Selecteer de rij of rijen die u wilt wijzigen. Ga naar Start > Cellen > Opmaak.Selecteer rijhoogte onder Celgrootte.Typ in het vak Rijhoogte de gewenste waarde en selecteer OK.
Klik in het tekstvak.Klik op het tabblad Opmaak van Hulpmiddelen voor tekstvak en klik vervolgens op Tekst passend maken. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u de tekst wilt verkleinen of uitvbreken om deze in het tekstvak te laten passen wanneer u het tekstvak of typt, klikt u op Best passend.
Klik op het tabblad Indeling in de groep Celgrootte op AutoAanpassen en klik vervolgens op Inhoud autoaanpassen. Als u de liniaal wilt gebruiken, selecteert u een cel in de tabel en sleept u de markeringen op de liniaal.
Selecteer de tabel. De contextuele tabbladen Tabelontwerp en Indeling worden weergegeven op het lint. Op het tabblad Indeling kunt u de aangepaste hoogte en breedte opgeven. U kunt het formaat van specifieke rijen of kolommen wijzigen door op een cel te klikken en de rij of kolom aan te passen.
Klik op het tabblad Start in de groep Getal op de vervolgkeuzekeuzepagina Getalnotatie > Meer getalnotaaties. Kies in de lijst Categorie de getalnotatie die u wilt gebruiken en zorg ervoor dat deze decimalen heeft, zoals Getal,Valuta,Accounting,Percentageof Wetenschappelijk.
Klik in de tabel met de rechtermuisknop in de rij die u wilt herhalen en klik vervolgens op Tabeleigenschappen. Schakel in het dialoogvenster Tabeleigenschappen, op het tabblad Rij, het selectievakje Rij als veldnamenrij herhalen bovenaan op iedere pagina uit. Selecteer OK.
Tip: Als u meerdere afdrukbereiken wilt instellen, houdt u Ctrl ingedrukt en klikt u op de bereiken die u wilt afdrukken. Elk bereik wordt op een afzonderlijke pagina afgedrukt. Klik op het tabblad Pagina-indeling in de groep Pagina-instelling op Afdrukgebieden klik vervolgens op Afdrukgebied instellen.
U kunt een werkblad verkleinen of vergroten om deze beter aan te passen aan de af te drukken pagina's. Als u dat wilt doen, klikt u in Pagina-instellingop de knop vensterlancering.Klik vervolgens op Schaal > Aanpassen aanen voer vervolgens het percentage in van de normale grootte die u wilt gebruiken.
Het afronden van een getal is het verminderen van het aantal significante cijfers. Men rondt bijvoorbeeld een getal af om het aantal significante cijfers in overeenstemming te brengen met de nauwkeurigheid van het getal of met het doel waarvoor het getal dient.
Gebruik de formule =AFRONDEN.NAAR.BOVEN(getal;aantal-decimalen).
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerstvolgende cijfer dat je weglaat.Als dat cijfer lager is dan 5, rond je omlaag af.Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af.Alle volgende cijfers zijn niet van belang.
Klik ergens in de tabel om de optie Hulpmiddelen voor tabellen weer te geven. Klik op Ontwerpen > Tabelgrootte wijzigen. Selecteer het volledige bereik van cellen dat u wilt opnemen in de tabel, beginnend bij de cel in de linkerbovenhoek.
Dubbelklik op de cel waarin u een regeleinde wilt invoegen.Klik op de plek binnen de geselecteerde cel waar u een regeleinde wilt invoegen.Druk op Alt+Enter om het regeleinde in te voegen.
Hoe zet je de kolombreedte van een draaitabel vast
het dialoogvenster voor het instellen van de opties wordt geactiveerd. Selecteer in dit dialoogvenster het tabblad “Indeling en opmaak”. Verwijder het vinkje bij “Kolombreedte automatisch aanpassen bij bijwerken”. klik op OK.
Selecteer de cellen die u wilt samenvoegen.Selecteer Samenvoegen & Center. Belangrijk: Wanneer u meerdere cellen samenvoegt, wordt de inhoud van slechts één cel (de cel linksboven voor talen van links naar rechts, of de cel rechtsboven voor talen van rechts naar links) weergegeven in de samengevoegde cel.