Hoe herken je een backdraft? Een backdraft kenmerkt zich door een enorme hitte en heftige rookontwikkeling waardoor er een overdruk in de brandende ruimte ontstaat. Van buitenaf kun je dit onder andere waarnemen door rook die onder de deur vandaan komt en een zwarte aanslag op de ramen.
Backdraft is een fase van vlamoverslag. Het verschil tussen backdraft en andere fases is dat backdraft extra zuurstof nodig heeft om tot de explosie te komen, terwijl de overige fases van de flashover teren op de aanwezige zuurstof en enkel een bepaalde temperatuur (> 550°C) voor de ontbranding nodig hebben.
In tegenstelling tot een flashover wordt een backdraft niet direct veroorzaakt door een verhoging van de temperatuur, maar door een verhoging van het zuurstofgehalte in de ruimte. Een backdraft is een explosieve verbranding van brandbare gassen, die ontstaat doordat er plotseling zuurstof in de ruimte komt.
'Een flashover ontstaat als gevolg van een klein brandje dat steeds groter en warmer wordt. De temperatuur blijft stijgen. De voorwerpen of materialen in de omgeving beginnen uit te gassen (pyrolyse) waardoor de ruimte gevuld wordt met brandbare gassen.
Een backdraft is een gesmoorde brand, door een tekort aan zuurstof, welke genoeg temperatuur heeft ontwikkeld om te blijven pyrolyseren. Dit wil zeggen dat de ruimte zich blijft vullen met brandbare gassen. (Als hier niets aan wordt gedaan, kan deze actie zichzelf geruime tijd verderzetten.)
De kleur: bijvoorbeeld van een (rook)wolk. Rookwolken bij brand met een gele of bruine kleur wijzen mogelijk op giftige stoffen in de rook. Giftige wolken, niet afkomstig van een brand, zijn vaak wit of kleurloos. De geur: giftige stoffen met een herkenbare geur zijn ammoniak en chloor.
Rook is het grootste gevaar voor brand in een woning, ontdekten de onderzoekers van de Brandweeracademie en Brandweer Nederland. Brand in huis? Sluit de deuren, dat belemmert de rookverspreiding.
Flashover of vlamoverslag is een term in de brandbestrijding waarmee het plotseling ontbranden van een hete rookgaslaag wordt bedoeld.
Voor brand zijn er drie elementen nodig: een brandbare stof, een chemische reactie en een ontstekingsbron. Dit wordt ook wel de branddriehoek genoemd. Als een van deze elementen ontbreekt, kan er geen brand ontstaan.
In appartementsgebouwen ligt de zaak anders. Daarvoor zijn wel speciale eisen opgesteld ten aanzien van de brandveiligheid in combinatie met ventilatie. Zo is het in veel gevallen verplicht om gebruik te maken van een zogenaamde 'brandmof' en brandkleppen in het ventilatiekanaal.
Een poederblusser is geschikt voor A, B en C branden, oftewel vaste stoffen, vloeistof en gas.
Dit gebeurt in een expansiekoker. Bij dit proces wordt veel warmte onttrokken en daarom kan de koker afkoelen tot wel -80°. Daarom is het belangrijk alleen het handvat van de blusser vast te pakken. Doet u dat niet dan loopt u een grote kans op derdegraads brandwonden en is tevens verstikkend voor mens en dier.
Bluspoeder is een blusmiddel op basis van zouten. Oorspronkelijk (1928) bestond het poeder uit een mengsel van natriumbicarbonaat en kaliumsulfaat, dit werd BC-poeder genoemd. Tegenwoordig (vanaf 1957) gebruikt men kaliumbicarbonaat (ABC-bluspoeder) met diverse toevoegingen.
Ook de temperatuur stijgt snel tijdens een brand, kamers met open deuren bereiken al snel een temperatuur van 537 graden Celcius. In kamers met gesloten ligt het gemiddelde op 37,5 graden Celsius. Ook de hoeveelheid zuurstof in de lucht is een gevaar, dit neemt bij brand snel af.
De hitte die vrijkomt bij een brand gaat alle voorstelling te boven: ze kan oplopen tot 1 200 °C. Dat overleeft geen mens. Al vanaf een temperatuur van 65 °C functioneert het lichaam niet meer. Bij een brand speelt de tijd in uw nadeel.
Een brand heeft minimaal 14% zuurstof nodig om zich verder te ontwikkelen; bij minder dan 5% zal er geen enkele vlam te zien zijn en is er dus sprake van een smeulbrand. Smeulbranden komen uitsluitend dáár voor waar de zuurstof op kan raken. In de praktijk is dat meestal een besloten ruimte.
Een brand bestaat uit drie fases, eerst het smeulen, dan de vlammen en vervolgens het gloeien. In het smeulstadium zijn er geen vlammen, nog een gloed.
Sommige stoffen, zoals koolmonoxide en fijn stof, komen bij vrijwel elke brand vrij. Andere stoffen worden voornamelijk gevormd als er specifieke materialen in de brandhaard aanwezig zijn. Voorbeelden zijn zoutzuur en dioxinen bij verbranding van PVC.
Hoe herken je gevaarlijke stoffen? Schadelijke producten in een verpakking kun je herkennen aan het etiket. Op het etiket staan rood-witte ruitvormige pictogrammen die het gevaar aanduiden. Er kan een signaalwoord bij staan.
Er zijn verschillende soorten halon. De meest bekende zijn Halon 1211 ofwel broomchloordifluormethaan (BCF) en Halon 1301 ofwel broomtrifluormethaan (BTM). Halon 1211 wordt vooral gebruikt bij draagbare brandblussers en Halon 1301 met name in ruimtelijke blusinstallaties.
Een poederblusser blust onder grote druk en laat een grote stofwolk van poeder achter. De zichtbaarheid is tijdens het blussen dus slecht. Zeker in een relatief kleine ruimte kan dit ervoor zorgen dat de brandhaard niet goed zichtbaar blijft. Dat is natuurlijk wel belangrijk.
In een poederblusser zit chemicaliën met zout en zout trekt vocht aan. Vocht in bijvoorbeeld elektronische apparaten gaan niet samen. Een poederblusser is dus een effectieve brandblusser die voor veel branden geschikt is maar wij adviseren een schuimblusser.
Een CO2 blusser herken je aan de zwarte expansiekoker en het zwarte handvat tussen de expansiekoker en de slang. Het blusgas is bij het blussen -80°C en daarom moet je nooit de koker vasthouden, maar alleen het handvat!
Koolzuursneeuwblusser (brandklasse B): met name geschikt voor vloeistoffen. Ook geschikt voor elektrische apparatuur. Niet geschikt voor personen. Het blusmiddel is -80 graden Celsius, waardoor mensen er ernstige verwondingen door oplopen.