De lichaampjes van Ruffini komen voor in de huid en andere organen en registreren druk en spanning. Spierspoelen en peeslichaampjes van Golgi zijn langgerekte lichaampjes met sensorische zenuwuiteinden in spieren, pezen en gewrichtskapsels. Zij spelen een rol in de lichaamshouding en de coordinatie van spieractiviteit.
Warmte-receptoren heten ook wel 'lichaampjes van Ruffini'. Deze lichaampjes detecteren warmte via het registreren van door hogere temperaturen veroorzaakte weefsel-uitzetting. Kou-prikkels activeren receptoren die significante lager dan normale temperaturen van betreffend lichaamsdeel doorgeven aan de hersens.
Lichaampjes van Ruffini voelen voornamelijk huidrek, beweging en vingerpositie . Lichaampjes van Pacini voelen trillingen en detecteren fijne texturen.
Het lichaampje van Merkel is een traag adapterende mechanoreceptor. Het wordt geprikkeld door fijne aanraking en trillingen met een zeer lage frequentie. Tastcellen van Merkel, gelegen in de epidermis, ontvangen fijne prikkels van langere aanrakingen.
De Rapidly Adapting (RA) of lichaampje van Meissner (ook bekend als de tastlichaampjes) ligt ten grondslag aan de perceptie van lichte aanraking zoals prikkels die onder meer verwerkt worden bij het uitoefenen van fijnmotorische taken door het organisme.
Het lichaampje van Malpighi (nierlichaampje) heeft een doorsnee van ongeveer 0,2 millimeter en is een onderdeel van het nefron in de nieren. Het lichaampje bestaat uit twee onderdelen, te weten het kapsel van Bowman en de glomerulus. Onder arteriële druk vindt in het nierlichaampje filtratie van het bloed plaats.
De lichaampjes van Vater-Pacini zijn zintuigreceptoren die druk, ruwe aanraking, trilling en spanning waarnemen; ze hebben een groot waarnemingsbereik. Ze bevinden zich in de handpalmen, de voetzolen, de ligamenten, de genitaliën, de gewrichtskapsels, bepaalde vliezen en de inwendige organen.
Een mens heeft verscheidene tastreceptoren in de huid: Tastlichaampjes van Meissner Daarmee voelen we een lichte aanraking, bijvoorbeeld een plukje watten dat zachtjes over de huid strijkt. De schijf van Merkel Daarmee voelen we langdurige aanrakingen.
Een merkelcelcarcinoom is een roze, rode of roodpaarse glanzende bobbel op de huid. De bobbel ontstaat vaak op lichaamsdelen waarop de zon valt, zoals het hoofd, de hals of de armen. Maar het kan overal op de huid voorkomen.
Merkelcellen zijn grote, ovale cellen in de huid. Ze worden ook schijf van Merkel genoemd. Hun functie heeft te maken met het voelen van aanraking. Ze zijn naar de Duitse anatoom Friedrich Sigmund Merkel genoemd, die deze cellen in 1872 beschreef.
Voelen wordt onderverdeeld in drie aparte zintuigen, alle drie voornamelijk gelegen in de huid. Dit zijn de tastzin (aanraking/druk), thermoceptie (warmte en kou) en nociceptie (pijn).
Receptoren in het oog zijn zintuigcellen die op lichtprikkels reageren en signalen via de zenuwen naar de hersenen doorsturen. Wij mensen hebben drie verschillende soorten lichtgevoelige receptoren voor de visuele en niet-visuele waarneming.
Deze zenuwcellen worden ook receptoren genoemd. Dit zijn sensorische zenuwcellen die informatie over het lichaam en de omgeving doorgeven aan de hersenen. De zenuwcellen die gevoelig zijn voor aanraking en druk worden mechanoreceptoren genoemd.
Vrije zenuwuiteinden Pijn en kou registreren Overal verspreid in de huid, maar niet hoger dan de basaalcellenlaag. Pijnreceptoren Pijn registreren Bovenste laag van de opperhuid. Tastcellen van Merkel Lichte aanraking voelen Grensgebied tussen de opperhuid en de lederhuid.
Een merkelcelcarcinoom is meestal een glanzend rond bultje of knobbeltje op je huid. Vaak is het roze, rood of paars. Soms heeft het geen kleur. Een merkelcelcarcinoom zit vaak op plekken waar je veel zon op krijgt.
Het plaveiselcelcarcinoom groeit sneller dan het basaalcelcarcinoom. Als er niet behandeld wordt, kan een plaveiselcelcarcinoom uitzaaien. Dat gebeurt meestal via de lymfeklieren in de buurt van de tumor. Het plaveiselcelcarcinoom is daardoor kwaadaardiger dan het basaalcelcarcinoom.
De kans op genezing van merkelcelcarcinoom hangt sterk samen met verschillende factoren, waaronder de aanwezigheid van uitzaaiingen, de plek en uitgebreidheid van de uitzaaiingen, de grootte van de tumor en het functioneren van het immuunsysteem.
Tumoren in de papil van Vater kunnen de afvoer van galsappen blokkeren, waardoor geelzucht ontstaat. Deze tumoren komen daardoor vaak relatief snel aan het licht en worden officieel 'ampullair (adeno)carcinoom' genoemd. De papil van Vater zit tegen de kop van de alvleesklier aan.
De sfincter van Oddi is een kringspier rondom de papil van Vater waarmee de hoeveelheid vloeistof vanuit de lever, galblaas en alvleesklier geregeld kan worden. Vernoemd naar de Italiaanse fysioloog Ruggero Oddi.
De galwegen verzorgen het transport van galvloeistof vanuit de lever naar de galblaas. De galvloeistof wordt in de galblaas opgeslagen totdat het nodig is om voedsel in de dunne darm te verteren. Ook in de galblaas kan kanker ontstaan.
Een nefron bestaat uit een nierfilter (glomerulus) en een nierbuisje (tubulus). De nefronen filteren het bloed dat via de bloedvaten in de nier komt. Het bloed komt terecht in de nierfilters die bepaalde stoffen uit het bloed verwijderen.
Het laatste deel van het nierbuisje (distale tubulus) speelt een beslissende rol bij de zout- en mineraalresorptie in de nier. Dit deel van het nierbuisje heeft een grote capaciteit om zich aan te passen aan een wisselende, stroom van voorurine, bijvoorbeeld veroorzaakt door het gebruik van plaspillen.
Na een kronkelig begin maakt het nierkanaaltje een grote lus: de lis van Henle. Deze loopt gedeeltelijk ook door het niermerg. In het dalende gedeelte van de lis van Henle wordt water uitgewisseld tussen het bloed en de vloeistof in de lis. In het stijgende gedeelte worden alleen zouten uitgewisseld.
De lichaampjes van Ruffini komen voor in de huid en andere organen en registreren druk en spanning. Spierspoelen en peeslichaampjes van Golgi zijn langgerekte lichaampjes met sensorische zenuwuiteinden in spieren, pezen en gewrichtskapsels. Zij spelen een rol in de lichaamshouding en de coordinatie van spieractiviteit.
De binnenste laag (kiemlaag) maakt continue nieuwe cellen aan die naar de bovenliggende lagen opschuiven. Tussen de basale opperhuidcellen komen sterk vertakte cellen (melanocyten) voor die het huidpigment (melanine) bevatten.