Hoe ziet een recht gebreide steek eruit? Een recht gebreide steek kun je herkennen aan het typische 'v-tje' dat je kunt zien direct onder het lusje dat op je naald staat. Als je goed kijkt, kun je zien dat zo'n v-tje ontstaat doordat het lusje op je naald van-achter-naar-voor door de voorgaande steek is getrokken.
De rechte steek is de steek die iedere breister als eerste leert breien. Wanneer je deze steek onder de knie hebt, heb je de basis van het breien te pakken. Daarna kun je de volgende breisteken leren.
- De goede kant van je breiwerk is in principe de kant met de v-tjes, de achterkant heeft ribbels. Dit is als je 1 toer recht 1 toer averecht breit = tricotsteek. - In je breiboek staat dat het draadje van de opzet links moet zijn voor de goede kant, maar dit is mede afhankelijk van de opzetmethode.
De basis van ajour breien
Dit lees je namelijk van rechtsonder naar linksboven. Even wat anders dan je gewend bent, maar eigenlijk super logisch. Het telpatroon geeft aan wat je moet doen. In alle ajour breipatronen staan er cijfers naast de rijen zodat je precies weet waar je moet beginnen.
Een averecht gebreide steek kun je herkennen aan het 'bobbeltje' dat je kunt zien direct onder het lusje dat op je naald staat. Als je goed kijkt, kun je zien dat zo'n bobbeltje ontstaat doordat het lusje op je naald van-voor-naar-achter door de voorgaande steek is getrokken.
Het doel van breien is om met de rechter breinaald een lus te maken die door de lus op de linker breinaald heen gaat. Dit doe je door het draadje dat je net hebt omgeslagen, door de lus heen te bewegen met je rechter breinaald van voor naar achteren.
4e naald: *1 averecht, 2 steken averecht samen breien door de achterste lus, 9 averecht, 2 steken averecht samen breien, 1 averecht*. Herhaal *-* tot het einde van de naald. 5e naald: *1 recht, 2 steken recht samen breien, 7 recht, haal 2 steken recht af, zet ze weer op de linkernaald en brei ze recht samen, 1 recht*.
Realiseer je het volgende: De steken aan de rechterkant van je breiwerk kun je alleen in de heengaande naalden afkanten; dit is dus in elke 2e naald (want de andere naald is de teruggaande naald). Ook de steken aan de linkerkant kan je alleen om de naald afkanten, omdat je 'er alleen bij kan' in de teruggaande naalden.
KETTINGSTEEK RAND
De kettingrand vormt een heel mooie zelfkant, met een perfecte rand voor het opnemen van steken of voor het omstikken van naden. Maar als je een onzichtbare naad wil is deze manier niet ideaal. Goede kant: haal de eerste steek recht af zonder te breien en brei de laatste steek van de rij recht.
De rand van je breiwerk kan er soms rommelig uitzien. Dat komt doordat de eerste en laatste steken maar aan één steek vastzitten. Omdat de kant er dus rommelig uit kan zien, leren we vaak om de eerste steek af te halen. Dan krijg je een nette zijkant en we wennen onszelf aan om altijd de eerste steek af te halen.
Rijg steek / Rechte steek
Rijg het garen door de naald en maak een knoop aan het eind van de draad. Steek de naald door de stof van de verkeerde kant naar de goede kant, zodat het knoopje onzichtbaar blijft. Steek 1 cm verder de naald weer naar de verkeerde kant van de stof. Ga verder in een rechte lijn.
Wat is het verschil tussen breien en haken? Bij breien gaat u aan de slag met 2 breinaalden en garen en bij haken met maar één haaknaald en garen. Breipennen zijn zo'n 40 centimeter lang en hebben een punt op het einde. Haaknaalden zijn kleiner, ongeveer 20 centimeter, en hebben een haak aan het einde.
Het mooiste resultaat bij het meerderen in de mouw krijg je als je aan het begin van de naald na 2 steken een steek meerdert door uit de dwarsliggende draad van de vorige toer een steek gedraaid reachts breit (achter insteken), want dan ontstaan er geen gaatjes.
* Zet 60 steken op met naald 8 en brei 3 naalden in boordsteek 1/1: 1 steek rechts / 1 steek averechts afwisselen. In de 2de naald brei je de steken zoals ze zich voordoen. * Brei verder met naald 10 in rechte tricot (1 naald recht, 1 naald averecht) en minder in de eerste naald verdeeld 6 steken.
De twee bekendste zijn: De pendikte maal 2 - 1. Dus als je een enkele draad op naald 3 breit, brei je een dubbele draad op 3 x 2 = naald 6. Naald 6-1 = Naald 5.
De ribbelsteek, in het engels ook wel de garter stitch genoemd, behoort tot de eenvoudige breisteken en is erg geschikt voor het breien van een sjaal. Deze breisteek is gebaseerd op recht breien, door middel van de 4 stappen: Insteken, omslaan, doorhalen en af laten glijden.
De patentsteek, ook wel buissteek genoemd, is een variatie op het boordpatroon. Het is een breisteek waarmee je een mooi dik en elastisch breiwerk krijgt die er aan de voor- en de achterkant hetzelfde uitziet. De patentsteek wordt bijvoorbeeld veel gebruikt voor sjaals en mutsen.
Bij averecht breien is dat precies omgedraaid. De averecht steken zijn dus precies het tegenovergestelde van recht steken. Je gaat net zoals bij recht breien te werk volgens het: insteken, omslaan, doorhalen en afglijden. Bij het averecht breien hou je nu alleen het garen aan de voorkant van het breiwerk.
In de teruggaande naald brei je steeds recht boven recht en averecht boven averecht. Voor een breed boordpatroon zet je een aantal steken op dat deelbaar is door vier en brei je de heengaande naalden steeds 2 (of meer) steken recht en 2 (of meer) steken averecht.
Bij continentaal breien houd je de draad om je linker wijsvinger en de naalden los in je handen. Voordeel is dat het sneller gaat omdat je de draad niet meer om de naald hoeft te leggen, het is daardoor ook minder belastend voor je schouders en het breiwerk kan bij grotere projecten op je schoot liggen.