Het beste is dus om de temperatuur van het fust tussen de 15 en 20 graden te houden. In noodgevallen kunnen natte doeken daarbij helpen. Bedenk echter wel dat het biertappen op een juiste temperatuur begint bij het spoelen van het glas.
Zorg dat het fust minimaal 24 uur voor gebruik gekoeld staat. Zet het fust niet in de zon of schaduw, hierdoor zal hij niet koud genoeg zijn bij gebruik. - Controleer of de stekker van de koeler in het stopcontact zit. - Lees de temperatuur van de thermostaat van de koeler af.
Kelderbier (pils) bewaren we in de koelcel (of tank met gekoelde wand) op 3 graden, dan tap je het op 4 graden. Zet fusten het liefst in een fustenkast direct onder de tapkraan, altijd op 3 graden.
Een goede reiniging van de leidingen is en blijft belangrijk. Ook is het belangrijk dat een fust 24 uur 'rust' voordat deze aangesloten word. Anders is de kans groot dat het fust wild is/blijft schuimen.
Deze moet naar beneden staan en de drukmeter hoort tussen de 1.5 en 2.5 bar te staan. Als je geen druk hebt, controleer dan bij je luchtcompressor of deze spanning krijgt / aanstaat (zwart knopje bovenop hoort op 1 te staan). De tapdrukmeter hoort ook tussen de 1.5 en 2.8 bar aan te geven.
Gisting: om een goede schuimkraag te krijgen moet een bier op lagere temperatuur vergisten, het kiezen van de juiste gistsoort is hier van belang. Alcholpercentage: een zwaarder bier schuimt minder goed dat een bier met een lager alcoholpercentage. Leeftijd: een bier dat al wat ouder is, zal de schuimkraag van afnemen.
Om in het gebottelde bier koolzuur te krijgen, voegen we vlak voor het bottelen wat suiker toe. Dit suiker zal dan in het flesje opnieuw vergist worden. In het afgesloten flesje kan het koolzuur niet meer weg en wordt het koolzuur opgenomen in het bier.
Gisten, schimmels en bacteriën nestelen zich ook in de restjes bier die in jouw tap installatie achterblijven zoals in de slangen. Het is dan ook aan te raden je tapinstallatie elke 30 dagen te reinigen en desinfecteren om de kwaliteit van jouw bier te waarborgen.
De instelling van de koolzuur hangt van veel factoren af. Dit is afhankelijk van de koolzuurdruk in het fust, temperatuur van het bier in het fust, het verschil in hoogte tussen de tapkraan en het fust, enz. Dus een fust bier van 5 °C geeft 0,5 bar, bij 10 °C 1 bar, bij 15 °C 1,5 bar, en bij 20 °C 2 bar, enz.
Hoogwaardige premium bier van een gerenommeerde brouwerij
Het zalige, gemiddelde bittertje en de prachtige, neutrale goudtint herken je meteen. Uit een 30 liter fust tap je bijvoorbeeld 150 fluitjes of 120 vaasjes bier.
Temperatuur van bier in de opslag
Zet fusten het liefst in een fustenkast direct onder de tapkraan, altijd op 3 graden. Bewaar je fusten buiten de koelkast? Dan is de ideale bewaartemperatuur tussen de 18 à 23 graden.
Zout en ijsblokjes
Zet je biertjes in een pan of schaal en bedek ze met ijsblokjes. Daarna gooi je er wat water over, zeg maar een glas vol, en strooi daar dan zout overheen. Het water en zout onttrekken de warmte van je bier en wat gebeurt er? In twee minuten heb jij lekker koud bier!
De klassieke pils heeft een biertemperatuur van 3 tot 5 graden Celsius. Plaats een pils achteraan of onderaan in de koelkast waar het lekker koel is. Meer en meer wordt een pils ook rond het vriespunt gedronken. Drink de pils niet té koud, want dan blijft er niets meer over van de smaak.
Fustbier heeft een houdbaarheid van ongeveer 6 tot 16 weken wanneer het bier bij een constante temperatuur van 15 à 20º graden Celsius wordt bewaard. Is het fust eenmaal aangeslagen dan is een leegtaptijd van 4 dagen geen probleem. Is de leegtaptijd langer, dan loopt de kwaliteit van het bier terug.
Bier bewaren
Bewaar het altijd op een koele en donkere plek, op een constante temperatuur tussen de 10°C en 15°C. Een kelder of een donkere kast zijn ideaal. Door zonlicht verandert bier van smaak of wordt het troebel. Vandaar dat bierflessen vaak donkerbruin of donkergroen van kleur zijn.
Uit een bierfust van 50 liter kun je ongeveer 220 fluitjes en 180 vaasjes bier tappen. Heb je ook aan koolzuur gedacht? Per 100 liter heb je ongeveer 1KG koolzuur nodig.
Uit een bierfust van 20 liter kun je ongeveer 88 fluitjes en 72 vaasjes bier tappen.
De regel is dat je per kilo koolzuur 100 liter bier kunt tappen. Met een fles van 10 kg koolzuur zou je in theorie dus 20 fusten bier kunnen tappen.
U kunt de RVS pinnen op de hoeken van de tap verwisselen met de RVS toog, om de bar zo in tapstand te zetten. De biertap werkt op 220 Volt en verbruikt 1000 Watt.
Draai eerst het koolzuurkraantje en het bierkraantje dicht. Daarna ontkoppel je de bierfustkoppeling van het fust. Maak koppelingen die je niet gebruikt schoon met warm water (niet te heet!) en spoel ze na met koud water.
Een goede hygiëne is van groot belang bij het tappen van bier. Het reinigen van uw biertap en tapkraan voorkomt de groei van bacteriën en schimmels en zorgt ervoor dat uw bier zijn optimale smaak behoudt. Het niet reinigen van uw biertap en tapkraan kan leiden tot verstoppingen en zelfs tot gezondheidsrisico's.
Tijdens het gisten, kon namelijk het koolzuur, dat gevormd werd, ontsnappen via het waterslot. Om in het gebottelde bier koolzuur te krijgen, voegen we vlak voor het bottelen wat suiker toe. Dit suiker zal dan in het flesje opnieuw vergist worden.
Op het einde van de lagering is het bier nog troebel. Om het helder te krijgen, moet het bier gefilterd worden. Door het bier door een filter te laten stromen, worden de gistcellen en de koude troebel uit het bier verwijderd. Het bier is nu mooi helder en klaar om in flesjes of in vaten verpakt te worden.
Gewone kristalsuiker is prima. De gist heeft aan het eind van de vergisting eerder behoefte aan simpele suikers dan aan moutextract, waar ook moeilijker suikers in zitten. Er zijn geen risico's op bijproducten.