De overleving van baarmoederkanker is relatief goed. Dit komt met name doordat er in een vroeg stadium vaak al klachten ontstaan. Daarnaast groeit deze tumor over het algemeen langzaam.
Baarmoederkanker en de behandeling ervan kunnen invloed hebben op je leven. De meeste vrouwen hebben weinig blijvende klachten. Maar er zijn ook vrouwen die last blijven houden van de gevolgen van de behandeling. Bijvoorbeeld van lymfoedeem, darmproblemen en problemen met plassen.
Baarmoederkanker groeit over het algemeen langzaam. In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 1700 vrouwen baarmoederkanker vastgesteld. De meeste vrouwen zijn tussen de 55 en 80 jaar. De kans op genezing is afhankelijk van het stadium waarin de ziekte wordt ontdekt.
Overlevingscijfers variëren van 96% voor vrouwen met vroeg stadium ziekte tot 16% als de ziekte is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam.
Hoe vroeger je kanker ontdekt is en hoe kleiner de tumor is, hoe beter je kansen meestal zijn. Je overlevingskansen bij baarmoederkanker zijn over het algemeen redelijk goed, omdat bij 85 procent van de vrouwen de ziekte al vroeg – in stadium I of II – ontdekt wordt.
Soorten baarmoederkanker
Er bestaat een agressieve en een minder agressieve vorm van endometriumcarcinoom. Een andere vorm is het baarmoedersarcoom. Zo'n sarcoom ontstaat in het bind- of spierweefsel van de baarmoeder. Deze vorm van baarmoederkanker komt veel minder vaak voor.
Gemiddeld zijn 10 jaar na de diagnose nog 76 van de 100 vrouwen in leven. Let op: dit zijn gemiddelde cijfers voor alle mensen met deze soort kanker.
Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door een virus: het humaan papillomavirus (HPV (humaan papillomavirus)). Jaarlijks krijgen ongeveer 830 vrouwen in Nederland baarmoederhalskanker. Ongeveer 220 vrouwen per jaar overlijden aan deze ziekte.
Baarmoederkanker komt meestal voor wanneer de overgang voorbij is. De symptomen zijn dan meestal bloedverlies uit de vagina of bruinige afscheiding. Heel soms komt baarmoederkanker vóór de overgang voor. Onregelmatig en hevig bloedverlies tussen de menstruaties door kan dan een symptoom zijn van baarmoederkanker.
Uitzaaiingen van baarmoederkanker in de lymfeklieren
Baarmoederkanker zaait vaak als eerste uit via de lymfebanen. Via de lymfebanen kan de kanker uitzaaien naar de lymfeklieren in het bekken. Als dat gebeurt, heet het een regionale uitzaaiing. Er is dan nog steeds kans op genezing.
Wat is de overleving van baarmoederhalskanker? Gemiddeld zijn 10 jaar na de diagnose nog 63 van de 100 vrouwen in leven.
Over het algemeen is baarmoederhals-kanker goed te behandelen. Als er echter uitzaaiingen worden vastgesteld buiten het bekken (bijvoorbeeld in de lever of in de longen) is de kans op genezing heel kleiner.
Wat is de prognose? Vijf jaar na de diagnose leeft nog ruim 80 procent van alle vrouwen die behandeld zijn voor baarmoederkanker.
Bij baarmoederkanker krijg je bijna altijd een operatie. Vaak is dit voldoende, maar soms is nog een aanvullende behandeling nodig. Meestal is dat bestraling, soms ook chemotherapie. Als je in dezelfde periode chemotherapie en bestraling krijgt, heet dit chemoradiatie.
Tijdens het gynaecologische onderzoek krijg je bijna altijd een vaginale echografie. Bij dit onderzoek brengt de arts een speciale echokop in de vagina. Op de vaginale echo kan de arts zien of het baarmoederslijmvlies verdikt is. Is dat het geval, dan neemt de arts met een soort lepeltje wat baarmoederslijmvlies weg.
Soms is een erfelijke aanleg de oorzaak van baarmoederkanker. Dat is bij ongeveer 3 op de 100 vrouwen met baarmoederkanker zo. Bij vrouwen met baarmoederkanker die ouder zijn dan 70 jaar gaat het om 6 op de 100 vrouwen.
Bij baarmoederhalskanker begint de ongeremde celdeling vaak in het slijmvlies op de grens van de baarmoederhals en baarmoedermond. Dat proces duurt meerdere jaren. Met een inwendig onderzoek (een uitstrijkje) kunnen we baarmoederhalskanker al in een voorstadium ontdekken.
Deze kanker ontstaat door een lange besmetting met het humaan papillomavirus (HPV (humaan papillomavirus)). Ieder jaar krijgen ongeveer 900 personen in Nederland de diagnose baarmoederhalskanker. Baarmoederhalskanker komt vooral voor bij jonge vrouwen tussen de 30 en 45 jaar.
In 2022 bedroeg het aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van een invasieve vorm van baarmoederhalskanker 940 (0,11 per 1.000 vrouwen; voorlopige cijfers). Relatief de meeste nieuwe gevallen van baarmoederhalskanker worden vastgesteld rond de leeftijd van 30 tot en met 34 jaar.
De HPV-typen 16 en 18 veroorzaken het vaakst kanker. Deze twee typen veroorzaken samen ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker en het grootste deel van de andere HPV-kankers. Wat doet HPV in het lichaam? HPV kan de cellen in je baarmoederhals, geslachtsorganen of mond- en keelholte besmetten.
Bij slechts een heel klein deel van de vrouwen met baarmoederkanker is er sprake van een erfelijke aanleg. Dit geldt wanneer er in de familie meerdere personen zijn die op jonge leeftijd darmkanker en/of baarmoederkanker hebben gehad. De erfelijke aanleg wordt door de vader of de moeder doorgegeven aan het kind.
In een later stadium kan de kanker zich ook uitbreiden naar de omliggende organen, zoals de blaas of de darmen. Baarmoederkanker kan zich ook via de lymfbanen verspreiden naar lymfklieren in de buik. Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten, lymfeklieren en lymfeklierweefsel.
Na het verwijderen van de baarmoeder kunt u geen kinderen meer krijgen. Ook zult u niet meer menstrueren. Echter in geval de baarmoedermond nog is achtergebleven, kan u wel een beetje bloed- of slijmverlies hebben ten tijde van de verwachte menstruatie. Na verwijdering van de baarmoeder komen soms plasproblemen voor.