Kinderen in armoede zijn negatiever over hun leven en toekomst dan hun meer welvarende leeftijdgenoten. Hun leven biedt te weinig stabiliteit en zekerheid. Dit maakt het lastiger om een goed toekomstperspectief te hebben.
Volwassenen met een bijstandsuitkering leven vaker met een lager inkomen dan werkenden en hebben het meeste risico op armoede. Zelfstandigen hebben een groter armoederisico dan mensen in loondienst. Daarnaast hebben niet-westerse migranten en statushouders vaker een laag inkomen en risico op armoede.
Armoede heeft vergaande gevolgen voor iemand zijn leven. Armoede zorgt bijvoorbeeld voor minder kans op een opleiding, heeft betrekking op je woonsituatie en je gezondheid. Schaamte, sociaal isolement, eenzaamheid, stress en depressies kunnen een gevolg zijn van armoede.
Minderjarige kinderen met risico op armoede
In 2020 leefden ruim 220 duizend minderjarige kinderen in een huishouden met een laag inkomen. Dat is 6,9 procent van alle minderjarige kinderen. Ruim 95 duizend minderjarige kinderen (3,1 procent) leefden langdurig in een gezin met een laag inkomen.
Oorzaken van armoede
Soms hebben je ouders (tijdelijk) geen werk en ontvangen ze elke maand een bedrag van de overheid. Of ze werken wel, maar verdienen niet genoeg. Dit komt vaker voor als je vader of moeder jou alleen opvoedt. Het kan ook voorkomen dat je ouders ziek zijn en helemaal niet meer kunnen werken.
Mensen uit een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens leven gemiddeld ongeveer 5 jaar korter dan mensen met een hoger inkomen. Het verschil in gezonde levensjaren bedraagt zelfs 14 jaar.
Armoede die voor de samenleving niet goed zichtbaar is en die veelal veroorzaakt wordt doordat mensen niet of onvoldoende gebruikmaken van inkomensondersteunende voorzieningen.
Meedoen. Opgroeien in armoede belemmert kinderen en jongeren in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit kan leiden tot een laag zelfbeeld, meer gepest worden en sociaal isolement.
Ook persoonlijke factoren zoals een chronische ziekte of een licht verstandelijke beperking, stijgende kosten voor levensonderhoud, werk dat te weinig betaalt om van te kunnen leven of een te groot bestedingspatroon kunnen voor armoede zorgen.
Armoede of pauperisme is volgens de definitie van de Verenigde Naties het niet kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften, noodzakelijk om een menswaardig bestaan te kunnen leiden. Primaire levensbehoeften zijn schoon en drinkbaar water, voedsel, kleding, huisvesting en gezondheidszorg.
Wat is de lage-inkomensgrens? Bij een inkomen onder de lage-inkomensgrens spreekt het CBS van een huishouden met een laag inkomen of van een huishouden met risico op armoede. In 2020 lag de grens voor een alleenstaande op 1.100 euro per maand, voor een paar was dat 1.550 euro.
Rotterdam had het hoogste aandeel arme inwoners (10,9%), direct gevolgd door Amsterdam (10,5%) en Den Haag (10,3%). Deze hoge armoedepercentages hangen samen met de bevolkingssamenstelling in de drie steden.
Rotterdam is de armste stad van Nederland. Bijna een vijfde van de Rotterdammers (18,7%) leeft onder de armoedegrens. Ook in Amsterdam (18,2%) en Den Haag (16,6%) wonen verhoudingsgewijs veel armen. In de top 10 staan verder middelgrote steden van buiten de Randstad zoals Enschede, Groningen, Leeuwarden en Arnhem.
Monetaire armoede komt het vaakst voor bij mensen die in dichtbevolkte gebieden wonen (20,4%), laagopgeleiden (23,8%), werklozen (38%), huurders (26,5%) en leden van éénoudergezinnen (25,5%).
De meeste arme Nederlanders wonen in de grote steden. In Amsterdam is 15,4 procent van de bevolking arm, in Rotterdam 14,9 procent en in Den Haag en Groningen 14 procent. Ook in Zuid-Limburg zitten relatief veel mensen onder de armoedegrens; in Vaals 13,7 procent en in Heerlen 13 procent.
Armste landen ter wereld
De meeste ontwikkelingslanden bevinden zich Zuid- en Midden-Amerika, Afrika en Azië. De allerarmste landen bevinden zich in Afrika: Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan, DR Congo en Burundi behoren tot de armste landen ter wereld.
diploma, sociaal netwerk, inkomen uit arbeid,…). Maar door tegenslagen zoals echtscheiding, werkloosheid, ziekte, overlijden van een gezinslid, (meestal een combinatie van factoren waarbij een sneeuwbaleffect ontstaat…) komen ze in armoede terecht.
Hoe langer een gezin geldgebrek heeft, des te groter is de kans op nadelige gevolgen voor het welbevinden van kinderen. Deze kinderen voelen zich vaker angstig, afhankelijk en ongelukkig. Dit kan fysieke of psychische klachten tot gevolg hebben zoals hoofdpijn, buikpijn of vermoeidheid.
Armoede kan zorgen voor een slechtere hersenontwikkeling, waaronder een slechtere emotieregulatie. Dat geldt vooral voor kinderen van ouders die behalve met armoede nog te maken hebben met andere problemen die stress geven. Kinderen uit arme gezinnen hebben vaak een minder voorspoedige schoolloopbaan.
Belangrijkste maatregelen van de Rijksoverheid tegen armoede
Lage inkomens aanvullen met toeslagen. Zoals een bijdrage voor kosten voor zorg, een huurwoning, kinderen en kinderopvang. Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen de kans geven om mee te doen in de samenleving. Zoals op schoolreis gaan en zwemles volgen.
Een deel van de huishoudens waar financiële problemen spelen, is onzichtbaar. Deze zogeheten verborgen armoede komt vaker voor dan veel mensen denken. In elke laag van de bevolking leven mensen in armoede. Ook mensen met een goed inkomen kunnen in de financiële problemen belanden.
Een laag inkomen is een inkomen dat niet hoger is dan 120% van het sociaal minimum. Dit houdt in dat de maximale netto bedragen per huishouden als volgt zijn: Voor alleenstaanden of alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder is het maximale nettobedrag € 1322,18 per maand (inclusief vakantietoeslag);