Tijdens een top in Madrid in 1995 werd door de Europese Raad besloten dat de Europese munt, naar een Duits voorstel, 'euro' ging heten. In eerdere Verdragen werd nog gebruikt gemaakt van de generieke benaming 'ecu' (European Currency Unit, maar ook in het Frans 'schild').
Erasmus Universiteit Rotterdam (1973)
In 1973 gingen de Medische Faculteit Rotterdam en Nederlandse Economische Hogeschool samen verder als Erasmus Universiteit Rotterdam.
Na tien jaar van voorbereidingen werd op 1 januari 1999 uiteindelijk de euro ingevoerd. De eerste drie jaar ging het nog om een "onzichtbare" valuta die uitsluitend voor boekhoudkundige doeleinden en in het elektronisch betalingsverkeer werd gebruikt.
Einde aan schommelende wisselkoersen door invoering euro
Met de invoering van 1 Europese munt moest een einde komen aan de schommelende wisselkoersen. Deze belemmerden de internationale handel.
De euromunten die als eerste in omloop kwamen waren dus munten met het jaartal 1999, 2000, 2001. Er zijn maar liefst 3 miljard munten in Nederland geslagen, in de eerste twaalf eurolanden zelfs 40 miljard, en daar gaan wel wat maanden en jaren overheen om dit soort aantallen te produceren.
De euro werd op 1 januari 2002 ingevoerd in Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Ierland, Finland, Spanje, Oostenrijk, Italië, Portugal en Griekenland. 11 van de toenmalige 14 lidstaten hadden toen de euro ingevoerd. Tegelijkertijd werd de euro in Vaticaanstad, San Marino en Monaco ingevoerd.
Na een decennium van voorbereidingen werd de euro op 1 januari 1999 gelanceerd: de eerste drie jaar was het een 'onzichtbare' munteenheid, die alleen werd gebruikt voor boekhoudkundige doeleinden en elektronische betalingen. Munten en bankbiljetten werden op 1 januari 2002 gelanceerd en in 12 EU-landen vond de grootste contante omschakeling in de geschiedenis plaats.
Het antwoord is heel eenvoudig: omdat Polen geen deel uitmaakt van de eurozone. Op dit moment zijn er nog 7 van de 27 lidstaten van de Europese Unie geen deel uit van de eurozone en gebruiken ze nog steeds hun eigen munteenheid. De landen zijn Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Polen, Roemenië, Denemarken en Zweden.
De Tsjechische financiën zijn nog niet voldoende in orde om aan de criteria te voldoen die vereist zijn voor lidmaatschap van de monetaire unie. Daarnaast achten de toekomstige regeringspartners het momenteel nog niet wenselijk voor Tsjechië om tot de eurozone toe te treden.
0 euro biljet in kleur in het teken van 25 jaar Euromunten in Nederland. De nul-euro biljetten worden sinds 2015 uitgegeven en zijn sindsdien zeer geliefd bij verzamelaars. De biljetten worden gedrukt in een officiële ECB-drukkerij, en bevatten kenmerken van echte euro-bankbiljetten.
Het 1.000 guldenbiljet kreeg een rode keerzijde (rug), en al gauw werd dit in de volksmond een rooie rug genoemd. Het biljet van 25 gulden, met een gele keerzijde, werd het geeltje.
De munteenheid in Nederland is de euro . Elke euro is verdeeld in 100 cent. Wanneer u valuta voor Nederland koopt, let dan op de valutacode EUR. En zodra u in Nederland bent, ziet u het symbool € dat wordt gebruikt om prijzen weer te geven.
Een EU-land kan pas lid worden van de eurozone als het aan de zogenaamde convergentiecriteria voldoet. Deze bindende economische en juridische criteria zijn vastgelegd in het Verdrag van Maastricht van 1992. Ze worden daarom ook wel de "criteria van Maastricht" genoemd.
1 cent munt is 6.000 euro waard.
Betekenis-definitie rug: Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro). Ook: rooie rug of rooie. - DFB | De Financiële Begrippenlijst. Meervoud: jaaropgaven.
De eerste munten ter wereld verschijnen in China zo rond 700 jaar V.Chr. In de 'westerse' wereld worden pas in het midden van de 7e eeuw in Lydië (Azië, het huidige Turkije) de eerste munten gemaakt van een materiaal genaamd elektrum. Een natuurlijke legering van zilver en goud.
Denemarken doet niet mee met de Euro, maar dit land is wel lid van de Europese Unie (EU). In 2008 wilde meer dan de helft van de inwoners dat de Deense Kroon weg moest en de Euro daarvoor in de plaats moest komen. In 2000 werd er ook gestemd om de Euro in te voeren, meer dan de helft was tegen het invoeren van de Euro.
Staatsbestel. Tsjechië is een parlementaire republiek met een eerste minister die het hoofd van de regering is en een president die staatshoofd is. Het land is ontstaan in 1993, toen Tsjecho-Slowakije werd opgesplitst in Tsjechië en Slowakije. Het land bestaat nu uit 14 regio's, waaronder de hoofdstad Praag.
Er is geen substantiële vooruitgang geboekt wat betreft de economische voorbereiding van Tsjechië op de invoering van de euro, en dus blijft het onvoltooide proces van economische convergentie een factor die pleit tegen een vroege invoering van de euro. De houdbaarheid van de Tsjechische overheidsfinanciën blijft ook onopgelost.
Euro referendum
In september 2003 werd er een referendum voor toetreding tot WKM II gehouden. De uitslag was dat 55,9% tegen lidmaatschap van de eurozone stemde. Hierdoor heeft Zweden de invoering van de euro voor onbepaalde tijd uitgesteld.
Aan de andere kant wordt de invoering van de euro vanaf 2024 niet gesteund door een van de twee grootste Poolse partijen . Er is geen streefdatum voor de invoering van de euro in Polen en geen vaste datum voor wanneer het land zich bij ERM-II (het vijfde convergentiecriterium voor de euro) zal aansluiten.
Handel en economie
Het Poolse bbp per hoofd van de bevolking van 30 100 euro ligt onder het EU-gemiddelde (37 600 euro). Daarmee is het goed voor 4,4 % van het totale bbp van de EU.
In 2024 viert de EU het 25 -jarig jubileum van haar eenheidsmunt. De euro werd op 1 januari 1999 gelanceerd als een 'onzichtbare' munteenheid, aanvankelijk alleen gebruikt voor boekhoudkundige doeleinden en elektronische betalingen.
Twaalf Europese staten namen op 1 januari 2002 de euro aan als wettig betaalmiddel en begonnen hun nationale valuta geleidelijk af te schaffen. Groot-Brittannië, Zweden en Denemarken deden niet mee aan de eenheidsmunt .
Voor vrouwen lag de levensverwachting in de Europese Unie gemiddeld op 83,6 jaar, voor mannen op 78,2 jaar. De levensverwachting van Nederlandse mannen lag met 80,0 jaar bijna 2 jaar boven het EU-gemiddelde. De levensverwachting van Nederlandse vrouwen (83,2 jaar) lag dicht bij het EU-gemiddelde.