Verlaat u een erf of een 30 kilometerzone met een uitritconstructie (bijvoorbeeld hoogteverschil door een oprit) dan moet u alle weggebruikers voor laten gaan. Is er geen sprake van een uitritconstructie dan heb je te maken met een gelijkwaardige kruising en dan gelden de normale voorrangsregels.
Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken. Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
Op een woonerf gelden de gewone voorrangsregels. Fietsers en voetgangers hebben dus geen voorrang op een woonerf; Bij het inrijden en verlaten van een woonerf gelden geen afwijkende voorrangsregels.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Zodra jij afslaat een erf in moet je al voorrang verlenen aan voetgangers, Daarnaast moet je hoogst waarschijnlijk ook nog eens een in/uit rit oprijden (wat een bijzondere manouvre is). Hierbij heeft de voetganger voorrang op de erf drempel maar niet in het erf zelf.
Voetgangers mogen in een erf overal lopen. Kinderen spelen hier op straat en hier wordt ook gefietst. Houd rekening met elkaar. In een erf kun je ook te maken krijgen met auto's, fietsers en spelende kinderen.
Regels voor voetgangers
Is er geen oversteekplaats, dan zijn bestuurders niet verplicht je voor te laten gaan. Uitzondering hierop zijn blinden en slechtzienden met een blindengeleidestok en personen die zich moeilijk voortbewegen. De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor' geldt ook voor voetgangers.
Deze regel zorgde voor veel verwarring en problemen in de rechtspraak en werd in 2007 uit de Wet verwijderd. Sinds 1 maart 2007 behouden van rechts komende bestuurders dus altijd hun voorrang, ook al zijn ze eerder gestopt!
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
U verlaat het erf altijd middels een uitrit. U kunt een uitrit herkennen aan diverse kenmerken. Het verlaten van een uitrit wordt gezien als bijzondere manoeuvre, u dient dus het overige verkeer voor te laten gaan. Dit is ook het geval wanneer er geen sprake is van een woonerf maar een ander soortige uitritconstructie.
Een erf (Nederland) of woonerf (België, en in Nederland tot juli 1988) is een deel van de verkeersinfrastructuur dat is aangeduid met het verkeersbord 'erf' of 'woonerf'.
U heeft een vraag over het parkeren van uw auto in een woonerf. In een woonerf is parkeren voor bestuurders van motorvoertuigen alleen toegestaan op die plaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
De snelheidslimiet op een erf is 15 km/uur (oorspronkelijk aangeduid als stapvoets). Met snelheidsremmende voorzieningen moet deze snelheid worden 'afgedwongen'; een sobere uitvoering is dus niet toegestaan.
In een erf moeten automobilisten de auto parkeren binnen de aangegeven vakken.
Het woonerf is een straat of plein(tje) waarbij de nadruk zeer sterk ligt op de verblijfsfunctie: wonen, spelen, wandelen enzovoort. Doorgaand verkeer is op een woonerf niet mogelijk. De filosofie hierachter is dat de auto "te gast" is in het woonerf.
Als bestuurder moet je het verkeer dat je op dezelfde weg tegemoet komt voor laten gaan. Dit geldt ook voor het verkeer dan zich naast, dan wel links of rechts dicht achter je bevindt. Ook de voetgangers en fietsers en snor- en bromfietsers gaan voor als zij op dezelfde weg rechtdoor gaan en jij slaat af.
Voorrang op een ongelijkwaardig kruispunt
Op een ongelijkwaardig kruispunt bepalen vaak de verkeerstekens wie er voorrang heeft. Heb jij haaientanden voor je en de ander niet?Dan heeft de ander voorrang.
Rechts gaat voor
De belangrijkste regel op een gelijkwaardige kruising gelijkwaardig kruispunt is dat alle bestuurders die van rechts komen voorrang hebben.
Auto 3 komt voor auto 1 vanaf voor en komt voor auto 2 vanaf rechts. Auto 3 slaat ook links af. Auto 1 moet dus voorrang geven aan auto 2, want rechts gaat voor. Auto 2 moet voorrang geven aan auto 3, want rechts gaat voor.
Bij defecte verkeerslichten die helemaal niet werken, valt u gewoon terug op de normale verkeersregels. Dat wil zeggen voorrang van rechts verlenen, goed letten op borden en wegmarkeringen, en de situatie zo goed mogelijk proberen in te schatten. U rijdt dus verder alsof er helemaal geen verkeerslichten aanwezig zijn.
3. De voorrang van rechts is universeel. Ook op fietsers zijn de voorrangsregels van toepassing. Ook fietsers moeten dus voorrang verlenen aan het verkeer dat van rechts komt.
De voorrangsregels voor bestuurders gelden niet voor voetgangers. Je mag als voetganger voorgaan in situaties waarop je rechtdoor gaat op dezelfde weg of als je blind, slechtziend of moeilijk ter been bent. Als er geen stoep of voetpad is, mag je gebruikmaken van het fiets- of bromfietspad.
Voorrangsregels hebben ook nog een volgorde. De regel rechts heeft voorrang gaat voor op de regel van rechtdoorgaand verkeer. In dit geval moet auto C dus voorrang verlenen aan auto A. Omdat C nu voorrang moet verlenen aan A blijft B over.
Heb je alleen voorrang als je op het zebrapad loopt, of ook als je voor het zebrapad staat om te kijken of je kunt oversteken? De zebrapad regels uit de wet zijn hier duidelijk in. Voetgangers hebben voorrang bij een zebrapad, zowel als ze op het zebrapad lopen als in het geval ze voor een zebrapad staan te wachten.