Gedragsbeïnvloeding is de toepassing van psychologische principes achter het menselijk gedrag tot interventies op het niveau van de maatschappij, organisatie of individu. Het is daarmee een geheel andere route dan het afdwingen van gedrag middels wetgeving of economische maatregelen.
Gedrag is zichtbaar in de manier hoe wij handelen in, en reageren op, onze omgeving. Gedrag komt voort uit onze bewuste en onbewuste drijfveren. Gedrag is ook zichtbaar in de manier waarop we onszelf uiten en communiceren met anderen. We zijn ons niet altijd bewust van ons gedrag.
Waarom? Omdat we meer succes kunnen behalen wanneer we denken vanuit gedrag. Bij iedere verandering die we met een communicatiecampagne willen bereiken, hebben we te maken met mensen en hun gedrag. Gedragsbeïnvloeding toepassen in een campagne is daarom een onmisbaar onderdeel voor succes, als je het mij vraagt.
Haalbare doelen stellen, duurzame motivatie ontdekken, een plan hebben om te werken aan nieuwe gewoonten en leren volhouden spelen hierin een belangrijke rol. Om te veranderen heb je duurzame motivatie nodig. Het hoeft niet leuk te zijn, maar moet vooral belangrijk voor jou zijn. Dit is nodig voor gedragsverandering.
Wat zijn patronen in ons gedrag precies? Gedragspatronen kun je omschrijven als “een vast patroon waardoor bepaald gedrag gekenmerkt wordt”. Hierbij kun je denken aan de manier waarop je reageert in bepaalde situaties, maar ook aan jouw reactie op bepaalde situaties.
Een eerste belangrijke belemmering: in ons brein werken twee soorten processen tegen elkaar in. Enerzijds maken we bewuste plannen. Maar anderzijds is ons brein primair ingericht op de volautomatische herhaling van gedrag dat “werkt” en weinig moeite kost: gewoontegedrag.
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen. Een handeling kan vanalles zijn; stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen, je neus ophalen, vechten, noem maar op. Deze handelingen vallen onder uiterlijk waarneembaar gedrag.
Ben je sociaal? Dan heb je oog voor jouw medemens, je bent begaan met de ander en medemenselijkheid is iets wat bij je past. Wie sociaal is begrijpt en voelt aan hoe mensen met elkaar zouden moeten omgaan. Een sociaal mens houdt rekening met anderen, heeft respect voor de medemens en kan zich inleven in anderen.
- Wat zijn de functies van gedrag? Gedrag is alles wat een dier doet of laat. Gedrag is gericht op de vergroting van de overlevingskans (functie) en ontstaat als gevolg van inwendige en uitwendige prikkels (oorzaak). Motivatie is de bereidheid een bepaald gedrag te vertonen.
Houding geeft je intentie of bereidheid aan en beïnvloedt dus je gedrag. Het zal je duidelijk zijn dat het veranderen van een houding niet zo simpel is. Houding is voor een deel waarneembaar gedrag en heeft te maken met kennis en vaardigheden, maar het gevoelsaspect is niet te verwaarlozen.
Automatisch gedrag is het gedrag, het woord zegt het al, dat je automatisch inzet. Dit gaat veelal onbewust. Het is het gedrag wat je kent, wat je hebt geleerd, wat je hebt meegekregen en goed voor jou werkt, maar niet altijd.
Beïnvloeding is de uitwerking die jouw gedrag (on)bewust heeft op anderen. Door je hier meer bewust van te zijn, neem je anderen mee in de gewenste richting. Dit voorkomt conflicten en zorgt ervoor dat samenwerkingen beter verlopen. Beïnvloeding gaat altijd op basis van eerlijke informatie.
Wederzijdse beïnvloeding
Mensen beïnvloeden elkaar continu door bepaald gedrag te vertonen. Waarop de ander dan weer reageert. Leary stelt dus dat je mede verantwoordelijk bent voor het gedrag van een ander. Je kunt immers je eigen gedrag sturen.
Gedrag is deels erfelijk, deels door de omgeving bepaald en voor een groot deel onverklaarbaar. Ouders vinden het vaak moeilijk om te gaan met vervelende karaktereigenschappen van hun kinderen die ze herkennen van zichzelf of hun partner.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
In een boodschap kun je gebruikmaken van schaarste om mensen te motiveren om in actie te komen. Het creëert een urgentie, waardoor de kans stijgt dat jouw boodschap een respons krijgt. Een paar voorbeelden van schaarste zijn uitspraken als 'nog maar enkele plekken beschikbaar' of 'dit aanbod is twee dagen beschikbaar'.
Gedrag dat de kans op het ontstaan of het verergeren van een aandoening vergroot, zoals onvoldoende bewegen, ongezond voedingspatroon, bovenmatig roken en-of drinken en therapieontrouw.
Iemand kan niet zomaar van de ene op de andere dag veranderen. Veranderen is een proces dat tijd kost en waar gedrag zich op een andere manier moet gaan vormen. Het kan zo zijn dat iemand andere dingen belangrijker gaat vinden dan voorheen. Dat proces gaat meestal gaandeweg en niet opeens.
Gewoontes veranderen begint in de regel met het maken van een voornemen. Maar voornemens zijn meestal onvoldoende om de gewenste gedragsverandering te realiseren. Dit heeft te maken met het feit dat veel van ons gedrag automatisch wordt geactiveerd door aspecten van onze fysieke en sociale omgeving.