Bombus dahlbomii is mogelijk de grootste levende hommelsoort. De koningin kan zo'n 4 centimeter lang worden. De soort komt voor in Zuid-Amerika, waar hij sinds 1998 onder druk staat van een verwante, invasieve soort: de aardhommel.
De grote koekoekshommel bereikt een lichaamslengte van 15 tot 22 millimeter, alleen het vrouwtje bereikt echter een lengte van meer dan twee centimeter. De vleugelspanwijdte of vlucht van het vrouwtje is tot 27 millimeter. De mannetjes zijn aanzienlijk kleiner en hebben een lichaamslengte van maximaal 16 millimeter.
Uiterlijke kenmerken. Een hommel lijkt anatomisch veel op een bij, maar heeft meer beharing die bovendien langer is. Daarnaast wordt een hommel gemiddeld een stuk groter dan een bij. Hommels zijn sterk behaard met lange haren over het gehele lichaam, en met name op het achterlijf.
Bij de hommels hebben, net als bij honingbijen en wespen, alleen de koninginnen en werksters een angel. De mannetjes kunnen niet steken. De angel is bedoeld als verdedigingswapen. Tijdens een steek wordt een geringe hoeveelheid gif via de angel in het lichaam gepompt.
Een hommel leeft ongeveer één jaar. In het vroege voorjaar komt de koningin uit de grond waar zij overwinterde. Als eerste heeft ze nectar en stuifmeel nodig om te kunnen vliegen en voor de ontwikkeling van haar eierstokken. In onderstaande video legt boswachter Pauline Arends uit hoe een hommel stuifmeel verzameld.
Het probleem is dat de koninginnen voedsel nodig hebben maar dat er nog weinig voedsel te vinden is. Sneeuwklokjes, krokus, blauw druifje zijn belangrijke voedselplanten die vroeg bloeien, plant ze daarom in je tuin.
Als de hommel lekker zit te eten, kan je misschien wel even zijn bontjasje aaien.
Hommels hebben een olie-achtig laagje op hun lijf dat hen beschermt tegen water. Wanneer ze op een bloem landen, laten ze hun (geurende) voetsporen achter. Andere hommels ruiken dit, weten dan dat de bloem al geoogst is en vliegen door naar de volgende. Maar de geur dient ook als een manier om het nest terug te vinden.
Mannetjes hebben naast het oranje-rood kontje ook gele beharing op het gezicht en de bovenkant van de kop en een gele band op de voorkant van het borststuk. Ze kunnen lijken op een kleurvorm van de mannetjes van de Weidehommel waarbij het geel op het borststuk en het achterlichaam sterk gereduceerd is.
Steken van bijen, hommels en wespen op het lichaam kunnen pijnlijk zijn, maar zijn in de regel niet gevaarlijk voor de hond. Als de angel er nog in zit, moet deze met een pincet verwijderd worden. IJsblokjes die in een doek gewikkeld zijn, verminderen de zwelling en verlichten de pijn.
Mensen willen vaak geen hommelnest in de tuin en zullen soms hommels willen bestrijden. Ook rondvliegende hommels worden nog wel eens gedood door de mens uit angst voor steken. Maar dat is helemaal niet nodig. Een hommel is geen agressief dier en ze komen je niet lastig vallen zoals wespen dat kunnen doen.
Natuurlijke vijanden
Koekoekshommel (bijt de koningin dood). Insectenetende vogels (grauwe klauwier). Vlinders (de larven eten het nest leeg). Dassen, veldmuizen en spitsmuizen.
De meeste mensen krijgen een lokale reactie wanneer ze worden gestoken door een hommel. Dat resulteert in roodheid en jeuk rond de steek. Als je gestoken wordt waar de huid wat losser is, zoals bv. op de oogleden, kan de zwelling meer uitgesproken zijn.
Hommels op look: aan het eind van het 'broed"seizoen, overnachten hommels vaak op de bloemen. Hier op trommelstokken waar ze de hele dag nectar zuigen.
Koelen en smeren met jeukverlichtende zalf (zoals Azaron) vermindert de klachten. Heeft de hommel op een gevoelige plek gestoken, bijvoorbeeld rond de ogen, dan kan je het beste zo snel mogelijke en ontstekingsremmend medicijn innemen (zoals aspirine of ibuprofen).
Ze moeten bijna voortdurend eten om warm te blijven want een hommel met een volle maag heeft maar een reserve van zo een 40 minuten. Vinden ze binnen dat tijdsbestek geen nieuwe voedselbron dan zijn ze ten dode opgeschreven.
Om de larven groot te brengen, gaat de hommel volop op zoek naar nectar en stuifmeel. De eerste weken na de winterslaap vragen dan ook heel veel energie van haar. Als het voedselaanbod dan te schaars is en de buitentemperatuur te laag is om haar vleugels op te warmen, kan de hommel uitgeput raken.
Enkel vrouwelijke hommels (koningin en werksters) hebben een angel, de mannelijke hommels (darren) niet. In tegenstelling tot een bijenangel, bevat die van hommels geen weerhaken. Hommels kunnen hun angel dus terugtrekken zonder dat deze loskomt van hun achterlijf.
En met de droge zomers van de afgelopen jaren kan het voorkomen dat ze moeilijk aan water kunnen komen. Daarom doe je ze een groot plezier door een kom of emmer water in je tuin te zetten, met daar in een aantal drijvende takjes of kurken zodat ze een plek hebben om op te landen en ze dus niet verzuipen.
Nadat je bent gestoken door een hommel kunnen er diverse klachten optreden. Hierbij valt te denken aan zwellingen, jeuk en een rode huid. Indien je allergisch bent voor de hommelsteek kunnen er echter ernstige klachten voorkomen.
Water is een eerste levensbehoefte, ook voor vliegende insecten als de bijen en de hommels. Nu het de afgelopen dagen zo droog is, wordt het water schaars. Je kunt de bijen helpen met het creëren van wat drinkplaatsen in je tuin.
“De meeste koninginnen, zoals van de aardhommel en steenhommel, graven zelf een klein holletje op minder dan tien centimeter diepte in de grond waarin ze overwinteren.
Geschikte planten voor hommels
Hommels houden van klimplanten, zoals de klimop (Hedera) die nog tot laat in het seizoen voedsel levert en die bovendien een fijne plek biedt om zich tussen de blaadjes te kunnen verstoppen.
De werksters (in het voorjaar vaak de kleinere individuen) verzamelen al het stuifmeel en nectar voor het nieuwe broed (waar mannetjes en nieuwe koninginnen uitkomen). Ze vliegen de hele dag heen en weer tussen het nest en de bloemen. Ze vallen mensen dus niet lastig. Wespen komen wel op ons voedsel af.