Een zelfstandig naamwoord (substantief) duidt een ding, zaak of toestand aan (en er kan bijna altijd een lidwoord bij). Voorbeelden van substantieven zijn: huis, kat, auto, emmer, liefde, geregel, notulen, Jan, Spanje.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
Een zelfstandig naamwoord is een woordsoort dat een mens, dier, ding, (eigen)naam, gebeurtenis, plaats of abstracte zaak zoals gevoelens aanduidt. Voorbeelden van zelfstandig naamwoorden zijn: man,, kat, tafel, Amsterdam, moederdag, hemel of liefde.
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Een hulpwerkwoord is een werkwoord die het zelfstandig werkwoord ondersteunt.Een hulpwerkwoord geeft geen handeling aan in de zin. Een voorbeeld van een zin met een hulpwerkwoord is: 'Ik heb gisteren geen huiswerk gemaakt'. Het zelfstandig werkwoord in deze zin is 'gemaakt' en het hulpwerkwoord is 'heb'.
hebben , zijn en zullen (hulpwerkwoorden van tijd); worden (hulpwerkwoord van het passief); kunnen , moeten , (be) hoeven, mogen , willen , zullen ; blijken , lijken , schijnen , heten , dunken , voorkomen en toeschijnen (hulpwerkwoorden van modaliteit); doen en laten (hulpwerkwoorden van causaliteit).
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt meestal gevormd door het prefix ge-, ver- of be- aan het werkwoord toe te voegen en door een –d of een –t aan het einde van het werkwoord te plakken, zoals bij ge-werk-t of be-antwoor-d. Ook staat er een hulpwerkwoord in de zin (een vorm van “hebben” of “zijn”).
'Het college blijft bij haar voorkeur'.
Bedrijf is een onzijdig woord. Naar onzijdige woorden verwijzen we in de regel met zijn.
Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord 'het' zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met 'het' en 'zijn'. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met 'hij' en 'hem' en met 'zij' en 'haar'.
Substantives kunnen worden gebruikt als zelfstandige naamwoorden of zelfstandige naamwoordgroepen. Een zelfstandig naamwoord wordt over het algemeen gedefinieerd als een persoon, plaats, ding of idee, terwijl een zelfstandige naamwoordgroep zowel het zelfstandig naamwoord als de woorden eromheen omvat die erbij horen. Een eenvoudig voorbeeld is als volgt: De hond die zijn rug jeukt, heeft vlooien.
Ja, namen zijn zelfstandige naamwoorden.
Ezelsbrug: Voorkomen van lidwoordfouten. Twijfel je nog welke woorden “de” krijgen en welke “het”? Dan kun je denken aan “de man”, “de vrouw” en “het onzijdige woord”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen namelijk “de” en onzijdige woorden combineer je met “het”.
Een zelfstandig naamwoord (substantief) duidt een ding, zaak of toestand aan (en er kan bijna altijd een lidwoord bij). Voorbeelden van substantieven zijn: huis, kat, auto, emmer, liefde, geregel, notulen, Jan, Spanje.
In het Latijn is het gerundium of verbaal substantief een verbuiging van de infinitief. Het gerundium is een van een werkwoord afgeleid zelfstandig naamwoord.
Wanneer u schriftelijk naar een bedrijf of organisatie verwijst, moet u altijd naar de organisatie in kwestie verwijzen met 'het' en niet met 'zij'. Tenzij u natuurlijk verwijst naar de mensen die er daadwerkelijk werken.
We gebruiken het bezittelijk voornaamwoord haar om naar vrouwelijke woorden te verwijzen (de regering en haar standpunt) en het bezittelijk voornaamwoord zijn om naar mannelijke en onzijdige woorden te verwijzen (de koning en zijn besluit, het comité en zijn rapport).
Om naar onzijdige woorden in het enkelvoud te verwijzen, gebruiken we het bezittelijk voornaamwoord zijn. Er is bij namen van steden, gemeenten enzovoort een tendens om te verwijzen met haar, maar dat gebruik is niet aan te bevelen.
Bijvoorbeeld: Jij bent jonger dan ik (ben), en niet Jij bent jonger dan mij* (ben). Jij bent jonger dan ik. Hij is minder introvert dan ik. Soufiane heeft meer likes gekregen dan ik.
De mens is mannelijk, het mens is een vrouw, maar toch onzijdig. Misschien doet het de feministen onder ons deugd dat människa, het Zweedse woord voor mens, vrouwelijk is. Een mens haar lust is een mens haar leven!
Het correct gespelde voltooid deelwoord van updaten is geüpdatet. De stam van updaten is update. Om het voltooid deelwoord te vormen, voegen we vooraan eerst het voorvoegsel ge- toe. Om te voorkomen dat de combinatie e + u als eu wordt gelezen, plaatsen we een trema op de u.