De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen. De loodrechttechniektechniek kun je oefenen met de CareUp app. Dit kan gewoon op je mobiele telefoon, of via de computer.
Steek de naald in één beweging in de huidplooi waarbij u de spuit rechtop houdt, de naald moet helemaal in de huid geprikt worden. Druk de spuit rustig leeg, inclusief luchtbelletje (bij een kant-en-klare injectiespuit). Laat de naald 5 seconden in de huid zitten om te voorkomen dat er vloeistof terug loopt.
huidplooitechniek. Als de subcutane injectietechniek goed is uitgevoerd, ligt de naald los in het onderhuidse bindweefsel. De spuit kan soepel heen en weer bewogen worden. De loodrechttechniek wordt het vaakst toegepast en heeft de voorkeur, omdat deze techniek eenvoudig is.
Bij subcutaan injecteren, kun je verschillende technieken hanteren: huidplooi techniek onder een hoek van 45 tot 60 graden en loodrecht techniek (90 graden) met huidplooi zonder huidplooi.
Algemene richtlijnen ten aanzien van het subcutaan insuline injecteren: Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied.
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen.
Gebruik de rangeertechniek voor het toedienen van etsende en stroperige vloeistoffen. Deze techniek voorkomt terugvloeien van de injectievloeistof in het subcutane weefsel. Als tijdens de injectie geen bloedcontact te verwachten is hoeven er geen handschoenen gedragen te worden.
Bij ventrogluteaal injecteren, injecteer je in de middelste bilspier (gluteus medius). Deze spier ligt iets meer naar de zij-/voorkant dan de grote bilspier. Om de juiste injectieplaats voor deze spier te bepalen maak je een denkbeeldige driehoek op de heup en injecteer je in het midden van die denkbeeldige driehoek.
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen.Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
In het algemeen geldt: hoe dieper de diepte van de injectie, hoe langer de naald. Voor intramusculaire injecties zijn langere naaldlengtes nodig. Naaldlengtes voor intramusculaire injecties zijn meestal 7/8 tot 1-1 / 2 inch. Bij subcutane injecties is een naald van 1/2 tot 5/8 inch nodig.
Bij intraveneuze toediening wordt het farmacon rechtstreeks in het veneuze vaatstelsel gebracht. Op deze wijze wordt het snelst een systemisch effect bewerkstelligd en deze route is vaak een eerste keuze bij levensbedreigende situaties.
Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
Intracutaan (in de bovenste huidlaag), subcutaan (onderhuids) en intramusculair (in de spieren).
Bij een intramusculaire injectie is het belangrijk dat de zorgvrager de spier ontspant. Bij een injectie in de grote bilspier kan de zorgvrager zich het beste ontspannen als hij op zijn buik ligt met zijn voeten naar elkaar toe gedraaid.
Aspiratie (het optrekken van de zuiger alvorens de vloeistof in te spuiten om te controleren of een groot bloedvat is aangeprikt) is niet noodzakelijk omdat er geen grote bloedvaten aanwezig zijn ter hoogte van de aanbevolen injectieplaats, met name de deltoideusspier en de anterolaterale zijde van de dij, en omdat een ...
Artsen zijn en worden opgeleid om bij het zetten van intramusculaire vaccinaties in de bovenarm éérst te controleren of de naald niet per ongeluk een bloedvaatje heeft geraakt. Dit doe je door na het zetten van de naald in de arm even de zuiger van de spuit terug te trekken.
De aanwezige luchtbel in de injectiespuit niet verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle werkzame stof toegediend wordt. De lucht die in de spuit aanwezig is, kan geen schade aanbrengen.
Een vlindernaald wordt subcutaan op de buik geplaatst. Het infuus blijkt op deze locatie minder vatbaar te zijn voor accidentele verwijdering en wordt door patiënte met rust gelaten.
Injecteer de naald in de huidplooi onder een schuine hoek (+/-45 graden) met een snelle, korte beweging. Laat de huidplooi los. Druk de stamper in om de vloeistof te injecteren. Dit kan 2-5 seconden duren.
De persoon die de injectie ontvangt doet er goed aan de spier te ontspannen. Bij een ontspannen spier voel je niet meer dan een klein prikje. De opnamesnelheid gaat het snelst via de armspier. Via het dijbeen gaat de opname in het bloed iets trager en via de bilspier gaat de opname het langzaamst.
Voor loodrechte subcutane injecties gebruikt u een naald van: 5 - 12mm, dit is een bruine naald. Voor subcutane injecties met behulp van de huidplooitechniek gebruikt u een naald van 19 - 32mm. Dit is een blauwe, paarse, oranje of grijze injectienaald.