Leren door te maken: volgens Seymour Papert is dat de beste en meest diepgaande manier van leren. Leerlingen maken iets waar nieuwe kennis voor nodig is, en op die manier leren ze precies wat nodig is, plus vaak nog veel meer.
Enkele voorbeelden van lesopeningen zijn: De foto: met een foto in je hand of op het digibord wek je bij binnenkomst direct de interesse van leerlingen. Een mooi begin van een gesprek. De stem: laat een geluidsfragment afspelen terwijl je zelf nog niet in de klas bent.
Activeer relevante voorkennis, fris de essentiële kennis en vaardigheden uit vorige lessen op. Kader de les in een duidelijke structuur en bied kapstokken. Noem ook het lesdoel. Breng leerstof in kleine stappen aan en laat leerlingen oefenen na elke stap.
De afspraken om rust in de klas te krijgen zijn niet duidelijk. Rust in de klas creëer je door samen afspraken te maken over hoe je met elkaar omgaat. In de meeste groepen worden wel regels afgesproken waar je je aan te houden hebt. Soms zijn het schoolbrede regels, maar meestal worden ze wel per groep gemaakt.
Praat niet te luid of te snel. Geef geen instructies tot iedereen stil is. Betreed het domein van de leerlingen: loop door de klas, spreek babbelaars van dichtbij rustig aan. Breng rustmomenten in je les: lezen, individuele oefeningen, videofragment …
Je onderhoudt je hersens. Nieuwe dingen leren laat je hersenen op een hoog niveau functioneren. Je zult je geheugen en je vermogen om te leren verbeteren. Dus, het maakt niet uit hoe oud je bent, je kunt altijd je hersenkracht versterken!
Leerlingen leren het beste als ze nieuwe informatie kunnen koppelen aan wat ze al over een onderwerp weten. Zo vindt de nieuwe informatie zijn weg naar het langetermijngeheugen. Daarom dien je leerlingen bij de introductie van een nieuw onderwerp voldoende achtergrondinformatie te bieden.
Zijn dagen beginnen rond 07.30-08.00 uur en eindigen meestal rond 17.30. "Je bent gauw 9 tot 10 uur op een dag bezig." Pouls dag bestaat uit verschillende delen, zegt hij. "Je begint de dag en daarna ben je met de kinderen, in die tijd heb je eigenlijk geen pauze."
Wees concreet; gebruik duidelijke taal
Wees heel duidelijk met het omschrijven van gedrag als er iets gebeurt dat je niet wilt. Gebruik heldere woorden die leerlingen begrijpen. Een heel simpel voorbeeld. Stel dat een (jonge) leerling door de gang heen glijdt.
De studenten lezen samen een inleidende tekst. Vervolgens stellen ze zelf de vragen op die beantwoord moeten worden om tot de kern van de stof te komen. Tijdens de volgende bijeenkomst discussiëren zij samen over hun bevindingen. De tutor speelt daarbij een ondersteunende rol.
Regels: leidraad en toetssteen
Vanaf dag één leren de kinderen om hun jas aan de kapstok te hangen, niet te hollen in de gangen, elkaar niet te storen in de klas, et cetera. Net als in het verkeer zorgen deze regels ervoor dat kinderen en medewerkers op school samen kunnen leven en werken.
Orde en structuur draagt bij aan de behoefte aan zekerheid en duidelijkheid. We weten wat we kunnen verwachten. Er ontstaat een zekere regelmaat. Situaties en regels zijn duidelijk en het draagt bij aan een zekere mate van vertrouwen.
De school vindt jassen in de klas onveilig. Bij lessen als scheikunde of techniek kan een overdaad aan jassen gevaren opleveren voor de leerlingen. Bovendien moeten de scholieren tegen elkaar beschermd worden. Mevrouw Bloem: ,,In jassen kun je ook voorwerpen verbergen om klasgenoten mee te bedreigen.''
Zo weet je zeker dat je over alle belangrijke didactische componenten van je les nagedacht hebt. In de volgende paragrafen worden de verschillende componenten uit het lesplan nader toegelicht: 4 beginsituatie; 4 leerdoelen; 4 inhoud van de les; Page 3 2 17 4 werkvormen; 4 organisatievormen; 4 media.