Wanneer je meerdere plantjes gaat uitplanten moet er zo'n 8 meter tussen zitten. Een perenboom kan 9 meter hoog worden en heeft dus de ruimte nodig om te groeien. Ongeveer 115 dagen na de bloei krijgt de perenboom vruchten die geoogst kunnen worden. Dit gebeurd vaak rond het einde van de zomer tot aan de herfst.
Een plantafstand die voor de meeste appels en peren volstaat is 8 bij 8 tot 10 bij 10 meter.Pruimen hebben genoeg aan een onderlinge afstand van 6 bij 6 meter. Vroeger werden fruitbomen meestal in een strak stramien geplant. Dat zag er niet alleen netjes uit, het vergemakkelijkte ook het onderhoud van de boomgaard.
Peren groeien graag op voedzame, diep doorlatende grond, die iets aan de zure kant of neutraal is.Daarnaast waarderen ze een zonnige, beschutte standplaats, waar de grondwaterstand niet te hoog is. Als de bomen zonnig staan zijn ze minder vatbaar voor schimmelinfecties, en krijgen de vruchten een hoger suikergehalte.
Hoever moeten fruitbomen uit elkaar staan? Voor hoogstam moet 8 tot 10 m afstand tussen de bomen gerespecteerd worden, voor halfstam 4 tot 6 m en voor laagstam 2 tot 4 m. Sommige fruitsoorten zoals kweepeer, pruim en perzik nemen als hoogstam minder plaats in dan appel en peren in hoogstamvorm.
Gemiddeld zien tweejarige halfstamfruitbomen er zo uit: De boom is tussen de 2,3 en 2,5 meter hoog. De stamhoogte, dat is dus de hoogte waarop de eerste zijtakken groeien, is tussen de 110 en 130cm. De breedte is sterk afhankelijk van het fruitsoort maar is meestal tussen de 80cm.
Een appelboom en een perenboom kunnen elkaar niet bestuiven. Bestuiving is wel van belang om fruit te kunnen plukken, want zonder bestuiving komen er na de bloei geen vruchten in de boom.
De perenboom vraagt om een plekje in de zon of halfschaduw. De Pyrus communis houdt van zon, hoe meer zon, hoe meer peren en hoe zoeter de peren zullen smaken. Wel houdt de perenboom van een beschutte plek, zeker in de winterperiode, als bescherming tegen de koude wind.
Vijgenbomen. In staat om te gedijen in verschillende klimaten en grondsoorten zijn ook vijgenbomen een makkelijke fruitboom voor in de achtertuin. “Vijgenbomen vereisen minimale snoei, meestal beperkt tot het verwijderen van dode of beschadigde takken.
De onderlinge afstand bij lage plantjes ligt tussen de 20 en 25 cm.Middelhoge plantjes worden op een onderlinge afstand van 35 tot 40 cm geplant.Voor grote planten kan een afstand van 50 tot 75 cm gerekend worden.
De meeste laagstam fruitbomen worden ongeveer 2 tot 3 meter hoog en ongeveer 150 tot 200cm breed. Dit klinkt erg hoog, maar valt vaak erg mee als je er naast staat.
De perenboom krijgt de eerste vruchten drie jaar na de aanplant, hoewel het geen volwaardig aantal draagt voor vijf tot zeven jaar.
In de winter, als de boom in ruststand is, snoei je dood hout en zieke takken weg. Ook oude grote takken kan je terugsnoeien. Daarnaast wil je zoveel mogelijk takken wegsnoeien die naar binnen groeien én de verticale takken (waterloten). Hiermee maak je de boom luchtig.
Maak die greppel ca 50 cm diep en probeer onder het wortelgestel te graven zodat de boom los komt te staan. Met behulp van een stevig en lang touw en vooral veel mankracht trekken we de boom in de goede valrichting.
Plantafstand. De afstand van de fruitbomen is dezelfde als de geschatte grootte van je fruitboom. Kies je voor patiofruitbomen houdt dan 1 tot 1,5 meter afstand aan, Laagstam fruitbomen 2,5 tot 4 meter, voor halfstam fruitbomen houdt je 5 meter afstand aan, enzoverder ...
3.133 lezen we: Alle beplantingen moeten minimaal op de hierna bepaalde afstanden van de perceelsgrens staan: bomen die minstens 2 meter hoog zijn: 2 meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom. andere bomen, struiken en hagen: op een halve meter.
Ter info: gangbare plantafstanden in de rij voor een aaneengesloten kronenrij zijn: 10-15 m voor bomen hoger dan 12 m;6-10 m voor bomen tussen 6 en 12 m hoog.
De fruitbomen die snel vruchten geven zijn appel- en pruimenbomen.
Geschikte planten voor een boomspiegel zijn bijvoorbeeld vrouwenmantel (Alchemilla mollis), ooievaarsbek (Geranium), schoenlappersplant (Bergenia 'Winterglod') en hartlelie (Hosta lancifolia), maar ook bolgewassen zoals sneeuwklokjes (Galanthus), de boshyacint (Hyacinthoides) en de prairielelie (Camassia).
Fruitbomen met zwakke onderstammen zijn ideaal voor de kleine stadstuin. Plant een laagstam (2 tot 3 m diameter) alleen of in een groepje. Ga voor leifruit als je het wat strakker wil (en je voldoende snoeikennis hebt) of een fruithaag (1 m diameter) als je veel rassen op een kleine oppervlakte wil variëren.
Naast snoeien wordt in de winter ook tijd vrijgemaakt om 'oude' bomen te vervangen door nieuwe bomen. Een appelboom gaat tussen de 12 en 15 jaar mee. Een perenboom gaat langer mee, 25 tot 30 jaar.
Een fruitboom heeft een beurscyclus van ongeveer 3 tot 4 jaar. Dit betekent dat een boom in het eerste jaar van de cyclus weinig tot geen vruchten zal produceren, in het tweede jaar een matige hoeveelheid, in het derde jaar een grote hoeveelheid en in het vierde jaar weer weinig tot geen vruchten.
Het inkorten van de horizontale takken, is nodig om ook binnenin de kruin vruchtvorming te krijgen. Zo niet zullen enkel op de uiteinden van de takken vruchten groeien. Door te snoeien, verjong je het vruchthout en blijft de boom langer vruchten produceren. Snoeien helpt om de boom goed in vorm te houden.