Bij secundair onderzoek worden reeds bestaande gegevens voor een ander doel gebruikt dan waarvoor ze oorspronkelijk verzameld zijn.
Primaire bronnen worden ook wel oorspronkelijke bronnen genoemd, en hierin wordt bijvoorbeeld een originele, empirische studie beschreven. Een secundaire bron is een bron over een bron, bijvoorbeeld een literatuuronderzoek over die originele empirische studie.
Het verzamelen van primaire gegevens heet primair onderzoek (field research). Het is onderzoek waarvoor men 'het veld in moet'. Bij primair onderzoek komt de informatie van respondenten of proefpersonen.
Primaire gegevens zijn gegevens die de marktonderzoeker speciaal voor zijn onderzoek verwerft. Ze zijn niet eerder verzameld en vastgelegd. Secundaire gegevens zijn gegevens die al eerder zijn verzameld, gegroepeerd en geanalyseerd.
Een secundaire bron is een historische bron die voortbouwt op informatie die eerder is opgeslagen in een primaire bron. Door combinatie en interpretatie kan nieuwe informatie ontstaan die in oudere bronnen ontbrak.
Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling. Het woord voor 'bijkomstig' of 'in tweede instantie' wordt meestal gespeld als secundair.
Bij secundaire analyse wordt als methode voor dataverzameling Kwantitatief onderzoek gebruikt. Bij een secundaire analyse verzamel je niet direct gegevens van personen, je verzameld bestaande gegevens, data die al eerder door anere onderzoekers zijn verzameld en geanalyseerd.
Wat zijn secundaire data? Secundaire data, oftewel secundaire gegevens, zijn daarentegen wel eerder verzameld (en eventueel geanalyseerd) door (een) andere onderzoeker(s). Secundaire data kun je bijvoorbeeld vinden in publicaties zoals een boek, tijdschrift of onderzoeksrapport.
Er zijn omzetgegevens, winstgegevens, personeelsgegevens, verkoopgegevens en gegevens van gedane onderzoeken. Maar wanneer het bedrijf gegevens gaat verzamelen buiten het bedrijf gaat het om externe gegevens.
Primaire bronnen zijn gemaakt door mensen die direct bij een kwestie betrokken zijn geweest (bijvoorbeeld ooggetuigen), secundaire bronnen zijn gemaakt door mensen die niet direct bij de kwestie betrokken zijn geweest. Deze bronnen zijn vaak in een andere tijd gemaakt.
Een primaire bron bevat nieuwe informatie: een auteur doet voor het eerst verslag van een ontdekking of levert voor het eerst een bewijs voor een hypothese. Voorbeelden van dergelijke bronnen zijn tijdschriftartikelen, dissertaties, rapporten en congresverslagen.
Er zijn verschillende soorten bronnen. De drie hoofdgroepen zijn: materiële voorwerpen (alle bronnen die niet geschreven of gesproken zijn), geschreven en gesproken bronnen. Afbeeldingen worden daarnaast nog weleens onder 'visuele bronnen' ingedeeld.
Geschreven en ongeschreven bronnen
Allereerst zijn er ongeschreven bronnen. Dit zijn voorwerpen uit het verleden zoals wapens, schilderijen, foto's, beelden enzovoort. Dit type bron maakt dus niet gebruik van tekst en zijn dus overblijfselen uit het verleden die terug zijn de vinden in het heden.
Primaire en secundaire bronnen
Een primaire publicatie bevat nieuwe informatie: een auteur doet voor het eerst verslag van een ontdekking of levert voor het eerst een bewijs voor een hypothese. Voorbeelden van dergelijke bronnen zijn tijdschriftartikelen, dissertaties, rapporten en congresverslagen.
Exploratief onderzoek kan je helpen je onderwerp af te bakenen en een duidelijke hypothese te formuleren. Bij de dataverzameling en -analyse voor exploratief onderzoek wordt vaak onderscheid gemaakt tussen primair en secundair onderzoek.
In kwantitatief onderzoek ligt zowel bij het verzamelen als bij de analyse de nadruk op kwantificatie van data. Bij kwalitatief onderzoek is dat niet het geval. De nadruk ligt daar niet op meten en op het verzamelen van getallen, maar op woorden. Het is subjectiever en interpretatiever.
Kwalitatief onderzoek Kwalitatieve data hebben vaak de vorm van woorden. Dit type onderzoek wordt gebruikt om concepten, gedachten of ervaringen te begrijpen. Met kwalitatief onderzoek kun je inzicht verkrijgen in onderwerpen waar nog weinig kennis over is.
Datakenmerken: inclusie- en exclusiecriteria. Beschrijf de kenmerken van de data die je hebt verzameld. Geef hierbij ook expliciet aan wat je wel hebt meegenomen in je dataset en wat niet. Dit zijn je inclusie- en exclusiecriteria.