oosten is gedefinieerd als de richting waarin de zon lijkt op te komen, is het de richting waar het oppervlak van de aarde naartoe draait.
De wind komt uit zuid tot zuidwest en neemt toe tot vrij krachtig, langs de kust hard tot stormachtig, windkracht 7 tot 8. Vanmiddag is er veel bewolking en valt er in het noorden plaatselijk lichte regen.
Noordenwind. Bij een noordenwind komt de lucht over zee vanuit het koude noorden. In de winter is lucht vanaf zee relatief zachter dan boven land, maar omdat de lucht uit het noorden komt voert deze wind ook in de winter koudere lucht aan. De lucht is dus vaak vochtig en relatief koud.
Op de zon kan je ook steeds afgaan, ook al heb je geen kompas. Rond de middag staat de zon ongeveer in het zuiden, dit is op haar hoogste punt.Zo weet je dus dat aan de andere kant het noorden ligt. 's Ochtends staat de zon in het oosten en s' avonds in het westen. Vele bloemen en planten groeien naar het licht.
Dat kan met een horloge, maar ook met behulp van de Poolster. 's Nachts is de Poolster een betrouwbare aanwijzer van het noorden. Als je de Poolster weet te vinden, dan weet je ook waar het noorden, oosten, zuiden en westen zijn. De Poolster is de voorste ster van het pannetje van de Kleine Beer.
Als het vanuit zee waait, is het relatief zacht in Nederland. Als de wind uit het oosten waait, is het relatief koud. Dus als het in de herfst vaker gaat waaien vanuit zee, dan gaat de gemiddelde temperatuur in de herfst omhoog.
De wind wordt gemeten op een mast met een anemometer. Dit instrument is in 1846 geïntroduceerd door de Ierse astronoom Thomas Romney Robinson (1792-1882). Een anemometer is een ronddraaiend molentje met drie of vier halve bollen (cups) die met stangetjes aan een draaibare as zijn bevestigd.
De zon komt dus 's ochtends op in het oosten, en gaat aan het einde van de dag weer weg in het westen. 's Ochtends twee keer de o, 's middags of 's avonds twee keer de w. Zo vergeet je dat nooit meer! (en als je eenmaal weet waar de zon staat, kun je ook altijd aanwijzen wat de vier windrichtingen zijn.
Tussen ongeveer 30 graden noorderbreedte en 60 graden noorderbreedte is de zuidwestenwind dominant. Nederland bevindt zich op ongeveer 52 graden noorderbreedte. Zuidelijker tussen de evenaar en 30 graden noorderbreedte is de dominante windrichting compleet anders. In die gebieden is de wind voornamelijk noordoostelijk.
Ter informatie: elke strook staat gelijk aan een snelheid van 5 knopen, wat overeenkomt met 9 km/u. Indien de windzak helemaal met wind is gevuld, heeft de wind dus een snelheid van 25 knopen, ofwel 45 km/u (9x5). Hoe meer de windzak een horizontale lijn benadert, hoe groter de windsnelheid.
Er zijn 32 windrichtingen. De bekendste zijn noord, zuid, oost en west.
Waar het noorden is kun je bepalen met een kompas. Je hebt daarvan verschillende types. Het meest eenvoudige kompas is een apparaatje met een draaibaar wijzertje. Het wijzertje wijst altijd naar het noorden.
Dit kan aan de hand van een kompas. Er zitten 360 graden in een cirkel en een kompas ís een cirkel. Bovenaan zit het noorden, onderaan het zuiden, links het oosten en rechts het westen. Het noorden staat op 360° (° betekent graden), het zuiden op 180°, het oosten op 90° en het westen op 270°.
Om meteen maar met de deur in huis te vallen: het grootste deel van de dag heeft een tuin op het noorden weinig zonlicht. Zo, dat is eruit. Maar dat geldt vooral voor de wintermaanden. Van mei tot en met oktober is het in een op het noorden gelegen tuin 's morgens als de zon opkomt, goed toeven.
Trek een lijn doorheen de twee punten en je hebt een, bij benadering, oost-westverbinding. Ga op deze lijn staan met het eerste punt, het westen, aan je linkerkant en het tweede punt, het oosten, aan je rechterkant. Nu kijk je naar het noorden.
Met een wijzerhorloge kun je - mits het niet al te bewolkt is - bepalen waar het Zuiden is. Je wijst de kleine wijzer naar de zon en deelt de hoek tussen de kleine wijzer en de 12 doormidden.Deze denkbeeldige lijn wijst naar het zuiden. Tegenover het zuiden ligt het Noorden.
Een kompasnaald wijst niet naar de Noordpool.
De naald van een kompas wijst naar het magnetische noorden en strikt genomen wijst de kompasnaald in de richting van de het plaatselijke magnetische veld. De Noordpool is het geografische noorden. Het verschil tussen deze “noorden” noemen we declinatie.
Denk aan regen en wind
De wind komt het meest uit het zuidwesten, de lucht stroomt dan dus van zuidwest naar noordoost. De regen valt ook het meest richting noorden en oosten.
Gangbaarheid. Het woord noordenwind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
De belangrijkste zijn noord (N), oost (O), zuid, (Z) en west (W). In welke richting een plek ligt hangt er vanaf waar je zelf staat. Op het eerste plaatje links zie je een kompasroos met de vier hoofdrichtingen. Deze zijn het belangrijkste.