Als je erop rekent dat 2 mensen samen 1 fles cola opdrinken, dan krijg je de verhouding aantal mensen : aantal flessen cola = 2 : 1. Stel nou dat er totaal 10 mensen op je feestje komen, dan krijg je de verhouding aantal mensen : aantal flessen cola = 10 : 5.
3 : 5 betekent: bij elke 3 eenheden van A horen 5 eenheden van B, en omgekeerd.
Leg uit dat de verhouding 1 op 5 is. Dat wil zeggen dat het verbruik van de auto 1 liter benzine is per 5 kilometer. Laat de tabel zien en leg uit dat je het totaal aantal kilometers deelt door de kilometers per liter (60 : 5= 12).
De snelheid van Teun verhoudt zich tot de snelheid van Peter als 1 : 2. Dit spreek je uit als: één staat tot twee. Als Teun 17 kilometer per uur fietst, dan fietst Peter twee keer zo snel, dus 2 x 17 = 34 kilometer per uur.
Gebruik de verhouding 1:40 (1 deel olie op 40 delen benzine). Als vuistregel telt u dus voor 1 liter benzine zo'n 0,025 liter (25 ml) synthetische olie. Let op: de dosering kan echter variëren afhankelijk van het type en de leeftijd van de motor.
De mengverhouding 1:4 staat tot 25%, een kwart. Dit houdt dat je aan 4 liter verf, 1 liter verharder of verdunner toevoegt. Hoeveel de 1:4 mengverhouding is hangt dus af van hoeveel verf je gaat gebruiken. Heb je 500ml verf, dan voeg je hier 1,25 verharder of verdunning aan toe.
Dat doet hij door er een ander gebruik van '1 op 3' bij te betrekken, namelijk: als je zegt dat één op drie mensen diabetes krijgt, wil dat zeggen dat de ziekte 1 persoon wel en 2 personen niet treft.
De schaal wordt vaak geschreven als breuk met ":" als delingssymbool. Als het model 10 maal zo klein is als het origineel, is de vergrotingsfactor 0,1, of anders geschreven 1 : 10 (uitgesproken als: een op tien). Dit geeft dus aan dat 1 cm van het model 10 cm van het origineel betreft.
Je benzinekosten berekenen is eigenlijk heel eenvoudig. Je auto loopt bijvoorbeeld 1 op 20, dat betekent dat je auto 20 kilometer kan rijden op 1 liter brandstof. Geeft je auto het verbruik in liters aan dan betekent het dat je auto zoveel liter brandstof nodig heeft om 100 kilometer af te leggen.
In de wiskunde is de verhouding (ratio) tussen twee grootheden het quotiënt ervan. Soms wordt een speciale schrijfwijze gebruikt met behulp van een dubbele punt. Als het quotiënt bijvoorbeeld 3 is wordt dit genoteerd als 3:1 en uitgesproken als 3 staat tot 1 of 3 op 1.
Een beeldverhouding van 3:2 kan zich bijvoorbeeld vertalen naar een beeld dat 3 meter breed en 2 meter hoog is. En als je naar beeldafmetingen in pixels kijkt, heeft een 6000 × 4000-afbeelding van een 24 MP-camera ook dezelfde beeldverhouding van 3:2.
Wil je met 7 personen 3 broden eerlijk verdelen, dan is de verhouding broden : mensen gelijk aan 3 : 7. Ieder 3 // 7 krijgt deel. Dit laatste heet een breuk en je schrijft meestal 3/7. Omdat dit 3 zevende delen zijn, heet 7 de noemer (naamgever) van de breuk en is 3 de teller (het aantal zevende delen).
Je ziet dat de breuk 2⁄5 gelijk is aan 40⁄100 .
Een bijkomend aspect van gelijknamig maken is ook dat soms verschillende breuken dezelfde waarde hebben: 2/3 = 8/12. Omgekeerd betekent dit dat je soms breuken met grote getallen kun "vereenvoudigen": 8/12 = 4/6 = 2/3.
Verhouding kan zijn: een relatie tussen twee of meer mensen in het algemeen. een buitenechtelijke relatie. een relatie tussen twee grootheden van hetzelfde type, bijvoorbeeld een helling (afstand / stijging), zie verhouding (wiskunde)
4 cm op de tekening is 80 cm in werkelijkheid. De verhouding is 4 : 80. Als je beide getallen door 4 deelt, heb je de schaal.
1 : 50 = 1 deel olie + 50 delen benzine. Voor een mengverhouding 1: 50 heb je vijf liter benzine en 0,10 liter (100 ml) motorolie nodig, liefst STIHL tweetaktmotorolie.
De meest gebruikte schaal is 1:50, dit betekent dat elke centimeter op papier in het echt 50 centimeter is. Zo wordt een muur van 4 meter in het echt, dus 8 cm op papier. Wil je wat groter werken? Dan zou je ook de schaal 1:20 kunnen gebruiken.
Daarmee wordt bedoeld hoeveel kilometer je kunt rijden op 1 liter brandstof. Om even een voorbeeldje te geven: als je auto 5 liter per 100 km verbruikt heb je een hele zuinige auto. Je rijdt dan 1 op 20.
Schaalverhouding 1:1, de feitelijke verhouding tussen het originele object en de afbeelding ervan of het model.
Dit maakt 20. Je kind heeft dan uitgerekend hoeveel procent 1/5 deel van 100 is. Omdat het hier om 4/5 deel gaat, moet je kind de uitkomst met de teller (4) vermenigvuldigen. De breuk 4/5 staat dus gelijk aan 80%.
Om een 1:10-oplossing te verkrijgen, moet u de oorspronkelijke concentratie (1 deel medicatie op 5 delen vloeistof) halveren. Dit betekent dat u 10 ml vloeistof moet toevoegen om het oorspronkelijke volume te verdubbelen en een 1:10-oplossing te verkrijgen.
Om het oorspronkelijke getal te vinden voordat een percentage werd toegevoegd of afgetrokken, deel je het gegeven getal door 1 plus of min het percentage (in decimale vorm). Bijvoorbeeld, als je wilt weten welk getal 110 is na het toevoegen van 10%, deel je 110 door 1,10, wat gelijk is aan 100.
Een schaal van 1 : 30 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 30x zo groot is.