Een angststoornis ontstaat door een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Zo'n 29% van de Nederlanders krijgt in het leven te maken met een angststoornis. Angststoornissen komen in bepaalde families meer voor dan in andere. Dat heeft te maken met erfelijkheid, maar ook met opvoeding.
Een angststoornis kan ontstaan na een ernstige, ingrijpende gebeurtenis waarin iemand heel bang was (psychotrauma). Een angststoornis kan ook ontstaan door een lichamelijke ziekte, het gebruik van bepaalde geneesmiddelen of het gebruik van drugs.
Er is niet duidelijk één oorzaak van de gegeneraliseerde angststoornis te geven. Waarschijnlijk ontstaat deze stoornis door een combinatie van factoren. Uit diverse onderzoeken is bekend dat erfelijkheid een rol speelt bij het ontstaan van de stoornis.
Angststoornis vaak chronisch beloop
Een angststoornis heeft voor een groot percentage mensen een chronisch beloop. Het percentage mensen dat na 1 jaar nog herstelt, neemt niet sterk toe. Dit betekent dat hulpverleners alert moeten zijn op signalen van een angststoornis en snel moeten interveniëren.
Boodschapperstoffen (neurotransmitters) spelen een grote rol in het angstcircuit in de hersenen. Het gaat vooral om de stoffen serotonine, dopamine en noradrenaline. Bij mensen met een angststoornis werken deze boodschapperstoffen niet goed. Dan is de verwerking van angstsignalen uit balans.
Stress, cafeïne, drugs en alcohol maken je angsten vaak erger.
Probeer om 'in'uw hand te ademen. Dit wil zeggen, begin uw ademhaling vanuit de buik, laat uw buik opblazen als een ballon op de inademing en rustig leeglopen op de uitademing. Concentreer u enkel op het heen en neer bewegen van uw buik (en uw hand) op het ritme van uw ademhaling.
Als je een angststoornis hebt ben je óók bang in situaties die geen direct gevaar opleveren. Je raakt bijvoorbeeld in paniek wanneer je een gesprek voert of je durft niet meer alleen naar buiten. Het gaat bij angststoornissen in alle gevallen om serieuze klachten die de kwaliteit van leven ernstig aantasten.
Door gesprekken, informatie en een online cursus kunt u de angst verminderen. Dagelijks genoeg bewegen, genoeg slapen en regelmatig leven zijn belangrijk. Als de klachten niet minder worden, kunt u kiezen voor cognitieve gedragstherapie. Bij deze therapie leert u anders te denken, waardoor de angst vermindert.
Bij een angststoornis heb je regelmatig last van extreme angst, terwijl er niet echt gevaar dreigt. De angstklachten tasten de kwaliteit van leven ernstig aan. 29% van de Nederlanders krijgt in het leven een angststoornis. Er zijn geen resultaten gevonden.
Angsstoornissen komen het meest voor bij mensen in de leeftijd van 25-29 jaar. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2021 bekend waren bij de huisarts voor angststoornissen.
Angststoornissen komen het meest voor tussen 25 en 44 jaar en in deze periode ontstaan ook de meeste angststoornissen. Met name de sociale fobie, de specifieke fobie en de gegeneraliseerde angststoornis kunnen in de kindertijd, puberteit of adolescentie ontstaan.
Angstklachten zijn klachten waarbij angstgevoelens en begeleidende lichamelijke klachten een rol spelen. Het verschil met een angststoornis is de ernst van de symptomen. De overgang van 'angstklachten' naar een 'angststoornis' heeft geen exact afkappunt. Pathologische angst komt bij veel psychische aandoeningen voor.
Fluoxetine werkt het beste bij een gegeneraliseerde angststoornis en geeft de minste kans op terugval. Psychiater David Baldwin en zijn collega's trekken deze conclusie in BMJ na een meta-analyse van 27 gerandomiseerde klinische onderzoeken.
Een psycholoog is een expert in het behandelen van angst en paniekaanvallen en een vertrouwenspersoon. Therapie zal je helpen om beter te leren omgaan met de angst. O.a. zal de psycholoog samen met jou op zoek gaan naar de onderliggende oorzaak van jouw angst en je technieken aanleren.
Angststoornissen kunnen goed behandeld worden. De behandeling bestaat onder andere uit psycho-educatie, waarin je meer informatie krijgt over de stoornis en de behandeling.
Bij een paniekaanval heb je opeens allerlei lichamelijke klachten. Je hart klopt snel, je ademt sneller, je hebt het gevoel dat je geen lucht krijgt.Je kunt trillen en zweten. Door wat je merkt in je lichaam, raak je in paniek.
Ook ben je gevoeliger voor pijn. In die zin maakt stress tal van aandoeningen en kwalen erger, waaronder hoofdpijn en migraine, buikpijn, rugklachten en fibromyalgie, een vorm van reuma. Verder kan stress eerder doorgemaakte psychische problemen opnieuw doen opflakkeren, zoals verslaving, angst en depressie.
Het belangrijkste verschijnsel van de gegeneraliseerde angststoornis is dat u continue klachten van angst en zenuwachtigheid heeft, zonder dat er voor u een duidelijke aanleiding is. U heeft dagelijks een gevoel van opgejaagdheid, gespannenheid en/of rusteloosheid.
De diagnostiek en classificatie van de verschillende angststoornissen kunnen verricht worden met verschillende instrumenten. Zo kan gebruik gemaakt worden van gestructureerde en semi-gestructureerde interviews, van zelfbeoordelingsvragenlijsten en van observatie- en gedragsmaten.
Angstaanvallen zijn vergelijkbaar, maar de angstgevoelens ontstaan geleidelijk en zijn minder intens dan bij een paniekaanval. Mensen die regelmatig paniekaanvallen of angstaanvallen ervaren, kunnen hierdoor beperkt worden in hun dagelijks leven en hebben mogelijk professionele hulp nodig om hiermee om te gaan.
Voorbeelden zijn fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.Benzodiazepinen werken rustgevend, spierontspannend en verminderen angstgevoelens. Hierdoor vermindert een paniekaanval. Voorbeelden zijn alprazolam, clonazepam, diazepam en lorazepam.