Lichaam Ringslangen hebben een linkerlong die niet of nauwelijks gebruikt wordt. De ademhaling gaat via de rechterlong. Ook hebben ze een flexibel kopskelet, waardoor ze de kaken heel wijd open kunnen doen. Zo kunnen ze grote prooien makkelijk verzwelgen.
Wist je dat de ringslang een waanzinnig goede toneelspeler is? Bij gevaar doet ie soms net of ie dood is. Hij hangt zelfs zijn tong uit zijn bek. Met al die trucjes hoopt hij zijn vijand voor de gek te houden.
In tegenstelling tot buurland Australië is Nieuw-Zeeland vrij van giftige slangen, enge krokodillen en andere gevaarlijke spinnen.
De ringslang is een watergebonden slang. Hij heeft ronde pupillen, gekielde schubben en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Het is de grootste slang in Nederland (tot 1,20 m). Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt.
Hij houdt zich bij voorkeur op in overgangssituaties, waar hij kan zonnen, maar ook kan schuilen. De ringslang leeft graag bij meren, poelen, beken, vijvers, slootkanten, rivieren en (veen)moerassen en in de buurt van bosranden en heideterreinen en in bermen van sporen.
Gevlekte ringslangen overwinteren meestal onder takken en braamstruiken of in oude konijnenholen op zandige hellingen. Ze hebben ook een rustig plekje nodig waar ze kunnen zonnen om op te warmen. Te veel ruigte en bomen ontnemen haar deze belangrijke behoefte, maar in open gebieden is ze te kwetsbaar voor roofdieren.
Hij kan wel 20 minuten onder water blijven. Het voedsel bestaat uit kikkers, padden, salamanders, muizen en ook vissen, die hij al duikend vangt. I.t.t. de adder is de ringslang overdag actief.
In Nederland komen drie soorten slangen voor: de gladde slang, de ringslang en de adder.Alleen die laatste is giftig. Hoewel het gif van een adder lang niet zo gevaarlijk is als dat van een taipan of een zwarte mamba, kan een adderbeet tot verlammingsverschijnselen en ernstige zwellingen leiden.
Opgepast voor de adder
De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden. Hierbij draait hij zich in kronkels op zijn rug, laat zijn bek schuin open hangen met de tong eruit en draait zijn pupillen weg.
De ringslang wordt in Nederland gegeten door de rat, egel, bunzing, vos, kat, kip, blauwe reiger, buizerd en nog veel andere (roof)dieren.
Gebieden waar je de slang eventueel kunt spotten zijn veengebieden, heidevelden en stuwwallen. In het noorden van Nederland, op de Veluwe en in sommige delen van Limburg komt de gladde slang het meest voor.
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.
De dieren leven vooral op droge heideterreinen en hogere zandgronden, zoals de Veluwe, het Dwingelderveld, de Peel en het Fochteloërveen.
Ze staan alle drie op de Rode Lijst (2012) geboekstaafd als bedreigd. Voornaamste oorzaak is verlies aan en versnippering van hun leefgebied. Decennialang kwam de ongevaarlijke Ringslang nauwelijks voor ten noorden van de Maas en ten westen van de Nederlandse Grote Rivieren.
De inlandtaipan is de giftigste slang ter wereld en leeft in het midden van Australië. Hij kan 20 jaar oud en 3 meter lang worden. Een beet van de inlandtaipan bevat genoeg gif om 100 mensen, 250.000 muizen of twee Afrikaanse olifanten te doden.
Vlijmscherpe tanden
De meeste slangen doden hun prooi met hun tanden. Die vlijmscherpe tanden zijn naar achteren gericht. Daardoor kan een prooi die gebeten is, bijna niet ontsnappen. Sommige andere slangensoorten wurgen hun prooi.
De gevlekte ringslang jaagt vaak langs het water op kikkers, padden en salamanders. Daarnaast lust ze ook kleine gewervelden zoals knaagdieren, vissen en hagedissen. Een gevangen prooi wordt levend ingeslikt, wurgen komt er niet aan te pas. In de keel zitten giftanden, die de prooi doden en de vertering versnellen.
Slapen op vorstvrije plekken
Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
De ringslang leeft altijd in de buurt van water en is een zeer goede zwemmer. Er zijn gebieden waar ze vrij talrijk voorkomen en sportvissers dan ook regelmatig een exemplaar zien zwemmen.
Een slang heeft ontzettend veel vijanden. Zo lusten grote vogels, wilde varkens, vossen en zelfs soortgenoten gerust een hapje van het reptiel. Een boze of bange slang sist daarom om roofdieren weg te jagen.
Ze bijten een mens alleen als ze zich bedreigd voelen en spuiten dan in een schrikreactie hun gif in de huid. Er zijn maar enkele slangen echt heel gevaarlijk voor de mens: bijvoorbeeld de Afrikaanse cobra, mamba, reuzenadder, de Aziatische cobra en kraits en de Amerikaanse koraal- en ratelslang.
Bij een slangenbeet zijn er een of twee kleine wondjes te zien die snel zwellen. De huid wordt rood en de beetplaats is pijnlijk. Het gif kan stoornissen in de vitale functies veroorzaken evenals misselijkheid, braken en spierkramp.
Er kruipt welgeteld één giftige slangensoort door ons Nederland: de adder. Adders komen in de zomer uit hun nest gekropen en gaan dan lekker ergens in het zonnetje liggen (als koudbloedige beesten hebben ze de warmte van de zon nodig om actief te worden).
Als kieuwen
Zeeslangen kunnen onder water door hun huid ademen dankzij aders die bloed bevatten met een veel lagere concentratie aan zuurstof dan het omringende zeewater.
In enkele scenario's is het mogelijk om het water uit de tuinslang te drinken. Bijvoorbeeld als de slang gemaakt is van rubber, nog nooit eerder is gebruikt en is aangesloten op bijvoorbeeld de keukenkraan. Echter kun je beter geen risico nemen en het water uit een tuinslang niet opdrinken.