1) Gebruik voldoende water: breng 1 liter water per 100g pasta aan de kook. Houd 100g per persoon aan. 2) Voeg wat zout en de pasta toe. 3) Breng het water weer aan de kook en kook de pasta gedurende 4 minuten 'al dente'.
Al dente Spaghetti: 8 minuten. Al dente Penne: 7 minuten. Al dente Farfalle: 8 minuten. Al dente Fusilli: 8 minuten.
Hoe weet je of de pasta klaar is? Om te weten of je pasta perfect al dente is, is er één simpele vuistregel: proef! Je pasta is klaar als de buitenkant gaar is en de binnenkant nog ietsje stevig aanvoelt. Kook je 'm langer dan dit punt, dan is je pasta te ver waardoor hij plat en plakkerig wordt.
Vul de pan met water, breng het water aan de kook en doe de spaghetti in de pan. Laat de spaghetti voor ongeveer 9 minuten lang koken totdat ze gaar zijn. Zodra de spaghetti gaar is kun je de ze afgieten. Doe de spaghetti bij de pastasaus en serveer je pastagerecht op warme borden.
Door pasta na het koken af te spoelen met koud water, stop je niet alleen het kookproces (wat goed is), maar koel je meteen ook je maaltijd af en verwijder je het zetmeel. En wanneer het zetmeel van de pasta is afgespoeld, heb je niet alleen minder smaak, ook je saus zal minder goed binden.
Als de pasta te lang doorgekookt is, kan ie sponzig en een beetje slijmerig aanvoelen. Maskeer dat door juist niet (zoals gewoonlijk wél lekker is) met wat pastawater elke sliert of elk stukje een 'jasje' van vocht en saus te geven, want dat jasje heeft ie al en het is niet de goede.
Het zout in het water brengt je pasta namelijk op smaak. Dat kan écht het verschil maken tussen een flauw en een heerlijk pastagerecht. Je brengt niet enkel de pasta zélf op smaak, je doet dat bovendien al helemaal in het begin van het kookproces.
Tijdens het koken gaat pasta namelijk een klein beetje stuk. Daardoor lekt er zetmeel in het water. Dat zorgt ervoor dat de pasta aan elkaar gaat kleven. Als je ruim water gebruikt is er voldoende vocht om het zetmeel in op te lossen en heb je dit probleem niet.
Olie is hydrofoob en mixt niet met water maar blijft erop drijven. De olie die je toevoegt aan het pastawater voorkomt daarom níet dat de pasta aan elkaar plakt tijdens het koken. Wel geeft het een zacht aroma af. Bij het afgieten zal er wel wat olijfolie aan de pasta blijven kleven - en plakt de pasta minder.
Al dente
Hoe zachter de pasta, des te hoger de glycemische waarde. Daarentegen geldt: hoe harder de pasta, des te beter voor je bloedsuikerspiegel, insulineniveau, hongergevoel en afslanksucces. Kook pasta dus nooit door en door gaar, zacht & plakkerig.
Reken gemiddeld op zo'n 100 gr droge pasta per persoon. Voor kinderen voorzie je best iets minder, zo'n 80 gr per persoon. En voor grote eters neem je je voorzorgen en voorzie je rond 120 gr per persoon.
Zet jij vanavond een lekkere pasta op tafel? Ga dan bij een hoofdgerecht voor volwassenen uit van 100 tot 125 gram ongekookte, gedroogde pasta per persoon. Voor kleinere eters, kinderen of voorgerechten kun je uitgaan van 80 gram.
Gebruik per 3 liter water ongeveer 10 gram zout.
De hoeveelheid zout komt dus ongeveer tussen de 10 en 20 gram voor een normale hoeveelheid water. Je zal 10 tot 20 gram zout vast als een hele hoop vinden klinken. Maar maak je niet druk, want er blijft veel zout achter in het water.
Het Italiaanse woord 'al dente' betekend beetgaar oftewel bijtgaar. 'Dente' is het Italiaanse woord voor tand en daar komt dan ook de term vandaan. Je kookt pasta altijd beetgaar. Dit houd in dat je de pasta nét gaarkookt zodat de deze nog enige weerstand geeft.
De beste techniek om te zorgen dat je kliekje pasta niet te klef of te droog wordt tijdens het opwarmen is door dit gewoon in de pan te doen. Voeg hier een scheutje water aan toe en kook dit op middelhoog vuur tot het meeste water is verdampt. Zo krijgt de pasta zijn volle, romige structuur weer terug.
Ook pasta kun je koken in een waterkoker. Dit gaat vooral goed met waterkokers zonder metalen spiraal op de bodem (hier koekt de pasta snel aan vast). Doe de pasta in de koker en vul hem aan met water. Per 100 gram pasta volstaat ongeveer 1 liter water.
Als zout in water oplost ontstaan kleine en beweeglijke atomen die gemakkelijk in het voedsel kunnen binnendringen. Zout toevoegen bij aardappelen bevordert dan wel weer de snelle garing van het delicate buitenste.
Olijfolie vormt een glad laagje om de pasta
Ja want de pasta plakt na het afgieten niet echt meer aan elkaar.
Reken ongeveer 1 liter voor 100 gram pasta. Vul de pan niet tot aan de rand met water, tot ⅔ is meer dan genoeg, anders kookt het water – tijdens het koken van de pasta – over. Kies de juiste pan op basis van de hoeveelheid water en de pastasoort.
Hier zijn maar een paar eetlepels pastawater voor nodig, dus wat doe je met de rest van het pastawater? Als je het pastawater invriest als ijsblokjes kun je deze later nog gebruiken om soep, jus of sauzen te binden en de juiste textuur te geven.
Het water waar je net de tagliatelle of de ravioli in hebt gekookt, is niks meer of minder dan heet water met een beetje zout en wat bloem. En dat is juist het geheim: een lepeltje van dat pastawater tilt je pastasaus naar een hoger niveau. De saus bindt een beetje, krijgt een beetje zout en vooral een hoop smeuïgheid.
Pasta is een energiebron. Deegwaren hebben de typische eigenschap u een verzadigd gevoel te geven, het hongergevoel uit te stellen en veel energie te geven voor fysieke arbeid, zelfs lang na de maaltijd. Om daar ten volle van te genieten, moet u ze perfect “al dente” (beetgaar, dus nog een beetje stevig) koken.
Tegelijkertijd veranderd het zetmeel in de pasta in een soort gelatine. Deze twee processen blijven bezig tijdens het koken en zorgen ervoor dat je de pasta op het juiste moment uit de pan moet halen! Laat je het te kort koken dan is de pasta nog hard. Te lang, en de pasta veranderd in een prutje.