Reacties van plusoma's en plusopa's: zo ervaren ze de stiefkleinkinderen. Stiefkleinkinderen, pluskleinkinderen, nieuwe kleinkinderen: hoe je ze ook noemt, ze maken plots deel uit van je leven. Zo ervaren de grootouders dat.
Na een scheiding krijgen veel mensen vroeg of laat een nieuwe partner. Voor hun ouders betekent dit ook dat er nieuwe familieleden bijkomen: een nieuwe schoonzoon of schoondochter, met eventueel eigen kinderen: de plus- of stiefkleinkinderen.
Oma, bompa, meme, vake …
Grootmoeders: De top-5 aanspreektitels is: Grammy, Granny/Gran, Nana, Mimi en Bubbe. Voor de glamoureuze oma's is er 'glam ma', naar het voorbeeld van Goldie Hawn die zich nog te jong voelde voor iets anders.
Een grootmoeder of oma is een vrouw die een kleindochter of kleinzoon heeft. Dit kan een kind zijn van haar (plus)zoon of van haar (plus)dochter.
overgrootouders van uw partner; achterkleinkinderen van uw partner; neven en nichten van uw partner (kinderen van broers of zussen); ooms en tantes van uw partner (broers of zussen van de ouders).
Bompa, in Vlaanderen een veelgebruikt synoniem voor het woord opa, oude man.
Daar zijn woorden bij die in België wel bekend zijn, maar niet gebruikt worden – zoals doei, hartstikke, nou, onwijs, ouwehoeren – maar ook woorden die in België onbekend zijn, zoals chipknip, kinnesinne, ouwebeppen, sappelen, een wassen neus, de hand met iets lichten.
estaan een heleboel synoniemen in het dialect voor grootmoeder. In het Vlaams bestaan onder andere: bomma, meme, metje (of metjen of metj`n), moemoe en moeke, in het Fries: beppe en in nog andere dialecten best......
"Overgrootoma is geen Nederlands, het is overgrootmoeder." Ik wil het uitleggen, maar het lukt niet. "Het staat mooi in het rijtje", zegt hij. "Onze geliefde moeder, schoonmoeder, oma, overgrootoma." Ik kijk mijn moeder aan.
, kind van een kleinkind.
Grootouders kunnen wel de voogdij hebben over hun kleinkinderen. Ook andere familieleden kunnen de voogdij hebben over hun neefjes en nichtjes. Een voogd wordt benoemd als beide ouders of de alleenstaande ouder zijn/is overleden. De wetgever spreekt geen voorkeur uit over wie voor de voogdij in aanmerking komt.
U kunt een voogd aanwijzen in het gezagsregister van de rechtbank, of in uw testament. Wij adviseren u goed na te denken over de vraag wie de voogdij over uw kinderen krijgt. Dit kunnen bijvoorbeeld opa en oma zijn, een ander familielid of een gezamenlijke vriend(in) of kennis.
Je kan volledig gratis bij Kind en Gezin terecht. We zijn er voor je vanaf de zwangerschap tot je kind naar school gaat.
Poep(en) In Nederland wordt zich ontlasten gemeenzaam betiteld met het woord poepen. De Belg spreekt hier onder meer over kakken en – in kindertaal – kaka doen.
Merci wordt wel in typische, bijna idiomatische Vlaamse uitdrukkingen en contexten gebruikt(soms ook pejoratief of diminutief). In NL eerder modewoord. Merci voor de mooie bloemen! En te zeggen dat ik haar altijd gesteund heb, awel merci.
Amai is een uitroep die veel gebruikt wordt in Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen. De betekenis van amai is te vergelijken met de Nederlandse uitdrukking oei! of jeetje en wijst op een zekere verbazing. Het is niet ongebruikelijk om deze woorden te herhalen of te laten volgen door zeg.
Ook 'vake' en 'moeke' worden vaak gebruikt als namen voor grootouders. Zowat een op de tien laat zich zo noemen. Andere klassiekers zijn bomma en bompa, en vava en moemoe. Sommige van die namen zijn duidelijk regiogebonden: in Oost- en West-Vlaanderen vind je bijvoorbeeld nauwelijks vava's of bomma's.
opa 'grootvader' in Als gy Opa noemt, of Oma [1777; WNT papa I]. Een woord uit de kindertaal, wrsch. een vervorming van grootpapa [1821; WNT winter I], grootpa [1854; WNT grootpapa], zie → groot- en → papa.
Oma en Opa, Mami en Papi, Bomma en Bompa, ... Maar zoals gewoonlijk, doen kinderen toch liefst nog lekker hun eigen zin. Ze kunnen geweldig creatief zijn en vaak verzinnen ze zelf koosnaampjes voor hun oh zo lieve grootouders. In veel gevallen speelt hun woonplaats, hun uiterlijk of hun zotste talent een grote rol.
Tweedegraads familieleden: broers, zussen, kleinkinderen, opa's, oma's, schoonzussen, zwagers, stiefzussen, stiefbroers. Derdegraads familieleden: ooms, tantes, neven en nichten (kinderen van een broer of zus), overgrootouders, achterkleinkinderen.
Dat is niet vreemd want het woord ''stief'' betekent oorspronkelijk 'beroofd van de bloedband/ iets missend'. Dat klinkt niet echt positief, toch is ''stief'' de term die we het meest gebruiken als onze ouder een nieuwe partner krijgt.
De juiste benamingen zijn: grootmoeder, overgrootmoeder, betovergrootmoeder.