Provinciale verordeningen worden door provinciale staten vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door provinciale staten krachtens de wet aan gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning is toegekend.
Volgens artikelen 147 en 149 Gemeentewet komt de bevoegdheid tot vaststelling van gemeentelijke verordeningen in beginsel toe aan de gemeenteraad. Bij de wet of door de raad krachtens wet kan de bevoegdheid evenwel ook toegekend worden aan het college van burgemeester en wethouders of aan de burgemeester.
Provinciale staten en de gemeenteraad stellen, behoudens bij de wet of door hen krachtens de wet te bepalen uitzonderingen, de provinciale onderscheidenlijk de gemeentelijke verordeningen vast.
De provincie kan in een verordening eisen stellen aan de inhoud van bestemmingsplannen. Deze algemene regels richten zich op een goede ruimtelijke ordening en borgen de provinciale belangen. De provincie moet de algemene regels goed motiveren.
De Provinciale Staten stellen de omgevingsverordening vast. Daarbij is het belangrijk om rekening te houden met de taken, bevoegdheden en het beleid van andere bestuursorganen (artikel 2.2 Omgevingswet).
Het spreekt voor zich dat provinciale en gemeentelijke verordeningen alleen gelden in die provincies en gemeenten waarbinnen de betreffende volksvertegenwoordiging deze heeft uitgevaardigd.
Gedeputeerde Staten bepalen het beleid van de provincie en leggen voorstellen daartoe voor aan Provinciale Staten. Daarnaast voeren GS een aantal regelingen van de rijksoverheid uit (medebewind). Ook houden zij toezicht op de besturen van gemeenten en waterschappen .
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een belangrijke bron van openbare-ordebevoegdheden. De gemeenteraad stelt de APV vast en belast de burgemeester daarin met een deel van de uitvoering.
Een verordening heeft een algemene strekking, is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat (artikel 288, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag). De algemene strekking ziet op de objectieve en abstracte omschrijving van de in een verordening neergelegde regeling.
De Verordening (Regulation) is de belangrijkste rechtshandeling die rechtstreeks bindend is. Een Verordening 'geldt' en alle nationale regels die daarmee onverenigbaar zijn, gelden niet. De nationale wet speelt zelfs geen rol meer.
Provinciale Staten kunnen op overtreding van hun verordeningen en van die van organen waaraan ingevolge artikel 152 verordenende bevoegdheid is gedelegeerd, straf stellen, maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de ...
Omdat een verordening dus niet door de lidstaten hoeft te worden uitgewerkt, moet een verordening in alle lidstaten van de EU op een zelfde manier worden ingevoerd en overal tot een gelijk resultaat leiden. Lidstaten zijn verplicht om verordeningen uit te voeren.
De provincie: bepaalt of steden en dorpen kunnen uitbreiden en waar bedrijventerreinen en kantorenparken mogen worden aangelegd. Dit staat in de Wet ruimtelijke ordening; bepaalt waar wegen, spoorwegen, scheepvaartverbindingen, industriegebieden, agrarische en natuurgebieden en recreatieve voorzieningen komen.
Verordeningen. Een “verordening” is een bindende rechtshandeling die in de hele EU van toepassing is.
De APV is een door de gemeente uitgevaardigde regel die voor alle burgers geldt, dus niet alleen voor alle inwoners, bedrijven en verenigingen in de gemeente, maar ook voor bezoekers. De gemeente heeft op basis van de gemeentewet de bevoegdheid dit soort regels uit vaardigen.
De gemeenteraad stelt de Apv vast, volgens artikel 149 van de Gemeentewet. De verdere uitvoering van de Apv doet de gemeente onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders en in sommige gevallen van de burgemeester.
De reikwijdte van de rechtstreekse werking hangt evenwel af van het soort rechtshandeling. Verordeningen zijn rechtstreeks van toepassing in de lidstaten, zoals bepaald in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en hebben dus directe werking.
Een besluit van algemene strekking is daarentegen een beslissing die niet is gericht op een individu of een concreet geval, maar gevolgen heeft voor een groep gevallen. Voorbeelden van besluiten van algemene strekking zijn een verordening of een bestemmingsplan.
Verkort verwijzen naar bekende richtlijnen en verordeningen
Als je verwijst naar richtlijnen en verordeningen die zeer bekend zijn en veelvuldig worden aangehaald, mag je ook de korte roepnaam gebruiken. Deze roepnamen licht je dan wel toe in een afkortingenlijst of in de voetnoot.
De gemeenteraad is bevoegd om verordeningen vast te stellen op basis van de Gemeentewet (artikel 147). Een voorbeeld hiervan is het verbod op magneetvissen en een detectieverbod. Iedere gemeente heeft een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) waarin de lokale regelgeving staat vermeld.
Elke gemeente heeft een eigen APV waarin zij de dingen op haar manier regelt.
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een belangrijke bron van openbare-ordebevoegdheden. De gemeenteraad stelt de APV vast en...
De Commissaris van de Koning is voorzitter van Provinciale Staten. De leden van Provinciale Staten kiezen eens in de vier jaar de leden van de Eerste Kamer .
Het college van Gedeputeerde Staten (GS) vormt het dagelijks bestuur van de provincie. Het bestaat uit leden (gedeputeerden) en de commissaris van de Koning.
Het provinciebestuur houdt hierbij toezicht op de gemeente. De minister van BZK houdt toezicht op de provincie.